Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
29 SEPTEMBER,
Jli 36<>.
Achlslc Jaargang.
Aofl.864,
G.
6 J.
De Franschen te Rome.
Een Ylugtelingsleven.
SCHAGER COURANT.
■r r
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIB MAANDEN
Voor Schagen1,00.
Franco per post door het geheele Rijk it 1,15.
Afzonderlijke Couranten0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
wegh,
TJITQ-EVER JP. J". Gr. DIDERICH.
PRIJS DER ADVERTENTlëN
Van een tot vijf regels0,75.
Iedere regel meerder ir 0,15,
De 35 cents zcgelregt niet mede gerekend.
Grootc letters naar de ruimte die zij beslaan.
Doekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
BRIEVEN PBANOO.
Z2
Terwijl wij dit schrijven ligt er nog altijd
Veel duisters over het dezer dagen tusschen
Frankrijk en Italië gesloten tractaat. Twee
punten schijnen daaromtrent echter vastgesteld
te kunnen wordenlo de ontruiming van
Rome door de Fransche troepen 2o de ver
plaatsing van de residentie des xltaliaanschen
konings van Turijn naar Florence. Indien wij
echter deze twee punten als vast konden aan
nemen zouden wij bovendien de bedoeling
der contracterende partijen moeten kennen
om uit de feiten eeuig besluit te kunneu
trekkenten voor of ten nadeele van het
jonge koningrijk Italië of van de eeuwenheu
gende theocratie van den paus. Zelfs zouden
wij dan nog maar kunnen redeneren onder
het bekende voorbehoud »de mensch wikt
maar God beschikt" voor welk voorbehoud wij
nog steeds alle aanleiding vindenin hetgeen
wij voor onze oogen zien gebenreu.
Intusschen is het vraagstukdat dezer da-
geu op nieuw aan de orde is gesteldeene
der belangrijkste waarover onze tijd te be
slissen heeft. De godsdienstige zijde der vraag
maakt hare oplossing moeijelijk en zoo lang
de twijfel aan het wereldlijk gezag van den
paus gepaard moet gaan aan twijfel omtrent
de zekerheid onzer hoogste belangenis het
vraagstuk voor geene oplossing vatbaar.
Staat God voor den mensch niet vaster dan
Eertle afdeel Ug.
Het verraad.
II.
De twee Spionnen.
Van wien weet gij zulks?
Van den goedharren Arminon. Van u heeft
by voornamelijk gesproken.
- Van my
Den boheemschen jood, die hier den baron wil
spelen, hoopte hy spoedig den naasten weg naar
bnis te kunnen wjjzen.
De jonge man, tot wien de student Rosner zaiks
seide Alban had hem vroeger de atudent ge
noemd, aan den vorst in de groote residentie had
hy als baron van Eibe geschreven, de vorst had
echter gemeend, dat ook dit *ijn ware naam niet
was -Alban of de baron Eibe kreeg, hoewel
vlngtig, een blos op het gelaat.
Doch ik ben geen jood, zeide hy.
Ik voor my twijfel er niet aan, antwoordde hem
met vol vertrouwen zijn makker.
Ik ben ook niet uit Bohemen geboortig, mijne
familie stamt uit bet N'assausche af.
Dit wil ik ook gelooven.
De kleine barbier kan alzoo my niet bedoeld
hebben.
Dan hebben de anderen u bedoelden dit is
ten slotte nog erger. Doch wij gaan thans voor
langen tijd weg, niemand weet, dat wjj te tarnen
zyo, nog minder waant men, dat wij op miuistriecle
de paus te Romedan zou het onmenschelijk
wreed zijnden grondslag te ondermijnen
waarop de paus rust.
Intusschenonze eeuw roept om een ant
woord en naar onze overtuiging is liet pleit
reeds beslistmaar alleen het feit nog achter
lijk. Onze wetenschap onze maatschappelijke
toestand onze staats-betrekkingen ons eigen
bijzonder levenhebben zoo veel vergeefsche
vragen gedaan aan de eens alles voorziende kerk,
dat hare veroordeeling reeds bij ons vast staat.
Sints lang werden met achterdocht de titels
van het hof van Rome onderzocht, doch ver
oordeeld in de geschiedenis, vond het nog een
steun in het geloovig liart.
Langzamerhand echter heeft de genius der
vrijheid zich uit het Crisleudom weten te ont
wikkelen en de maatschappij ontkroop aan
de kerk even als het kieken aan het ei. De
tot vrijheid en ontwikkeling geroepene kan
niet erkennen dat ergens ter wereld en het
allerminst te Rome, de sleutelen van ons lot
worden bewaard. Wie met hardnekkigheid
het tegendeel beweert, ontkent het levensbe
ginsel onzer eeuw en aller eeuwen, de hoop
op menschelijke ontwikkeling. Wat baat het
toch of men zegt daaraan te geloovenwan
neer men in zijn hart overtuigd isdat in
den man te llome alle wijsheid ligtdat daar
het model is te zien eener godgevallige staats-
inrigting; dat men niet vooruit, maar terug
moet dat achter ons de gouden eeuw ligt en
kosten eene pleisierreis naar Italië maken. Wan
neer wij terug komen, tal men alles vergeten tyn,
en sullen wij zoo veel van vereeniging en bonds-
zaken, van vrijscharen, wapenverzamelingen, dolken
en diergelijken te vertellen hebben, de een nit
Italië, de ander nit Frankryk of Engeland, dat wij
weder en vogae komen sullen. Na tot morgen
om vijf uur ben ik bij u. Na deze afspraak ver
lieten zij elkander.
