GE\VO:*E BER1GTEN. Men vindt het middel om Christen en bur ger te zijn. Men gelooft wat men kan, maar men doetwat men moet doen. Dit is de les der geschiedenis. Zij is niet te loochenen. Gewetensvrijheid en hurgerregt zijn ons tot de verste toekomst bewaard. Schoon en veelzijdig ontwikkelt zich hier de mensch. De vrije godsdienst in den vrijen staat komt het wezen toe, dat voor de aarde in den hemel is geschapen. Aan de Pretse schrijft men nit Maziéres lés Vic (Meurthe)Eenige dagen geleden deed de heer Muller, een herder, een onbebouwden grond opgraven, om er wijngaarden te planten toeu men op een kleine diepteongeveer 80 centimeter, 140 menschengeraarateu van groote gestalte vond voorzien van vele wapenszoo als bijlen, lansen dolkmessen degenspijlen, schilden van allen omvang er lagen ook me dailles een zilveren wapenschild en een gouden geldstuk, dragende het cijfer 200 van onze jaartelling. Eene kleine plek van dien grond is nog maar opgedolven de werken zullen voortgezet worden en meu hoopt nog meer ontdekkingen te doen. De Droit verhaalt het volgende feitEen meisje met name Laurence L wonende alleen in eene verlatene streek, ter plaats ge naamd: vde Leeuwen put," tusschen de ge meenten Gentilly en Deux-Moulins. Eenige dagen geleden kwamen gedureude den nacht vijf personen van verdacht voorkomen aan de deur narer woning kloppen en daar zij weigerde te openen poogden zij langs het venster in te klimmen. Een dezer personen brak eene ruit met eene vuistslag, draaide een binnengreudel weg en het venster aldus geopeud zijnde zoo sprongen zij alle vijf de kamer binnen. Die booswichten vroegen het meisje haar geld. Zij antwoordde dat zij het niet bezat. Alstoen wierpen zij zich op die ongelukkige en misbruik makende van de afzondering, waarin het huis staaten waardoor belet werd dat hare kreten gehoord werden deden zij haar schrikkelijke pijningen oudergaan. Met eene kaars bragten zij baar braudwonden op den buik toedaarnaenkel haar hemd aan heb bende hingen zij haar met eenen voet aan eenen spijkerdie in den muur stak; zij legden onder haar korven en andere brandbare voor werpen en staken dit in brand, waarna zij vertrokken. Gelukkig werden de vlammen door verschei dene personen opgemerktdie kwamen toe- loopen den brand uitdoofden het ongelakkig slagtoffer verlosten en haar de noodige zorg toedienden. Ten gevolge van het onderzoek, waartoe die afschuwelijke daad heeft aanleiding gegeven werden er onmiddelijk onderzoekingen ge daan en deze hadden voor uitslag de aan houding van vier der booswichten en alles doet hopendat men ook den vijfde weldra in handen hebben zal. Z. M. beeft aan de commissie uit de Staten van Noordholland, belast met het on derzoek van een voorstel tot herstelling en versterking der Pettemer-zeeweering, magtiging verleend om na de sluiting der nu gehouden baitengewone vergadering van de Staten hare werkzaamheden voort te zetten. In jaren werden zoo vele haringen niet gevangen in de Zuiderzee als ditmaal. Zij worden thap.s bij millioenen aangevoerd en verkocht de 220 a 240 zijnde een talvoor den geringen prijs van tusschen de 1 of 2 cents en evenwel maakt die vangst voor de visschers een zeer goede rekening. De zee na bij de haven van Hoorn is zoo vol haring dat de scheepvaart soms daartoe belemmerd wordt; de schepen kunnen door de haringen niet voorkomen. Als een voorbeeld van de menigte der vis- scben verhaalt een visscherdie zestien net ten uitgelegd had dat hij tot zinkens toe geladen was bij het ophalen van slechts acht netten zoodat hij de overige moest laten staan tot den anderen dagen zooals het in die streek ismoet het ooknaar men zegtin andere streken van de Zuiderzee zijn. Men verneemt, dat voor de heeren G. i Montsuban van Swijiidregt en W. J. C. van Hasselt concessie is aangevraagd voor een i paarden-spoorweg (araerikaansche railroute) van Tiel naar Cujemborg. Te Rozendaal had dezer dagen bij de j aankomst