Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
V'. urn
Od-fSfir
Wanneer is een volk rijp
voor de vrijheid?
Een goed hart.
Achtste Jaargang.
J\o. 303.
SCHAGER
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN
Voor Schagenf 1,00.
Franco per post door het geheele Rijk #1,15.
Afzonderlijke Couranten0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
wegh,
S
s
PRIJS DER ADVERTENTlëN t
Van een tot vijf regels0,75.
Iedere regel meerder#0,15.
De 85 cents zegelregt niet mede gerekend.
Grootc letters naar de ruimte die zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
TJITO-EVER JP. J-. Gk DIDEBICH.
BBIEVE1T FBL^VHSTCO.
Wederom is er van de lippen des Euro-
peschen sphinx (Napoleon III) een woord
uitgegaan, bevattende eene twijfelachtige be
lofte dat aan Frankrijk de vrijheidwaarvan
het zoo lang is beroofdten deele zal wor
den teruggegeven. Wij moeten echter er
kennen dat wij niet veel bouwen op zulke
t vijfelachtige beloften. Wij kunnen niet na
laten om, telkens als Napoleon van het te
ruggeven der vrijheid spreektte denken aan
eme zeker passage uit den burger edel-
min van Moliere. Wij bedoelen het tooneel
waarin de tafelschuimer Dorante aan den goe
den Jourdain verklaartdat hij zich verpligt
r kent om de van hem geleende geldsommen
eindelijk terng te geven hij laat daarop zijn
oinoDzeien geldschieter een naauwkeuiige reke
ning opmaken van alles wat hij van hem geleend
heeft. Nadat de nota klaar iszegt hij
zie zoo, dat komt uit, juist 15S00 francs,
als gij er nu nog 200 francs bijvoegt, dan
is het eene ronde som van 16000 die ik
u zoo spoedig mogelijk terug zal geven.
De belofte van teruggave der vrijheid toch
is zoo raak door Napoleon reeds gedaan en
had telkens alleen ten gevolge dat het fran-
sche volk een weinig minder vrij werd,
UIT DE PAPIEREN VAN EEN ADVOCAAT.
Wanneer de meeoing der wereld, sedert den tyd
van Homerus steeds waarheid blijft dan gouden
de menachen niet alleen physischzwakker eu
kleinermaar ook een moralisch verderf van goe
de zeden met reuzenschreden te gemoet gaan. Er
bestaan echter thans nog een groot aantal edele
zielenen znlka ia niemand beter bekenddan
den advocaat.
De advocaat vraagt de ongeloovige lezeren
achudt oogeloovig bel hoofd. In weerwil van
dien twytel ia de zaak toch waar. Geen schuld-
eischer stelt eene vervolging tegen zijnen schulde
naar in zonder bij zijn regtageleerde op zyn goed
hart te kannen roemen ieder echuldeiacber prijst
de uitmuntende wijze zijner huishouding. En zon
men die liedendie zich zeiven bet beste moeten
kennenniet geloovenwie zon men het dan
doen
Hy klopt aan de denr van den advocaat en
deze roept op een voornamen toon-binnen
Hy ia bet.
Natuurlyk is hy het, namelijk de held onzer
geschiedenis.
Onze held draagt regtopstaand haar dat hem
het gebeele voorhoofd bedektzijn gelaat zou door
middel van de trigometri zeer goed te meten ge
weest zijn en de relort-kolvige neus zou hierbij
zeer uitmuntend als driehoekspant van de eerste
orde gebruikt kunnen worden. De korte, magere
hals kwam boven zijn buis uiten wat zijne ge
stalte betreftdeze stemde volkomen met het ore
dat wij even als de vrouw van Jourdain bij
Molière er weinig heils van verwachten. Een
gewone uitvlugtwaarachter Napoleon even
als andere vorstendie met de vrijheid wei
nig ophebben, zich zoekt te verschuilen is,
dat het volk nog niet rijp voor de vrijheid,
is. De vrijheid deuken zij is eene hemelsche
zaak, ja! zoo hemclscb, dat een aardsch volk
haar, door omhelzing niet mag verontreinigen,
en om dit gevaar te ontkomen is het maar
beterdat wij de vrijheid zoo ver mogelijk
uit de oogen van het volkzoo lang het
niet uit engelen bestaatverwijderen.
Toch zoude hetnaar ons voorkomtvoor
die vorsten wel eens de moeite waard zijn om
te onderzoeken wanneer het volk dan toch
eigentlijk wel rijp wordt voor de vrijheid.
Men spreekt vaak van sommige volken ais
van minderjarigendie iet in staat zijn om
hunne eigene goederen w- besturen eu waar
over dus, om daarin te voorzienvoogden
moeten worden aangesteld.
Wij willen eens toegevendat dit het ge
val kan zijnwij willeu eens aannemen dat
vorsten de geschikte pers men zijn om de rol
van voogden over huuue onderdanen te ver
vullen. Ja 1 ofschoon veeltijds de betrekking
van een absoluut vorst tot het volk meer heeft
van die van een scheerder tot zijne schaap
dan van een liefhebbend voogd jegens zijn
rige overeen. Vergeeft mij zoo ik hem onregt doe.
