A°- Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. ©«illMi 14 .III L U. 'M 355. Achtste Jaargang. De Lazador. ki t> -v vA SCHAGER COURANT. ABONNEUENT3PRIJ3 VOOR DRIE MAANDEN i Voor Schagenf 1,00. Franco per post door het geheels Rijk n 1,15. Afzonderlijke Courantenn 0,10. Verschijnt iederen Donderdagmorgen. ff .ff Abonnementen op dit blad worden door alle PRIJS DER ADVERTENTlëN Van een tot vijf regelsf 0,75. Iedere regel meerder*0,15. De 35 cents zegelregt niet mede gerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Doekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. TJITG-EVER IP. J". O. DIDERICH. BRIEVEN IFIR^AIISrCO. E I)c ovcrdrcvenc onzijdiglicids-polilick door ecncu Nederhwdschen dichter veroordeeld. Niets nieuws onder de zon. De waarheid dezer spreuk van den wijzen Salomo, heeft zich ten aanzien van de staatkunde wederom bevestigd. De lafhartige en jammer lijke houding door Engeland in deze dagen aangenomen in den onregtvaardigen oorlog tegen het ongelukkige Denemarken herinnert op cene merkwaardige wijze aan de even treurige houding die Engeland en ons vader land (ter dier tijde nog Europa 's twee groot ste zeemogendheden) in 17 41 aannamen tegen over het roovers-complothetwelk door de Fiuropesche vorsten werd gesmeed en aanvan kelijk uitgevoerd tegen de toenmaals bijna we.-rlooze keizerin 51 iria Theresia. De duit- sche keizer Karei VI had namelijk zijne doch ter de zoo evengemelJe keizerin benoemd tot zijn eeltige erfgename echter bevreesd, dat men zijne jeugdige dochter zoude bemoeijelij- ken had hij dezen zijnen uitersten wil door de mogendheden van Europa laten goedkeuren. Gok E igeland en ons vaderland hadden tot ditin de geschiedenis onder den uaam van Pragmatieke Sanctie bekende tractaat me degewerkt en dus plegtig beloofd om Maria Theresia in de door haar vader gestelde erf opvolging te handhaven. Na den dood van Karei VI bleek het echter wederom hoe weinig staat is te maken Een verhaal cit den Indiaanschen oorlog. Ticeede Vervolg. „Grootvader, lieve grootvader! Gtef mij slechts een droppel water en en dan jaag toch die roode mannen weg 1 stamelden de lippen van den kranke. l)e Lazador bond zijn, weder tot bedaren gebragt, paard aan den stam van den eik maakte de ko kosnoten flesch van de zadel los tilde het hoofd van den knaap in den hoogte en hield de met water gevulde flesch aan den mond van den knaap. De knaap dronk doch zijne oogen bleven gesloten. Na verloop van eenige oogenblikten sloe<* de jongen zijne oogen op en aanschouwde den Treem- deo man. „Gij zijt geen Indiaan, niet waar?" vraagde hij angstig den vreemdeliug. De Lazador stelde hem gerust en vroeg naar zijn naam. „Kichard Wijuant!" antwoordde het kind. De jager sprong snel overeind, en liep heen R zijne °°Sea bhksems schoten. Aicbara U1JIiant was zijn vijand, de eenige onder ue zon doch deze haatte hij met den wilden nartstogt van zijn zuidelijk bloed. „Carajo rom e ij tusschen de tanden. Doch eensklaps s vreesde hij dat de knaap dezen vloek gehoord op de beloften der mogendheden. Met de hebzucht van onbeschaamde dieven vielen de vorsten van Europa, als raven op een aas, op de erfenis der weerlooze weeze en had zij geen hulp en bijstan1 gevonden bij de edelmoedige en dappere Jlbngaren bijna alles wat zij bezat, zoude liaar ontroofd zijn. Frank rijk en Pruissen stonden aan het hoofd van dat roovers-complot. Engeland en ons va derland maakten zich wel is waar niet schul dig aan dien roof, maar uit vreeze om zich in een oorlog met die roovers te wikkelen, kwamen zij toch hunne beloften niet na. Moesten zijvolgens het tractaatMaria The resia ondersteunen met 'roepen de staten trachttenals echte koopliedenzich door het betalen van geld van [die verpligting te bevrijden. Een oorlog tegen Frankrijkdie het noodzakelijk gevolg van liet zenden van troepen naar het tooneel j'es oorlogs zoude zijn was tochdus redeneerde menaller gevaarlijkst voor den staat en allernadeeligst voor onze belangendaarentegen zoude bij het handhaven der onzijdigheid onze eenigzins kwijnende handel met nieuweu luister bloeijen en aan, een verbonddus sprak men be hoefde men zich slechts zoolang te houden als hij die het aanging er voordeel bij had. Deze door lafhartigheid en eigenbaat inge blazen redeneringen vonden al te zeer gehoor bij een groot