4egcr niet zonder oorzaak noemen. Indien er
$00000 gereed staan om den wenk te volgen
«wan- een despoot, laat ons er dan 10000
wapenen in de dienst der vrijheid. Heeft het
despotisme zijne soldatenlaten wij dan de
vrijheidonze zaak niet weerloos. Het leger
van een vrij volk is een magtige handen
zouden wij die hand ons afkappen
Wij weten hetbeginselen worden niet
uitsluitend gediend door infanterie en vestin
gen. Ongetwijfeld Lebben zij een hoogcre
steun in eigen krachtmaar daar men hen
met een leger zal bestrijden moeten wij ze
ook met een leger verdedigen. Het zou over
schatting van kracht wezenindien wij de
zaak der vrijheid meenden te beschutten tegen
iederen aanval maar misdadig zou het zijn
de middelen, tot zelfverdediging niet te ge
bruiken. Zoo lang de opiegte vaderlander
gelooft aan de zedelijke roeping van zijn volk,
weigert hij aan de zaak der beschaving hare
soldaten niet.
Maar «ij wenschen dan ook dat het Ne-
derlandsche leger zich dezen eerenaam waar
dig make. "NVij begrijpen niet, waarom de
krijgsmansstand zich van anderen onderschei
den moet door ruwheidonbeschaafdheid en
gemeenheid. NV ij willen voor de verdedigers
van vrijheid en beschavingvrije en beschaaf
de mannen. Wij dringen er bij den minister
van oorlog op aan geef ons soldaten die ons
eer aan doen. De minister spreekt gaarne
van de krijgstuchtmaar vooral voor deu
officier willen wij de tucht door de vrijheid
rn niet schijnvrijheid onder de tucht. Wij
willen voor den soldaat goede verzorging naar
ligchaam cn geestmaar wij wenschen een
streng toezigt op zijne zedelijkheid. Luijaards
en dronkaards moeten geweerd worden in een
leger, waaraan wij toevertrouwen onze vrijheid,
onzen hoogaten schat. En schoon deze namen
in vele opzigten niet passen op ons leger
het treurig gebrek aan sympathie bij het Ne-
derlandsche volk voor den krijgsmansstand laat
dien verre beneden hetgeen hij zijn moet.
Ernstig wenschen wij hierin verbetering van
het gebrekkige. Reeds zijn vele pogingen in
dien zin door het gouvernement aangewend
maur onverpoosd blijve bet daaraan werkzaam.
Het zorge door cursussen cn bibliotheken
voor onderrigt en uitspanning. Het denkbeeld
is welligt voor uitvoering vatbaar om alle mi-
len verdwalen en op nog gevaarlijker bijwegen
te kunnen geraken. Dan weder kwam ik op
liet idee, eene rustplaats voor den nacht te
zoekenmij in mijn zadeldek te hulden en
den morgen af te wachtendoch mijn paard
was vermoeid en hongerigen verlangde naar
stal en voedsel op deze wijzebesluiteloos
dralendehoorde ik plotseling voetstappen in
de pijuboompjes ter linkerzijdewaarop een
luid gekraak en een hijgen volgde. Mijue
hand had onwillekeurig een pistool gegrepen
ik stond regt overeind in den stijgbeugel en
staarde in gespannen verwachtiug in de duis
ternis, terwijl ik mijn vinger aan den trekker
hield en mijne lippen een: «werda?* stotter
den. Eene donkere gedaante sprong uit het
boschdigt voor mij op den wegen ver
dween aan den anderen kant. Ik zag dat
het een paard wasen wel zoo veel de duis
ternis toeliet een kreupel paard.
Mijne moedeloosheid verwenschende, stak ik
de pistool weder iu den halster, sprak mijn
paard toe en reed langzaam verder, in de hoop
ten minste eene afgelegen farm of eene ne
gerhut te zullen bereiken. Na verloop van
een half uur, kwam ik aan een hek, waarin
zich eene poort bevonden ontdekte met
groote vreugde de schuren eener boerenplaats.
