GEWONE BERIGTEN.
zijn en zie, als nu dat geluk niet ons deel
wordtdan bereiken wij onze bestemming
niet. Ligt de schuld daarvan bij den Schep
per die ons wel de begeerte naar geluk heeft
ingeblazen, maar de middelen onthoudt om
liet magtig te worden? Ons godsdienstig ge-
voet' verwerpt dit denkbeelden werpt de
schuld liever op den mensch zeiven. Ook ge
voelen wij dat het Opperwezen al zijn
menschen-kinderen even lief moet hebben
maar nu zien wij dezen gelukkig, genen
rampzalig, wie draagt de schuld van die on
gelijkmatige verdeeling-? Wederom spreekt het
godsdienstig gevoel den Schepper vrijotn de
schuld op den mensch te werpen. De slagt
offere van het ongeluk moeten dus groote zon
daars geweest zijn, het ongeluk was een straf voor
hunne misdaden. Gelukkig echter blijkt ook in
dit opzigt de ondervinding beter leermeesteresse
te zijn dan de theorie. Dagelijks kumneu wij om
ons henen ziendat het ongeluk, zoowel aan
braven als boezen ten deel valt. "Deze onder
vinding heeft dan ook aan de léerdat nie
mand zonder schuld lijdt voer goed een
einde gemaakt, althans ten opzigte van de
individuen. Maar ten aanzien van de volken,
schijnt men over het algemeen niet van dit
veroordeel te willen wijken. Is een volk on
gelukkig, dan wordt het door de meesten, ook
voor schuldig gehouden. Nu de Polen het
onderspit hebben gedolven zegt men zij wa
ren eigentlijk toch niet rijp voor de vrijheid,
nu de Denen onder de overmagt zijn bezwe
ken, gaat men moeite doen om zichzelven op
te dringen, dat liet regt aan de zijde der
Duitscbers was.
Wel is waar worden niet alle ongelukken
als straffen van veronderstelde zonden beschouwd;
die ongelukken welke niet als de gevolgen
van zedelijke of maatschappelijke gebreken
kunnen worden aangemerktworden uitgezon
derd. Maar er ligt in die onderscheiding
iets zeer willekeurigs. Alle onheilen staan min
of meer in verband met de zedelijke gesteld-
fen door een hongersnoodgij zegtdit is
geheel vreemd aan den zedelijken toestand van
het volk, maar een ander land wordt over
stelpt door al de jammeren van een burger
oorlog en gij ziet daarin de straf van sommi
ge, door de natie, gepleegde misslagen. Maar
als dan die hongersnood het gevolg was van
gebrek aan vlijt, spaarzaamheid goed overleg
en als die burgeroorlog voortspruit uit de
gebreken van cene verouderde staatsinrigting
hoe zoude dan uw oordeel zijn
Als ons de Vraag gedaan wordtwaarom
zijn deze volken gelukkig en gene ongelukkig,
dan is het ongeoorloofd om met eone magt-
spreuk te antwoorden, omdat de eersten
zedelijker zijn dan de laalsten. Waarom
zijn de Nederlanders in hunnen opstand tegen
Spanje geslaagd en de Belgen niet Waarom
hebben de engelsche omwentelingen aan En
geland vrijheid en de fransche omwentelingen
aan Frankrijk slavernij aangebragt? Waarom
heeft de hervorming in Duitschland vaste wor
telen kunnen schietenmaar is zij in Bohemen
uitgeroeid ?- Mogelijk is het antwoord op al
die vragen te geven, de oppervlakkigheid be
antwoordt ze echter kort weg met de magt-
spreuk: omdat de eerste ze yopdienden, de
laalsten niet. ttp/
Even als bij het individu, zoo brengt ook
bij een volk, het kwade steeds kwade vruchten
en liet goede steeds goede vruchten voort.
Maar het goede en kwade is vaak zoo vermengd,
dat wij moeijelijk kunnen nagaan, wat de
overhand heeft, daarbij blijft het eene zaad
eeuwen sluimeren, terwijl het andere aanstonds
opschiet en vruchten geeft, ook valt de eene
goede vrucht dadelijk in liet oog, terwijl de
andere zich schuil houdt, eindelijk leert de
geschiedenis ons slechts, als het ware, de bui
tenzijde van een volk kennen, dit alles te
zamen genomen moet te weeg brengen dat
wij nimmer uit den ongelukkigen toestand
van een volk de gevolgtrekking mogen maken,
dat zijne önzedelijkheid de oorzaak er van is
geweest.
