Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Parlementaire stagnatie in Belgïe. De Lazador. „M 357. Achtste Jaargang. m SCHAGER COURANF ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN Voor Scltagen1,00. Franco per post door het geheels Rijk n 1,15. Afzonderlijke Courantenn 0,10. Verschijnt lederen Donderdagmorgen. Abonnementen op dit blad worden door alle wegh. -KM tTlTG-EVES IP. J". Gr. HDIIDElblClL. PRIJS DER ADVEUTENTlëN I Van een tot vijf regels0,75. Tedere regel meerder0,15. De 35 cents zegelregt niet mede gerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. BRIEVEN IFZR^AIIsrCO. Er is onder de zoo geestige fabelen van Lufontaineéénewier moraal in menigvul dige gevallen vooral op politiek gebied, nog van toepassing is. Wij bedoelen de fabel, voerende ten opschrift: c/de diereu getrof fen door de pest." Op gevaar van den lezers misschien iets te leerenwat zij zich uit de dagen van hun schooltijd nog herin neren willen wij den korten inhoud van die fabel mcdedeeleii oindat de iu haar gepre dikte moraal, tegenwoordig ten aanzien van de staatkunde ruimschoots wordt toegepast. De dieren werdenzoo luidt de fabel, ter stralTe van hnnue zonden eens door de pest getroffen; zonder te sterven werden zij allen zoo krank dat alle lust des levens voorbij was. De leeuw, hield als koning, daarop ecne bijzondere raadsvergadering, waarin de voornaamste dieren zitting hadden, In zijne o pe n ing- speeclizeide de ko ning dat de pest het gevolg was hunner zonden, en dat dus een ieder hunner inocst beginnen met de belijdenis zijner misdaden op dat zoo doende de sehuldigstc ouder hen als een zueuolfcr, aan de vertoornde goden kon worden aangeboden. Om een goed voorbeeld Een verhaal uit den Indiaanscuen oorlog. Vierde Vervolg. „De prairie voor onsging hij voort„?s on geveer ecne kleine dag-reize lang en eindigt bij een woud, dat zich digt langs het gebergte uit strekt wij moeten daarom van nu af aan niet anders dan bij nacht reizen ten eiude niet te vroeg door den vijand te worden bemerkt daar met zekerheid is aan te nemendatzoo als in den regel geschiedt, onze tegenpartij zich op de hoogten der bergen bevindt. Om die zelfde reden mogen ook geene leger-vuren ontstokenniet gevehoten zelfs niet te luid gesproken worden. Wat het spoor der Comanches betreft, zoo is het noodig hetzelve in de eerste plaats te volgen; wij reizen oumiddtlijk ia noordelijke rigting tot aan liet bosrh aan deze zijde der bergen en kunnen daar, in de hoornen verstoken, het spoor zeer remakkelijk wedervonden. Een bevelhebber hebben iie lieden volstrekt niet, gij zult de Comanches lood en zoo als gij verkiest en waar gij ze ontmoet os elk onzer zijne scalp Daar verkiezing verdedigen. Het eenige wat gij lieden bij den ophanden zijnden itrijd in aanmerking moet nemen en u ernstig op iet hart gedrukt behoort te worden, is, dal gij liet afzonderlijk, maar in vereeniging strijden moet; vant slechts op die wijze kan men elkander te tulp komen. Ben's raad was in elk opzigt een zeer prakti- clie en werd dadelijk opgevolgd. Den volgenden morgen was het weder het choonste weer, veiligheidshalve had men op verre te geven ving hij zelf aan met den liiecht, hij had zware misdaden te .beluiden hij toch had onschuldige dieren verscheurd had zelfs weerlooze reizigers en de getrouwelijk over hunne kudden wakende herders niet ontzien. De andere dierenmet name de wolf en de tijgerwisten hem te beduiden dat al die zouden weinig te beteekene» hadden, inte gendeel dat zijne schuldbelijdenis bewees, dat hij ecu edel hart en teder geweten in zijn boezem droeg. Toen de wolf en de tijger aan de beurt kwamen, wisten zij natuurlijk ook zelve de schoonste glimpen te vinden om hunne schuld te verbloemen en de leeuw schonk uit dankbaarheid hun daarbij zijn bij stand en goeilkeuring. Kortom na htm schuld belijdenis scheen ieder hunner zoo schuldeloos als een zuigeling en zoo heilig als een mar telaar. Dochzie daar 1'w am ook de beurt nau den ezeldeze had, ïfoo zuchtte hij eene zware misdaad te belijden. Op eenen heeten middag toch had hijvermoeid en hongerig door een lange togten als het ware door den duivel gedreveneen mondvol gras ge plukt uit een weide, die aan monniken toe behoorden. Op dat woord viel het koor der dieren eenstemmig indat is eenc zoude die niet kan vergeven worden, dat is cene mis daad die gestraft moet worden met den dood. Volgens de woorden van den dichter is de groote dieven moraal van deze