van den Belgischen trein door den i ambtenaar A. vau den Muysenbergh eene aan- 1 zienlijke aanhaling van goud- en zilverwerken plaats ter gezamenlijke waarde van f 2274. In de vorige week stond voor den krijgs- i raad te Parijs te regt een tweede luitenant van bet 3de reg. lansiers, beschuldigd van 1 desertie. Hij was nl. naar Polen vertrokken om als vrijwilliger in de gelederen deropstan- i delingen te vechten en had vooraf schriftelijk van zijn ontslag uit de Fransche militaire dienst i kennis gegeven, doch het antwoord hierop niet .afgewacht. Toen hij later vernam, dat hij als desertenr werd aangemerkt, keerde hij naar Frankrijk terug om zich te verantwoorden. Hij werd natuurlijk met algemeene stemmen vrij gesproken, daar het proces slechts voor den vorin was gevoerd. De behandeliug dezer zaak heeft echter de aandacht doen vestigen op eenige merkwaardige woorden van kolonel de Momnarie, voorzitter van den krijgsraad, die zich bij liet verhoor van den jeugdigeu luitenant uitliet in eeu geest, allezins geschikt om daaruit af te leiden boe men tegenwoordig in het Fransche leger denkt. Volgens de Gazette des Tribunaux zeide de kolonel o. a. tot den be schuldigde: Gij waart te haastig. Hoe weet gij of niet de sympathie, door u aan den dag i gelegd en in Frankrijk zoo algemeen verspreid, 1 ons niet weldra naar dat land zal voeren om i er onzen pligt te doen? Uw regement zon 1 misschien liet eerste wezen van die, welke aan Polen ter hulpe zonden worden gezonden, i De Gazelle des Elrangers verhaalt, dat de keizer dezer dagen, door een enkel adjudant i vergezeld, langs den vijver in het Bois de Boulogne eene wandeling deed. In de nabij- i heid speelde een kiud met een bal, die digt langs den keizer heenrolde en in het water i geraakt zou zijn, wanneer deze hum niet met ziju stok tegengehouden had. De kleine i eigenaar van den ba!, een frissche, blonde en 1 elegant gekleede knaap, kwam aanhuppelen en nam blijkbaar verheugd den ba) van een hem 1 onbekenden heer aan. Kent gij mij, vroeg de i keizer, terwijl hij het kind een kus gaf. Neen. Nu, zeg dan aan uw vader, dat de keizer uw bal van het water tegengehouden en u bovendien een kus gegeven heeft. Dat zal ik papa niet zeggen.Waarom niet? Papa zou boos op mij ziju, dat ik met den keizer kennis heb gemaakt. Hij scheldt det> geheelen dag op hem en houdt volstrekt niet van hem. De keizer lachte en de adjudant vroeg verder: wat doet uw papa dau, kleine Op Heren toon antwoordde bet kindpapa doet uiet3, hij is senator Lagcbend zeide hierop de keizer tot zijne adjudant: vGenoeg, laat ens thans verder gaan. Gij weet, dat in Frankrijk het onderzoek naar het vaderschap verboden is. In de Priissische dagbladen komt het volgende verhaal voor Een jong koopman te Berlijn was met een rijke weeze geëngageerd. Op het pnnt van te trouwen wordt hij onverwacht voor de militaire dienst opgeroepen en bij het leger in Sleeswijk ingedeeld, Zijn meisje was on troostbaar en boe ook de jongman haar door zijne brieven hoop op de toekomst zocht in te boezemen, alles was te vergeefs. Eenige dagen verliepen, zonder dat hij eenige tijding van haar ontving. Op zijne navraag schrijft hem eindelijk haar voogd, dat zij plotseling verdwenen was en alle ingestelde nasporingen vruchteloos waren gebleven. Deze tijding maakt op den jongman een verpletterenden indruk. Van dat oogeublik af had het leven voor hem geen waarde meer. Hij zocht den dood en waagde zich in den digtsten kogelregen. In 't gevecht bij Fredericia trof hem een kogel en stervende werd hij in eene hnt opgenomen. Dagen lag hij in ijlende koorts. Toen hij de oogen weer opsloeg en de geneesheer verklaarde dat hij behouden was, snikte hij en beklaagde zich niet gestorTea te zijn. Toor boe lang? Tot hij zijne trouwe verpleegster eens goed in 't gelaat zag, die met de liefderijkste zorg hem verpleegd had en nu juichte over zijn behoud. Die liefdezuster was toch niemand