Eene tweede deurdie ik doorging, knarste
dreigend achter mij en viel met een luiden
slag digt en na een hoek te zijn omgesla
gen stond ik voor het front van eene oude
Yirginiscfae boerenhofstede, in welker beneden
verdieping licht bramlde dat zijn helder schijn
sel over de voorplaats wierp. Het huis was
litare werken uitsluitend door militairen te
bewerken. Daardoor krijgt men een leger
van werkzame bekwame mannenterwijl ge-
inis aan werkzaamheid thans voor velen de
aanleiding tot zedelijken achteruitgang is.
Men zorge voor eene menschelijke behandeling
van soldaten en geve hun uitzigt tot verbete
ring hunner maatschappelijke stelling door in
spanning van eigen krachten.
Doch dit is slechts eene zijde der zaak.
Het Nederlandsche volk doe het zijne. "VVorde
het leger niet meer beschouwd als een nood
zakelijk kwaad. Dinge inen niet in de Kamer
opdat ons volk iets goedkooper, maar onge
twijfeld slechtergediend worde. De lust tot
het vrijwillig dienst nemen zal dan toenemen
en de druk der militie daardoor verligt wor
den. Menigeen die opgroeit voor de koloniën
van weldadigheid of erger voor onze strafge
vangenissen kan in het leger eene eervolle
plaats bekleedenbij behoorlijke leiding. De
fensie—wezen cn leger zijn antinationale zaken
dit veranderewant beiden zijn in waarheid
een volksbelang.
GEVTOAE BER1GTEN.
In de vo'ige week in den vrij kouden en
storinachtigen nacht van Donderdag op Vrijdag
werden de bewouers onzer plaats plotseling
gestoord in hunne rust door het geroep van
«brand In hevige woede braken de vlam
men uit het huis van den smid J. Cain op
de Lian. Een felle winddie gedurig een
geduchten vuurregen over de nabij zijnde huizen
en tot op verren afstand verspreidde, vervulde
velen met grooten angst. Gelukkig werd die
vrees verdreven toen men des morgens ten
vijf ure, den brand meester was en het bleek
dat hii zich alleen tot het genoemde huis ion
bepalen, dat echter bijna geheel vernield is.
|)at het groote gevaar dat iu de eerste
plaats de huizen van de Hoogzijdemaar bij
de minste verandering van wind ook de aan
grenzende woning van deu heer F. Korver en
dan mede de Laagzijde bedreigde, zoo tegen
aller verwachting wtr<rafgewend is grootendeels
toe te schrijven aan de spoedige aanwezigheid
der spuiten aan de krachtige en doelma
ige handelingen van de brandweer, en aan
den ou ennoeiden ijver, waarmede allen ook
die niet door burgerpligt of belang daartoe
geroepen werden zicli werkzaam betoonden.
k\'as onze geachte Burgemeester een van de
naar den in het zuiden gebruikelijken stijl
gebouwd. Eene lange, opene galerij of wa
rande waarop verscheidene vertrekken uit
liepen omringde hetzelve; de aan deu gevel
te voorschijn komende schoorsteenen waren
van buiten aangebouwd. De keuken lag af
zonderlijk echter door eenen bedekten gang
met het hoofdgebouw verbonden. Zoo als ik
met een oogopslag bemerktebevonden zich
in den hof twee welputtende eene, naar
het mij voorkwam van eene nieuwe constructie
met windrad en ijzeren ketting tot aflating
der wateremmersde andere van zeer oude
dagteekening zooals ze nog maar hoogst
zeldzaam te vinden waren een lange hef
boom op eene regt op staande vorkaan
wiens einde de wateremmer hingdie door
een druk met de hand gemakkelijk naar be
ueden gebragt kon worden terwijl het zwa
re einde hem weder ophaaldezweefde er
boven. Deze laatste put trok mijue bijzon
dere aandachtdoordien het zwaarste gedeelte
van den hefbotm in de lucht hing en de em
mer zeer diep iu de bron scheen te hangen.
De opening was met planken gedektwaarop
een gebroken ploeg lag, waaruit ik besloot
dat de bron niet meer gebruikt werd. Zij
had in de duisternis van den nacht een zeld-
zamen eerwaardigen aanbliken verwonderd
beschouwde ik de verkeerde houding van den
hefboom. De geheele plaats zag er somber
en verwaarloosd uit; in bijna alle ramen van
het gebouw waren de ruiten gebroken en
staken oude hoeden en kleedingstukken,
I de verf van het buitenhout was afgevallen de
eersten en van de laststen op de plaats van
dat onheil en ouafgebroken bezigom de orde
te bewaren en ieder tot krachtig handelen
aan te sporen ook de minste burger deed zijn
pligt met voorbeeldeloozen ijver.