fabel dat worden losgelaten en kleine gehangen. Het regtswezen is echter, sinds de dagen van La- fontaine, zoo zeer verbeterddat deze fabel ten dien aanzien geene waarheid meer bevat. Maar dat zij ten opzigtc van de politiek nog van volle toepassing ishebben de jongste gebeurtenissen altezeer geleerd. Denemarken heeft getracht aan de besluiten der bondsver gadering te Frankfort zich zijdelings te ont trekken. Pruissen en Oostenrijk verklaarde opetdijkwij lagchen wat met de besluiten van die houten popDenemarken heefto gruwelaan llolstem eenc begrooting opge drongen zonder goedkeuring der stenden. De koning van Pruissen heeft niet alleen hetzelfde in zijn land gedaanmaar de regten van die stenden vertrapthen gehoond vervolgd en ecnigen hunner in de gevangenis geworpen. En nu tof straffe van zijne euveldaden inoet Denemarken door de schuldelooze monarchen van Oostenrijk en Pruissen gestraft worden Zijn het hier niet de leeuw en de tijger, die den ezel ter dood vcroordeelen Ook ten aanzien van Belgie schijnt men in Frankrijk en Duitschland den moraal dezer fabel in praktijk te willen brengen. Men leze toch de jammerklagtendie de franschc en duitsche regcringsbladen aanheffen over het jammerlijk wangedrag van het belgische parle- nfstanden overal schildwachten ni«gezet, die echter niets verdachts bemerkten, des middags hield men een zeer lange siësta, ten einde tegen de vermoei- jenia des nachts bestand te zijn. Toen de nacht inviel, trokken de ruiters in noordelijke rigting over de met mesquitgras begroeide prairie, tegen bet aanbreken van den dag had men het, aan den voet van hel gebergte gelezen woud bereikt; zoo ver het oog reikte was er geen levend wezen te zien, evenwel was het duidelijk dat Ben den toet gedurende den nacbt met de grootste zeker heid geleid had; want naaawelijks tien minuten van de plek verwijderd, ontdekte de padvinder het spoor der vervolgden. I)e omtrek was bijzonder voor de reizigers ge- scliikt, er bevonden tieh verscheidene bronnen, heerlijk gras, zoodat de paarden konden grazen, zonder van het gebergte zigtbaar te zijn. Ben had zich den gebeelen morgen bij voor keur met den hoofdman der Tonquewa's onderhou den en verklaarde kort na het middagmaal zich met den Indiaan te willen verwijderen ten einde het terrein raanwkenrig te onderzoeken. Vier our later bevonden zicb Ben en He hoofd man op de kruin van het gebergte. Voorzigtig op banden en voeten kruipende hadden zij die hoogte bereikt, doch konden nergens een Indiaansehe voorpost ontdekken. Jim Ben's valkenoog loerde in het rond tot dat het eindelijk eenige kleine zwarte ponten op den achtergrond ontdekte, die al zijne opmerkzaamheid tot zich trokken. De zwarte punten naderden bij lussclienpoozen tot digt bij het gebergte en be wogen zich in groote kringen naar verschillende rigt.ingen. Het scheen ecne talrijke kudde vilde paarden te zijn, die hier graasde, doch later ontdekte Ben, dat het buffels wareu, die on stuimig heen en weder rendenwaaruil Ben opmaakte, dat in die atrcek eene butfeljagt ge houden werd. De jagt naderde van lieverlede meer en meer hel gebergte en spoedig erkende Ben Keer duide lijk, dat de jagende lodiancu tot den stam der Comanches behoorde; de opstijgende rookzuilen in de verte bewezen, dat het leger der Comanches zich digi aan den zoom der prairie aan de over zijde bevond. Ben en de hoofdman zochten nu de plek op, waar de widen over het gebergte gereden waren, en zetten van daar hun onderzoek vau het terrein tot aan den avond voort, om te sien op welke plaats de buffeljagers het bosch doortrekken wilden. Doch dit plan werd door spoedig invallende nevelen die zich over de prairiën hulden* verij deld. Ben en de Tonquewa's hoofdman sliepen dien nacbt op de kruin van het gebergte. Den volgenden morgen, toen de zon door den nevel brak, zagen zij in de verte de buffeljagers op nieuw. De lazador verwisselde met zijn reisgenoot van mocassins, dewijl de zijnen al te veel van den Iudiaanscheu vorm verschilden, en daardoor ligt een verdacht spoor achter laten konden, daarna beval hij den Indiaan den gtheelen weg, die de Comanches naar de kruin van het gebergte gereden hadden te volgen, en bij hel invallen van den nacht de blanken en Iodiavns"he krijgers langa dezelfde route hier heen te leidec, daar het Jobnston onmogelijk was, dit spoor in donker te vinden. Twee nren vóór middernacht zon Ben de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1864 | | pagina 1