In onze dagen is ons land wclligt het ge-
zegendste der wereld. Laat ons niet ophou
den der Voorzienigheid daarvoor dankbaar te
zijn, maar laat ons vooral, bij die dankbaar
heid, nimmer laag neêr zien op volken, die
minder gelukkig zijnen hoeden wij ons
vooral om bij ons het hoogmoedig denkbeeld
aan te kweeken, dat die voorspoed een loon
vuuvl nvuv»«j u uviu i, v/Tl UC ZIJD.
Blijkens achterstaande advertentie zal op
Maandag 26 dezer de nieuwe stoomboot-vaart
van Alkmaar op Rotterdam vica versa een aan
vang nemen. Deze onderneming van de Heeren
van Leeuwen en Swerver te Alkmaar, welke
op eene versnelde wijze, in de gemeenschap
II.
Twee Spionnen.
Op de hooge promenade te Zurich ontmoetten zich
twee jonge mannen.
De een was gekleed als student. De andere
zag er even zoo uit.
Zij bleven bij elkander staandoch gingen ver
volgens, te zamen al pratende verder.
Antwoord
Antwoordt gy ook
Ik ook.
Bevestigend
Ja, gij ook?
Ja.
En hoe veel
Yyf-honderd gulden.
Duivels
En gij
Een ellendige honderd daalders, alzoo niet eens
een derde gedeelte van het u gedane aanbod.
Uwe regering is verdoemd gierig.
Onuitstaanbaar wanneer ik nog niet voor een
paar andere hoven te zorgen hadzou ik hier
moeten verhongeren. Vijfhonderd tegen anderhalf
honderd 1
Het ia een te groot verschil. Het onderscheid
toaschen onze beide regeringen ia ook te groot.
Zeker, by de uwe staat een vorst aan het
hoofddie van Rostand alleen eene jaarlijksche
toelage van honderd duizend daalders bekomt.
En alleen voor zulke dienstennis wij hem
hier bewijzen.
Hoeveel mag hij daarentegen zijn eigen vorst
wel kosten 1
Zeg zijn land.
Eigentlijk ja.
Doch zijne regering daarentegen?
Bah! bij ons regeert een armzalig kleine adel.
Hoe kan daar van een groote politiek sprake zijn.
Alzoo ook niet van geldmeent gy
Van geld volstrekt niet. Bij elke schrede bij
elk woord moet de minister toezienof hij niet
by zijn monarch in ongenade kan vallen of zijn
oom zyn post als landsraad kan verliezenol zijn
zoon of neef een luitenants plaats geweigerd kan
worden.
Dat is geheel anders als bij ons.
Daarom is ook de staatkunde op eene gansche
andere leest geschoeid.
Doch laten wij de politiek varen. Onze inval
is gelukt. Wij bezitten te zamen zeshonderd en
vijftig gulden. Daarmede doen wy de heerlykste
reis naar Italiëzoo als nog nimmer een paar
arme duivels gemaakt hebben.
En de geestigheid bij de zaak is ook niet te
verachten. Ik verbeeld my hoe mijn styflinnen
ministerbij de ontvangst van myoen brief van
angst zweettealle troonea van Enropa wankelen
en allen vorsten onder de dolken der revolutionai
ren bloeden zag,
Mijn vorst zal de zaak anders opgevat hebben.
Hij zal er slechts andere Leden mede beangstigd
hebben.
Duivels Albanzoo uw vorst en mijn minister
eens elkander onze brieven toezondendan zou
het met ons gedaan zijn.
Heb daar geen zorg voorvriend Rosner. Daar
van weerhoudt den een de vrees, die hij koestert;
den anderen de vrees die bij injagen wil
wanneer zullen wij onze reis aanvangen
Ik denkmorgen. Dit jaargetijde is het beste;
schooner weder kan men nimmer verlangen. Geld
uiel de tweede koopstad des rijks, voorziet, zal
voorzeker door onze handelaars met blijdschap
begroet worden. liet stoomvaartuig uit-
munteud voor het vervoer van vee en goederen
ingerigt, zal zoowel als het bedienend personeel
aan de verwachting voldoen. Agentschappen
op de tusschen gelegen plaatsen Haarlem,
Gonda enz. zal ook het verkeer van die steden
voor ons gemakkelijk maken.