Het was een wedstrijd tusschen de twee
elementen vuur en wind en de geest
kracht, vaardigheid en ijver van Schagen
burgerij. De laatste heeft de zege behaald
en velen zullen zekermet het oog op de
ramp, die hen dreigde, dankbaar zijn aan de
«mannen van de spuit die zich zoo flink
hebben gehouden. Moge ook hij wiens huis
verbraud, maar wiens inboedel bijna geheel
gered is, even als zoo velen zijner medebur
gers in dezen treurigen nachtnog eens
zijne droefheid in vreugde zien verkeeren.
Een spoortreindie van Parijs naar
Rouaan vertrok, heelt den 11 de»» dezer eene
zonderlinge ontmoeting gehad. Op een zeker
punt was de weg namelijk door den luchtbal-
ballon van den Heer Godard versperd die te
Parijs opgestegen was en daar nederdaalde.
Gelukkig kon de machinist den trein tot staan
brengen gedurende welken tijd de Heer Go
dard weder voor eenige ougeublikkeu opsteeg
om dien voorbij te laten.
Te Brugge heeft de regt bank zich bezig
gebonden met de zaak ten laste van zekeren
August Devos; gewezen pompier aldaar, oud
31 jaren, eu zijne huisvrouw Rozalia de
Hooren oud 27 jaren beschuldigd van zware
mishandelingen op hun kind een meisje van
1(1 jaren, alsmede van hetzelve opgesloten ge
houden te hebben, 't Was een kind uit het
eerste huwelijk van Devos. Volgens de ver
klaring der getuigen moest de tweede moeder
van het meisje hetzelve op eene oiiinenschelijke
w ijze mishandeld hebben. Zij deed het werken,
gebogen zitten over het kjjntwcrkklissen van
des morgens vroeg tot 's avonds laaten als
het ongelukkig schepsei haar taak niet afhad
kreeg liet geen eten, maar integendeel veel
slagen en werd het op den zolder gesloten.
De heks had ook eeu middel om haar stiet kind
het omzien te beletten namelijk een plankje
dat zij ouder de kin der martelares bond
Door deu honger gedreven jammerde het kind
soinwillen om een ateenen hart te bewegen en
beloofde het altijd veel te zullen werkeu indien
het eten kreeg! De jaramerklagten werden zeer
dikwijls gehooid door de buren, toen zij op
zekeren dag besloten de jusiitie te waarschuwen.
De ontaarde ouders werden aangehouden doch
ze werden weder voorlooplg losgelaten en namen
de wijk naar Frankrijk. Rozalia de Hooren
half vergane zuilen der warande wankelden
en er was, behalve het vriendelijke schijnsel
van het lichtniets uitlokkendst te zien. Een
langdurig verblijf in het leger had mij aan
allerlei ontbering gewoon doen rakenzoodat
ik verheugd wasten minste een oord te
vindenwaar ik tot den morgen uitrusten en
mijn paard voeren kon.
Spoedig de galerij opspringende die naar
de benedenste verdieping leiddeklopte ik
driftig aan de huisdeur eenig geschuivel van
voeten en hevig gefluister liet zich hooren en
door een vreeselijk misvormd jongman werd
eindelijk geopend. Ik kan mij niet herinneren
ooit een gelaat gezien te hebbendat zulk
een naamloozen schrik uitdrukteal* het
zijnezijne lippen beefden zijne knieën
kniktenen de hand welke de deur vasthield
beefde merkbaar. Met een oogwenk bemerkte
ikdat de eene voet des jongmans geheel
kreupel, de regter arm veel korter dan de an*
dere en geheel vermagerd was. In de kamer
zaten bij den haard, waarin een groot houtvuur
brandde, twee jonge meisjes, en een oud man
t die allen even ontsteld schenen. De oude
wilde opstaan, doch was door schrik verlamd,
weder op zijne zitplaats neergezonken, hij hi> ld
eene tang in de hand en zijn gelaat drukte
de verschillende gemoedsbewegingen die hem
beheersebten als haat, angst en vertwijfe
ling uit.
|i Wordt tervlgd.)