eens ophoudt met den dood een middel te
patten om het volk te troosten wegens den
toestahd van vernedering, waarin hij ten aan
zien van een al te hooghartig vorst verkeerde.
De ge]jjkheid in den dood en in het graf was
dus in zijn oog eene vergoeding voor de onge
lijkheid op aarde. Ofschoon deze beide wij
zen van beschouwing in de dagen van Lo
den-ijk XIV voorzeker haar nut hadden
omdat zij konden dienen eensdeels om al te
groote gehechtheid aan aardsche dingen tegen
te gaananderdeels als een tegengift tegen
de afgoderij die slaven-zielcn jegens de ko
ninklijke oppermagt aankweekten gelooven wij
toch dat zij in onzen tijd zonden moeten
worden afgekeurd.
Bij den dood van eene beminde en geëerde
vorstin moeten onszonen van het vrije Ne
derland andere gevoelens en andere gedachten
bezielen, dan die, welke de fransche kerk
redenaars zochten ingang te doen vinden bij
de al te gehoorzame en nederige onderdanen
van eenen onbepaalden gebieder. Bij ons is
de koninklijke waardigheid niet zoodanig ver
heren dat de dood van een vorst zooveel
ineer dan van iemand anders de broosheid
van menschelijke grootheid zou lceren. Daar
enboven ligt er in dat prediken van ijdelheid
der ijdelheden alles is ijdelheid wei
nig opwekkends tot zedelijkheid. "Wil men
het goede aanprijzenzoo moet men het
goede tegen over het slechtehet zedelijke
tegen over het onzedelijke het heilige tegen
over het onheilige stellenmaar niet dc
aardsche broosheid met zoo donkere kleuren
afschilderen om de hemelsche onvergankelijk
heid te heller te doen uitkomendaar de
laatste toch zonder deugd en zedelijkheid voor
ons geene waarde heeften de eerste inet
zoovele boedanighedendie haar veredelen
kan gepaard gaan. Ook het wijzen op de
gelijkheid in den dood is een onzedelijke
troostgrond voor de ongelijkheid in dit leven.
Want op bedekte wijze zoekt men daardoor
een leed te vergeten, dat alleen zijn oorsprong
ontleent aan eene soort van afgunst jegens
onze hoogcre geplaatste natuurgenooten. In
plaats van haar tegen te gaan moedigt men
dus eene onze zielevrede bedervende hartstogt
aan.
Doch welke gevoelens en welke gedachten
moeten ons dan vervullen bij den dood van
onze koningin Is die rouwrand om onze
dagbladen dat somber klokgelui in onze ste
den en dorpen dat sluiten van alle openbare
plaatsen van vermaak een ijdel ceremonieel
een goochelspel waaraan het hart des volks
vreemd blijft? Moeten wij trotsch op onze
vrijheden en onafhankelijkheidop onze wel
vaart en magtmet ongeroerde harten zeggen
wat gaat ons de dood van. eene vrouw aan
wier bestaan zoo weinig voor ons welzijn af
en aandoet Zoo wij dus spreken zouden wij
den blaam van hardvochtigheid en ondank
baarheid op ons laden. Vooreerst was toch
de koninginwiens dood wij betreuren eene
achtingswaardigebrave en Christelijke vrouw.