anders dau zijne verloofde die van hem gescheiden niet leven kon, het leger opgezocht en op 't slagveld den man harer liefde stervende ge vonden had. De kroonprins van Prnissen dit feit vernemende, heeft voor den jongen Ber- lijner bij generaal Wrangel eeu onbepaald verlof aangevraagd dat ingewilligd is ge worden. De keizerin en de grootvorstin Alexan- dra Petrowna van Rusland hebben op aanzoek van den generaal Murawieff, goedge vonden 300,000 grieksche dubbele kruisjes van koper en metaal, voorts voor elke parochie een van zilver, alsmede ruim 1,000,000 kleinere kruisjes naar de vroegere poolsche provinciën te zenden om onder de Russische-Grieksche parochianen kosteloos verdeeld te worden. Deze kruizen worden als bewijs van welke geloofsbelijdenis men is op de borst gedra gen. De onbeschaafdeo bekrompen boer, die de staatsgodsdienst omhelst, beschouwt het als eene onderscheiding boven zijne dorpsgenooten die van hem in geloofsbelijdenis verschillen, dat hij beschermd wordt door de staatskerk die eigeutlijk niets anders is dan een door den staat uitgeoefende gewetenspolitie, wier werkkring voortgaat waar de bevoegdheid der gendarmerie en politie eindigt. Men leest in de Lombardia van Milaan, 24 Maart: Gisteren morgen hebben wij een zonderling schouwspel bijgewoond: een jonge ling werd naar de gevangenis geleid, de hand in een ijzeren valstrik die hem veel pijn scheen te veroorzaken. Zie hier het geval: M. Andrea Varisco had een valstrik gemaakt om de beürzensijders als in eene muizenval te snappen. Dit voorwerpdat gemakkelijk in den zak van een jas kanis derwijze gemaakt dat de hand van den dief als in eene hand- schroef was vastgegrepen. Gisteren had M. Varisco zich naar de plaats begevenwaar gewoonlijk de benrzensnijders zich bevinden en een persoon ziende die hem verdacht voortwam nam hij de honding van een eenvoudig buitenmensch aan. Hij trok eene schoone zilveren snuifdoos uit zijn zak en na een snuifje te hebbea genomen stak hij de doos wéér in deu zak waarin de valstrik zich bevond. Weldra naderde een jongeling en op een oogwenk was zijne hand in den zak van M. Varisco; maar heiaas! de dief begon te roe pen en te loopen met de hand in den valstrik Hij werd weldra achterhaald en naar de gevan genis geleid. Bij het graven der fondamenten voor het nieuw te stichten Raadhuis te Aardenburgzijn groote metselwerken ontdektwelke schijnen afkomstig te zijn van een of ander aanzienlijk gebouw, waaronder een lange rij kelders voort liep. Intusschen zijn deze ontdekkingen een wezenlijke hinderpaal voor het voltooijen der fnnderings werken volgens het oorspronkelijke plan. Ook is alhier weder eene muntdoch dit maal van Philips den II en van zilver gevon den. Op 2 dezer hebben de Prnissen veree- nigd met Oostenrijksche troepen ten getale van 15,000 man eene poging gedaan om 1 den Alsensnnd op eene pontonbrug over te i trekkenhet hevige kanonvuur des vijands en i naar men zegt het onstuimige waterbebbeu dien overtogt verhinderddewijl er te veel i bloed bij verloren zon zijn geworden. Als het punt waar de overtogt moest beproefd worden noemt men Randsgaard. Het schijnt dat de Denen op den 2den eene bestorming i verwachtenwant hnn vuur was gedurende den nacht vooral gerigt naar die punten waar i zij vermeenden dat troepen waren opgesteld. Later bleek het dat de vreesselijke kaunonnade |i gedurende den nacht ten eenemale doelloos i| was geweest, want eene bestorming heeft geen plaats gehad. In den daarop volgenden nacht i was alles in rep en roer bij de belegeraars ji want elk oogenblik zag men een uitval tegen i de troepen in de loopgraven te gemoetde 'i nacht ging echter voorbijzonder dat de aan- val geschiedde. Onder al de Deensche batte- V rijen wordt vooral No 2 geroemd. Niettegen- i1 staande deze aan veel heviger vnnr is bloot gesteld geweest van den aanvang der belegering

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1864 | | pagina 2