Als een treurig voorbeeld, van de gevol
gen van onmatigheid, ook in het genot van
anders zoo smakelijk en verkwikkend ooft, dee-
len wij mede, dat dezer dagen de knecht van
A. II. VV. te Jislum, in Friesland een jonge
ling van 20 jaarzestig peren achtereen heeft
gegeten en aan de gevolgen daarvan denzelfden
dag is overleden.
Volgens The Liverpool Merkury heeft
een zekere James Steel in Engeland eene nieuwe
schroef uitgevonden waarmede hij zonder
meerdere stoomkracht aan te wenden, de sche
pen vier maal sneller kan doen loopen dan met
de gewone schroef. De admiraliteit zal eerlang
proeven doen nemen.
In de vorige week heeft te Nieuwediep
op de openbare straat eene poging tot moord
plaats gehad. De aanleidende oorzaak wordt
toegeschreven aan herhaalde twisten en plagerij
en tusschen twee geburen, een sjouwerman en
eene vrouw van verdachte reputatie. Terwijl
laatstgenoemde hare woning wilde binnengaan
viel de eerste op haar aan en bragt haar met
een mes een steek in den schouder toe, waar
door het mes afbrak en later op den grond is
gevonden, de dader daarvan niets bemerkende,
greep zijn slagtoffer vervolgens bij de baren en
wilde haar eene snede in de keel toebrengen,
dat hem echter is mislukt, om reden hij niet
dan het hecht van het mes in handen had.
Daarna is de vrouw door voorbijgangers ontzet
en door de geneeskundige bulp van den officier
van gezondheid le. klasse, der Marine J. D.
Sachse verpleegd geworden, die de woud als
niet gevaarlijk verklaarde, zoodat zij spoedig
weder hersteld kan ziju. De aanvaller beeft
zich zelf in handen der politie gesteld. Vol
gens de verklaring van getuigen moet hij zich
herhaald* malen hebben uitgelaten dat hij het
voornemen had bedoelde vrouw om het leven
te brengen.
Op 20 Augustus jl. werd door een goo
chelaar, iu Duitschland eeue voorstelling gege
ven, welke door de voornaamste inwoners der
plaats werd bijgewoond. Kort voor den afloop
der voorstelling trad, onverwacht de Rumenische
vrede-regter binnen, vergezeld met verscheidene
met stokken gewapende personen. Zoodra zijne
volgelingen allen de zaal waren binnengedrongen
1 1
hebben wij thans en tijd altoos.
Kunnen wij nog niet een paar dagen wachten
Waarom
Ik meende slechts zoo. Ik heb nog eenige
voorbereidingen te maken.
Wat hebt gij voor te beschikken
Nu van mijnentwege dan ook morgen. Hoe
laat
Zoo vroeg mogelijk.
Ten zeven ure? Gij weet dat ik niet gaarne
zoo vroeg opsta.
Ten vyf ure ware nog beter. Om zeven ure
zijn er reeds verscheidene menschen op de been
en men mag ons niet te zamen zien vertrekken.
Het zal evenwel reeds opzien barenwanneer
men ons beiden mist.
Gij hebt gelijk, dus ten vijf ure.
En waar znllen wij elkander ontmoeten
Ik zal u afhalen.
Volstrekt nietmijne woning ligt te veel open,
men zon n bemerken, Het zal beter zyn zoo ik
n afhaal.
Gij zijt al te bevreesd, vriend Rosner. In tus
schen zoo als gij verkiest.
Te bevreest Alban Ik vrees dat men ons
nu reeds in de kaart begint te zien.
Waaruit maakt gij dit op
De courant maakte voor eenige dagen eene zeer
spotachtige zinspeling op schurftige schapen.
Bahde courant I De schrijver is zelf een
schaap een zwetser die naam wil maken.
Doch de kleine barbier heeft eergisteren, ook
openlijk in de herberg, over spionnen en Agents
provocateurs gesproken, en daarbij tamelijk
dnidelyk op ons gewezen.
Wordt vervolgd.)