Gij zult misschien zeggen ja maar er zijn
zoovele brave vrouwendie sterven en wij
kannen ons den dood toch van allen onmo
gelijk aantrekkenl Wij kunnen dat niet,
omdat wij die vrouwen niet kenden, maar
zoo wij ooit een bekenden brave hebben zien
stervenons oog bleef gewis niet geheel
droog bij zijn graf. Door hare verhevene
positie kon de koninginne-moeder aan alle
Nederlanders min of meer bekend zijn. Daar
om kannen wij ook zonder huichelarij deel
nemen in den rouw aan haar dood;
Ten tweedenwas zij de weduwe van een
beminden koningaan wien ons land groote
verpligtingen had. Immers was hij het die
in 1815 bij het kampen voor onze vrijheid,
zijn bloed veil had die in 1831 op eenmaal
onzen zoo jammerlijk getaanden krijgsroem
luistervol hersteldedie in 1848 ons de
zoo schoone grondwet schonk. Voegt het ons
dan niet bij het graf der weduwe 3an dit
alles te denken
Ten derden was zij de moeder van onzen
tegenwoordigen koning. En wilt gij weten
wat gij dezen verpligt zijtwend dan voor
een oogenblik uw blikken naar Pruissen en
denk dan u het geval dat onze koning met
den zelfden heerzuchtigen zin ware bezield
geweest als de vorst van dat rijk dat ook
hij een evenbeeld van den gewetenloozen
van Bismarck uitsluitend tot raadsman had
willen kiezen hoe zoude het er dan in ons
vaderland hebben uitgezien Maar ons volk
zegt gijzou in verzet zijn gekomen. Mo
gelijk jamaar waar zou onze rust en wel
vaart zijn gebleven zoo het volk had geze
gevierd, waar onze vrijheid, zoo de koning
had overwonnen
Daarom kunnen wij den koning niet genoeg
dankbaarheid betoonen voor de wijsheid zijner
regering. Men beweert wel eens dat de
waardigheid van een constitntionelcn koning
die zoo zeer aan banden ligtoneindig moet
onderdoen voor die van een alleenheerscherdie
alles vermag. Voor zooverre de zucht naar
magt ons allen aangeboren isis dat voorzeker
waarmaar waar tegenover de mindere uitge
breidheid der magt de dankbaarheid van ge
heel een volk overstaatdaar zal over ieder
edelmoedig hartde schaal gewis aan de
zijde der laatsten overslaan. Laat ons dan
toch vooral onzen koning gevendat hem
zijne mindere magt ruimschoots kan vergoe
den. Laat ons ook bij deze gelegenheid onze
dankbaarheid bewijzen door rouw te dragen
over den dood zijner moeder.
Eindelijk was de overledene vorstin door
haar huwelijk verwant aan het huis van Nas
sau. Aan dat huis is Nederland en Europa
zijne godsdienstige en staatkundige vrijheid
voornameutlijk verpligt. Als spoedig haar
stoffelijk overschot wordt bijgezet onder het
praalgraf van den vader des vaderlands
dan zal het nederlandsche volk in de gele
genheid zijn om op nieuw te toonen hoezeer
het die vrijheid waardeertdoor de asch van
een ieder die aan hem verwant isen die
naast de zijne zal rustenmet eerbied en
rouw tot de laatste rustplaats te vergezellen.
GEWONE BER1GTEN.
Maandag a. s. des avonds ten 7 ure, zal
door de commissie voor de bouwkundige tee-
kenschool alhieronder de leiding van den
burgemeester de prijsuitdeeling aan de leer
lingen dier school plaats hebben.
Tot deze plegtigheid die door muziek zal
worden afgewisseld zullen naar men zegtde
leden van den gemeenteraad, die van de maat
schappij tot nat van 't algemeen en de ouders
der leerliugeu vrijen toegang hebben.
De tentoonstelling der te bekroonen teeke-
ningen zal op deozelfden dag des namiddags
van 1 tot 5 urein het zelfde lokaal (loge
ment #de Posthoorn") geschieden.
Naar men verneemt wordt het heffen
van bestelloon voor brieven voor baiten—ge
meenten met 1 April a. s. afgeschaft.
Onze lezers zullen zich herinneren, dat in ons
nommer van 26 Jan. jl. een berigt voorkwam
waarin werd gemeld, dat de behuwddochter van
den heer H. op de Brouwersvaart, te Haarlem
bij dien heer inwonende, door huiselijke omstan
digheden in eene treurige ziekte was vervallen,
die hare overbrenging Daar het geneeskundig
gesticht Meerenberg wenschelijk maakte, en dat,
toen die overbrenging plaats had de bewoners
van de Brouwersvaart opgewonden en begaan met
het treurig lot van de beklagenswaardige jonge
vronw, hunne verontwaardiging luide te kennen
Eaven zoodat de heer H, om de treffende blij -
en van afkeuring zijner buren te ontgaan de
vlugt moest nemen. Wij vernemen thans, dat
de justitie zich de zaak der ODgelnkkige vrouw
heeft aangetrokken en dat de heeren H. vader
en zoon, na een of meerdere verhooren, in de
vorige week naar het huis van arrest te Haar
lem zijn vervoerd.
Jl. Maandag heeft ten raadhuize der gemeen
te Schasen de stemming plaats gehad voor ten
Hoofd-Ingelanden voor het ambacht van West-
Friesland genaamd de Schager- en Niedorper
koggen voor de banne en polder Schagen.