Gedurende deze noodige beschrijving heeft de
binnentredende bij de denr post gerat en jammert
„Ach lieve Godach heerejee 1'
„Wat ia het roept de advocaat die in dezen
gezegenden morgen het bekende beroep van men
achen ongelukkig te maken met bijzonderen yver
uitgeoefend beeft. „Wat ia bet V
„Acb beerejee," jammert daarentegen de held
en laat een diepe zucht volgen. „Acb jemeuie
ach jeineoie."
„Hoe is het zal ik na spoedig vernemen
„Neem mij volstrekt niet kwalijk beate lieve
Aftastmaar de zaak ia echter zeer treurig."
„Zeg mij slechla wat het is mijn lieve
boe heet gij
„Joban Hainrich Heidergöttchen."
„Ach bet is te vreesselijk. De arme kerel
Neengij zult het volstrekt niet geloovenhoe of
ik dien mensch betreur."
„Welk mensch Maar spreek dan toch zoo
dat men bet begrijpen kan."
„Gij hebt het zeker wel reeda gehoord. Hy
beet Abraham Leeuwenateia.
„Abraham LeenwensteinDe jood? Hm, wat
ia het dan Ia dat niet de arme d uiveldie
men buiten op den weg ia zijn bloed zwemmende
gevonden beeft."
„Zeker wel zeker ia hij dal Ach Lieve God."
„Na wat is bet dan Waarom jammert gij
zoo over hem
„Heer afkaatwat denk: gij toch wel van mij
Men moet geen hart in het lijf meer hebben, zoo
men geen medelijden met bem had', de arme
kerel
pupilwillen wij de waarheid van de verge
lijking, in enkele gevallen gaarne erkennen.
Maar zieeen mindeijarige wordt ter eeni-
ger tijd toch meerderjarigter eeniger tijd
verliest toch de voogd het gezag over den
minderjarige en het beheer over zijne goede
ren en vele vorsten zijn zoo goed otn hunne
volken in eeuwige minderjarigheid te willen
houden waarschijnlijk, denken zij, iedere ver
gelijking gaat manken zoo ook dezede
vergelijking is geldig zoo lang zij in ons
voordeel isongeldig als het volk haar in
roept. Aan de voogden is in enkele geval
len het regt gegeven om de ingev.vigeniazet
ting vau hunne weerspannige pupillen te be
werkstelligen dit regtkomt dusbeneeren
zij, ook den vorsten toe, ten aanzien van
hunne volken die meerderjarig verklaard
willen worden.
En '/.ij hebben <lat domme tolk
zoude dat kunneu beoordeelen of het al dan
niet rijp is om te treden in de regteu der
meerderjarigenneenzoo lang het daarover
redeneert bewijst het dat het nog niet waar
dig is om dat voorregt te genieten het
is dus voor de natie het best om geduldig
af te wachtenwat de hooge wijsheid van deu
Koning, bij Gods genade, zal gelieven te be
slissen laat het vooral trachten de deugd der
lijdzaamheid te beoefenen want ieder tceken
„Doch lieve Hi-idergöttchen gij sijt toch niet
enkel hier gekomen om mij dit te zeggen. Wat
wildet gij uu wel eigenlijk van mij wetea
„Wat ik weten wilde Zeide de edele men-
scheovriend. „Ja kunt gij mij niet zeggenboe
het met den armen duivel ia
De advocaat schudde het hoofd want tulke
consulten had by niet verwacht. Eindelijk aeide bij
„Het schijnt zoo tamelyk met hem, te gaan.
Voor zooveel ik weet bevindt hij zich aan de
beterende hand en zal spoedig verder kunnen
reizen."
„AchGod zij gedankt,"
De diepe zuchtdie dezen uitroep vergezelde
maakt den advocaat Dog nieuwsgieriger.
„Hoe komt het (och dat gij zoo veel belang
in hem stelt, Heidergöttchen? Zijt gij familie
van den Jood V
Hy schudde het hoofd.
Niet I Doch daar valt my in dat gy van
Neder-Hoogstad zijtaizoo mt de nabijheid van
Grootenzee. Weet gy misschien ook ieta naders
omtrent het geval Een zekere de Ridder zou
hem zoo toegetakeld hebben. Is dit waar Kent
gy dien de Ridder f"
„Zeker, zekerlijk, ik ben er zelf bij geweest."
„Ah zoo? Nu hoe ging het er toe
„Ja zie eens zoo gebeurde bet Wij waren
namelijk buiten in het bosch geweestde Ridder
en ikwij wdden bout balen. Wij kregen het
echter niet en waarom niet omdat het er niet
was. Wij reden aizoo weder naar buis. Toen
wy nu zoowat op de hoogte den „gelen leenw"
kwamengij kent immer» die herbergboven aan
het bosch wel