deel der regenten en waar schijnlijk ook bij het volk. Even als thans in Engeland was toen bij ons de partij der zwakhartigen in den aanvang hadkeerde bij zich haastig om en zag stijf in de goedhartige oogen des onschuldigen knaaps. Thans waren de gelaatstrekken van den vreemde rustig hij sprak den knaap moed in gaf hem een slok brandy daarna de wateiflesch en eenig brood. „Hoe komt gij toch eigenlijk hier in dezen omstreek vroeg de paardenvanger. De knaap verhaalde nu de treurige gebeurtenis. Op het gelaat des vreemdelings was echter geene verrassing of verwondering te bemerken zonder een woord te zeggen hoorde hij het geheele verhaal ten einde. „Jim Ben zal de scalp van uwen grootvader terug halen!" antwoordde de vreemdeling bedaard. „Kent gij dan den wilden, Jim Ben vroeg de kleine llenry naif. Zoo heet ik Iluidde het lakonieke antwoord. Ben de bijna in het gebeele Westen bekende en door de roodhuiden gevreesde Jim Ben was bet inderdaad, die den kleinen knaap gered had. Zwijgend zadelde bij zijn ros sprong op hetzelve; greep de kleine knaap met zijn regterband tilde hem in de hoogte en zette hem voor zich in den zadel. „Hier is digtbij eene farm," zeide Ben „de bewoners er van zullen u weder by uwe ouders brengen Nu gir.g het in een draf vooruit, Na verloop van een uur bereikten zij een klein woud waar de Lazador zijn paard stil hield. Eene itenigte het sterkste. In die dagen echtertoen een groot gedeelte des volks zich door eene eer loos makende vreeze liet verbijsteren stond een man opdien Ncdeilaud steeds met dankbaarheid moet herdenken daar het voor- namentlijk door zijn invloed en zijne woorden is geweest, dat het volk ontwaakte uit dc sluimer/lukte der (laauwliartigheidwaardoor hij de oorzaak werd, dat Nederland bevrijd bleef van de onuitwischbarc schandvlek der eerloosheid, die steeds het gevolg is van liet schenden der trouw. Die man was de fricschc edelman, staatsman en dichter Willem vut Haren. Deze tochgrietman van den Bilt lid der Hoogmogenden en gezant van den staat te Brussel bij den Hertog van Lotha ringen, toenmaal landvoogd der Ooetenrijksche Nederlanden zag het in dat eerloosheid de grootste en meest te duchten ramp isdie ooit een volk kan overkomen. Naar zijne mceniiig W8s het beter om zich aan de gevaren en de onheilen van den oorlog te wagen dan oin in strijd met plegtig bezworen verbonden, zich onzijdig te houden. Als een waarachtig edel man begreep hij, dat de handelingen zoowel van een volk als van een individu niet zoo zeer moeten geleid v orden door bekrompen eigenbaat als wel door regtsckapenlieid en gevoel van adel. Als een waardig medebestuur der ineen vrij land zag hij tevens in, dat, w aar eene eer cn deugd vergeten aristocra te haar pligt verzaakt, men tot het geweten van liet vrije volk moet sprekendaar dit als de eeuwige en onfeilbare stem der Godheid zich gieren vloog verschrikt in de hoogte, en Ben staarde naar de plaats waar vroeger een farm ge staan had. Voor hem lagen de verkoolde over blijfselen van het blokhuiten digt daarnevess de lijken der vroegere bewoners de eigenaar zijne vrouw en vier kinderen waren allen zonder scalp. Beu steeg af, bedekte de lijken met half verbrande balken opdat zij niet verder eene buit der roof vogels zouden worden. By een der lijken lag eene half verbrande Indi- aansche pijl. Ben bekeek het overblijfsel van bet vijandelijk schot zeer naauwkeurig, ontdekte spoe dig de zigzag ingesneden lijnen en herkende dui delijk de „onfeilbare" teekenen der Comanches. Toen sleurde bij de pijl ver van zich af en besteeg zijn paard weder. Op nieuw ging zjjn ros aan het draven, spoe dig begon het donker te worden en de nacht aan te breken; stil ging bet voorwaarts door het bosch en de prairieover stok en steen zonder rust of ophonden. Dikwijls sliep de knaap in de armen des ruiters doch even zoo dikwijls ontwaakte hg weder. Daar zag hij plotselings vele vuren en gedaanten die zich voor zijn oog, bewogeo. „Halt! Werda klonk het nit den mond van een Dnitsch jongeling. „Houd den bek, geelsnavell" luidde het ant woord en Ben reed digt langs de verblufte schildwacht voorbij. Voor een zich in de nabij, heid bevindend blokhuizen hield hij zijn paard in. Het was de geboorteplaats van den kleinen Henrv,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1864 | | pagina 1