De baron Eibe of Alban volgde het voetpad,
dat linka van den hoogen wandelweg naar bene
den in de stad voert. Rosner wandelde ongeTeer
vijftig passen den wandelweg op, sloeg toen een
smal pad in, dat lusscben twee kerkhoven naar
den Tentweg leidt, ging van daar links om een
pad op en was spoedig daarna ook in de stad.
Tot hiertoe had hy snel geloopen, op de Herten
gracht ging hij langzamer, voorzigliger en wilde
blijkbaar door niemand gekend worden, nam ver
volgens zjjnen weg, langs de groote kerk, en door
de Munsterstraat, aan wier einde hij weder snel
in de enge; donkere Kreeflenstrmat verdween.
Hij voert iets in zyn schild, zeide bjj, onder
het gaan, tot zich zeiven. Hij wil my bedriegen,
hij trachtte de reis nittestellen; daarna wilde hij om
zeven nur vertrekken, zoodat ten minste een twin
tigtal menschen ons te zamen zonden zien vertrek
ken. Wat mag hy toch voor hebben? Wil by
alleen reizen? Doch tot welk einde?
Het begon duister te worden. In de naanwe
Kreeftenstraat, nit wier vyf- tot zeven verdiepingen
hooge huizen men elkander bjjna dwars over de
straat de band kan reiken, was het reeds geheel
wij ons meer eu meer van haar verwijderen
dat in het verleden de waarheid is geopen
baard en ongekrenkt bewaard wordt, onder
het pausselijk gewaad. Wie zal de hand aan
het werk slaan om, bezield door het denkbeeld,
dat ook de menschheid geroepen is tot vol
maaktheid, den mensch op te wekken tot het
streven daarnaar, indien men toch weet, dat
de rots Rome, vast staat tot in eeuwigheid.
Wij kunnen het ons niet denken en wij
zien het ook niet. Aan alle zijden wordt de
pausselijke barrière overgeklommen. Geen land,
dat factisch den paus erkent, als de plaats-
bekleedcr van Iiem waarvan men gezegd
heeftdat Ilij de weg tot waarheid was. In
België, in Italië, in Frankrijk, overal, het
zelfde verzettegen wat thans genoemd wordt,
eene aanmatiging van den heiligen stoel. Eu
in ons Nederland De Roontsch Cathoiiek
is niet blind genoeg meer, om de zegenin
gen eencr vrije staatsinrigting als de onze
te willen verruilen met het patronaat der kerk.
De pausselijke onfeilbaarheid heeft magtig wei
nig deel aan onzen welvaartmeer de onfeil
baarheid der beginselenwaarop onze staat
is gebouwdregt en vrijheid voor allen. De
diensten, waartoe onze staat als burger heui
roeptweet hij zelfstandige menschte ver
vullen trots den eisch der kerk. Met liefde
heeft hij zich aangeslotenaan de liberale
staatspartijen ditwij willen het hopen, uit
liefde voor vrijheid en vaderland. Wjj vree-
donker. In Znrich brandden toenmaals over het
algemeen in de stralen slechts zeer weinige en
slechte olijlarapen, die men eerst aanstak nadat
het reeds eenige uren donker was.
Iu de duisternis liep Rosner weder voorsigtig,
in het raidden der straat hield hij zyne schreden
bijna geheel in, om een hoog, smal gebouw te
beschouwen. Het hnis was zeer donker, voorna
melijk op de vijfde verdieping, waarop hjj zijn
blik geveatigd had. Slechts beoeden, regta naast
de huisdeur brandde een klein, droevig lichtje.
Het was een kaaswinkeltje. Voor het licht zat
een schoon meisje van zestien of zeventien jaren.
Zjj zat te breijen en keek over hare breikous iu
de straat uit, naar koopers voor hare kaas, mis
schien ook naar anderen. Het lieve gezigtje was
min of meer bleek.
Roauer trad den winkel binnen. Hjj was een
knap studeDb De jonge kaas handelaarster werd
beurtelings rood en bleek, toen zjj hem zag binnen
komen.
Goeden avond, mijnheer Rosner, gjj zjjt in lang
niet hier geweest.
Goeden avond, Minnerli, Iaat ons zachlkens
praten, zit gjj reeds lang hier?
Sedert een unr heb ik mijn vader afgelost.
Hebt gij den baron ook, in dien tusschen tijd,
gezien
Tweemaal.
Zoo En wanneer
Nog zeer lort geledenen kcit achter elkander.
Vertel mij eens.
Voor naauweljjks vijf minuten gipg hjj alleen