Waarvoor door stemgeregtigde Iugelanden
zijn uitgebragt 119 geldige stemmen, daarrao
zijn stemmen uitgebragt op den heeren Cornelis
Smit 103, Wm. Vader 12 en Jan Borst 4,
zoodat den heer Cornelis Smit, landman wo
nende op de Nes te Schagen, met bijna alle
stemmen verkozen is.
Uit Witten wordt gemeld, dat voor eeni-
gen tijd een bakkersleerling, die den onderdom
had bereikt van 16 jaren, door zijn meester
werd gelast eene som van 80 th. in ontvangst
te gaan nemen. Hieraan voldaan hebbende,
kon hij de verzoeking niet weerstaan om met
den spoorweg een klein reisje te maken naar
Parijsvan welke stad hg wonderen had hooreo r
verhalen. Hij begaf zich naar het naburige
Arnsberg, nam plaats op den trein en bevond
zich niet lang daarna in de hoofdstad van
Frankrijk. Weinig tijds daarna kwam hij door
de zorg der Fransche policie op vaderlandschen
bodem want toen hij zonder raiddel van be
staan was had men hem zonder vorm van
proces over de grenzen gezet. Terstond ving
hij zijn vorig beroep weder aan, maar al ont
brak hem niet het noodige voedsel, toch ver
kwijnde hij met den dag, want zijn geweten
liet hem rust noch dnur. Ten einde zich van
die kwelling te ontslaan schreef hij een brief
aan den chef van policie van de stad waar hjj
zich bevondin welk geschrift hij een kort
verhaal deed van het gebeurdemet verzoek
dat men hem zon gevangen nemen en straffen
gelijk hij verdiende. Toen men hem vroeg:
waarom hij zich niet in handen der policie
had gesteld antwoordde hij dat hij daartoe
te veel schaamte had gevoeld.
Een hoedenmaker te Weenen woon
achtig heeft eene verzameling aangelegd
en ten toon gesteld der hoeden waarvan
het dragen om vorm of kleur sedert 1848
hetzij in Duitschland en Italië is verboden
geworden. Er zijn 18 exemplaren aanwezig.
Volgens mededeelingen nit Bronswijk
weet men tot heden nog niet aan welke oor
zaak de brand van het paleis des hertogs
moet worden toegeschreven. Dat men aan
vankelijk geene ernstige gevolgen vreesde
blijkt nit het verzoek van den Ilertog tot de
gasten gerigt om zich namelijk niet te ver
wijderen tot dat door het snel toenemen der
i vlammen ieder de vlugt moest nemen. Hoe
spoedig de brand zich uitbreiddekan men
i hieruit opmakendat de geheele bibliotheek,
de garderobe enz. door de vlammen werden
i verteerd. Toen men na lang arbeiden eindelijk
i de vlammen had bedwongen verliet de Her-
tog de plaats des onheils en bezat hij geene
i andere kleederen dan die hij droeg. Van de
prachtige meubelen biblotheek enz. was Diets
i verzekerd evenmin als het gebonw zoodat
het verbazend groote verlies uitsluitend op
den hertog drukt. Meu schat de waarde der
vernielde voorwerpen met inbegrip van het
i prachtige paleis op verscheidene millioeDen
thal. Naar verzekerd wordt zijn ook de pa-
pieren van waarde, in de brandkasten gebor-
genverschroeid of vergaanhetgeen de
schade des te grooter maakt.
Uit Zwolle meldt men van den 28 Febr.
Gisteren avond omstreeks 8J nur werd op de
openbare straat alhier een jongeling gevon
den die in oomagt lag. Bij het licht eener
gazlantaren werd hij herkend en naar zijne
woning gebragt. Na verloop van een paar
uren kwam hij door spoedig aangebragte ge
neeskundige hulp weder tot zich zei venen
vertelde dat hij met een mes in de borst ge
stoken was. Een terstond daarna ingesteld
onderzoek bevestigde het medegedeeldeen
nu bleek het verder dat de gewonde aan een
ander jongeling een stuk gomelastiek had ee-
geven waarvan een derde ook een deel wilde
hebben. Toen de gewonde zich daartegen
verzettewerd hem een steek toegebragt.
Het mes was door de gesloten jashet vest
en de zware onderkleeding in de borst gedron
gen de steek is naar men ons mededeelt
op geringen afstand var: het hart toegebragt.
Naar wij vernemen doet de justitie onderzoek.
De berigten nit Amerika melden
Sherman heeft den 17den des avonds Co-
lumbia bezetdat door Beauregard was ont-