iloe zonderling klinkt dan Uwe eisch dat wij aJ>tand moeten doen van het doel waar mede wij bezitten. Gij brengt ons in ver zoeking te gelooven dat Gij geschertst hebt. XVij komen straks terug op uw weinig uit lokkend denkbeeld slechts ten behoeve der Javanen onze schattenonze talenten onze zonen over te brengen ver van onzen vader- landschen grondmaar ten einde niet ver keerd door U verstaan te worden willen wij voor wij verder gaan opmerkendat ons regt van eigendom geen onbeperkt regt van beschikking inhoudt. Al verbiedt naar ons inzien de Christelijke wijsbegeerte onzer dagen niet het verkrijgen en het gebruiken van eigendom zij gebiedt ons om ter verkrijging van voordeel alleen zedelijke middelen in het weik te stellen. Brengt ons eigendomsregt ons in betrekking tot meuschengelijk in Indiëdan zijn wij verpligt die menschen te erkennen als een zelfdoelgelijk Kant zich uitdrukt dan ontstaat tusschen ons en hen eene betrekking van den meest kieschen aard, die van gebieder en ondergeschikte en is men ons wel onderdanigheid verschuldigdmaar ■geldt overigens geheel de schoone uitspraak van Montesquieu »H faut que le peuple esclave puisse de- venir sujet./' Ook wij beperken dus ons regt op voor deel maar niet als Gijwanneer dit een zeker quantum overschrijdtmaar wanneer het voordeel verkregen wordt door een onzedelijk middel. Hoe meer voordeel eene onderne ming opleverthoe juister de blik van den ondernemer blijktmaar na eene groote winst het communisme te hooren prediken is on aangenaam. En van waar komt nu het batig saldo? Gelijk Gij zelf aantoont is onze heer schappij voor Java een zegen. Indien dat saldo verkregen werd door een stelsel van uitzuigingwanneer wij Java niet anders be schouwden dan als om ons geschapen Uwe aanklagt zou juist zijn. Maar het vloeit voort uit eene juistere verdeeling van den arbeid in het rijkste oord der wereldhet vindt zijn ontstaan in de leiding van den opvoeder, die een volk dat naakt loopt en rijst eet tot werkzaamheid tracht te brengenhet wordt verkregen op den weg der ontwikkeling. Het dienteven als Gij wiltin de eerste plaats tot het voordeel der Javanen, want voor Uwe rekening laten wij dezen regeldat de rege ring niet is ingerigt om de inlanders tot zelfregering op te voeden. Aan onderwijs, aan rcgtspiegiiigaan ontwikkeling van den inlan der wordt onverpoosd de hand gehouden, maar dit is niet genoeg. Gij wilt havens aanleggen en wegen verbeterenwelnu dit wordt ook gedaanmaar voor wie zijt Gij zoo doende werkzaam Zeker niet voor den Javaan maar al weder in de eerste plaats voor oneen een zwaren mantel gewikkeld zat hij in een hoek van het rijtuig. Hij zagnoch hoorde wat om hen heen gebeurJede paarden vlogen in volle ren voorwaarts en lieten de stad Spenhausen ach ter ziehbet onwedcr barstte los en de donder bromde boven hunne hoofden. Hoort gijFrits de hemel veroordeelt mij; Frits antwoorde niet; toen wendde Henrv het hoofd omen zag in de duisternis van het rijtuig iets schitteren. Wat is dat vraagde Henrv. Dat is het gesternte van Wilhelmina, antwoordde eene zachte stem van uit den anderen hoek van het rijtuig. Groote God, schreeuwde de jonge Fransch- man ben ik krankzinnigof ben ik ook reeds gestorven en is zij al bij mij Kom wees bedaard hervatte zijn vriend, en gij zult een groot geheim vernemen. Een geheim Beste vriendik heb u verschrikkelijk doen lijden vergeef mijhet moest geschieden en ik ben geslaagd. llenrj zuchtte eene vrouwen stem. handel en slechts op andere wijze steekt Gij hetzelfde saldo weder in den zak. Naar Uwe stelling zou het saldo niet beter gebruikt kun nen worden dan door den Javaan in staat te stellen zich te onttrekken aan ons gezag en Gij zult wel niet ontkennen dat ook voor den Javaan van dat oogenblik af het batig saldo verdwenen zou zijn. Het eenige middel om U niet te bezwaren met een batig saldo is dat Gij den Javaan doet ophouden te wer ken. Java is nu eenmaal door de Voorzie nigheid een zoo gezegend landdat zoo de Javaan werkter een overschot moet zijn. Wat te doen tegen deze schrikkelijke nood zakelijkheid Eenvoudig wat wij tot nog toe deden. Het batig saldo gebruiken ter vermindering onzer te zware lasten. Op ons vaderland rust de pligt den Javaan een vaderland te geven en dit mag geen an der zijn dan Nederland. Zoo wij hierin mogen slagen en dc weg dien wij volgen brengt tot dit doel zal het batig saldo tot eene ontzag- clielijke hoogte geklommen zijn. De solida riteit tusschen eene kleine aanslibbing van den Rijn en het prachtige Insulinde moet ten voordeele zijn van het eerste. Nederland heeft het in zijne hand zich te hervormen in een Staat van 15 millioenen inwoners en daar toe moet de Javaan opgenomen worden in het gemeenschappelijk vaderland eerst als een jongeren broeder, daarna evenzeer een deel van ons landals Zeeland dit isvoorloopig als een minderjarige toevertouwd aan onze zorgen. Op deze wijze zal aan Java een Souverein wor den gegeven en tot dit is gebeurd mis schien nimmeralthans nergens is het resul taat nog verkregen van ëéne souvereiniteit die blanken en zwarten omsluit heeft Ne derland alleen regt op het batig saldo. Weet Gij waarom Uw voorstel voortaan slechts ten behoeve der Javanen te werken zoo weinig nitlokkend is Omdat, de gansche speculatie eene zeer gevaarlijke is. De vesti ging de handhaving van ons gezagwelk laatste wij thans zedelijk verschuldigd zijn aan den Javaan kan ons duur te staan komen. Het werk door ons aangenomen moet worden volbragt, ook al levert het nadeel en daarom hebben wij ook regt op de voordeeleu die het afwerpt. Naar Uwe opvatting is Neder land niet meer dan een bemoeialdie het verstandigste deed zich zoo spoedig mogelijk uit Java terug te trekken. Ons leert de Christelijke wijsbegeerte een hooger band ken nen tusschen kolonie en moederland wij zien haar aan elkander verbonden door den band van wederkeerige behoeftewij zien in de eene den steun van de andere. Wie hen scheidt stoort een heerlijk werkmaar moeijelijk te voltooijen. Eene der gevaarlijkste pogingen hebt Gij daartoe thans in het werk gesteld Wilhelminaen hunne beide bevende handen voegden zich te zamen op de knieën van hunnen vriend. Zij leeft i zij is daaren ik zie haar niet. Achwat dat betreftzijt gij voor het oogenblik al te begeerig. Ik vrees van vreugde te zullen ster ven. Daarvoor zijt gij al te verstandig. Maar ik zag haar toch dood. Dat alles wasmet behulp van chlo- roformeniet anders dan een treurspel. En Henry, thans redt uwe liefde mij nit de handen van Manasses, en kan ik alles zeggen. Hoewel opgevoed in zijn huis, ben ik zijne dochter nieten mijne arme moederdie hij vermoord heeftvoorspelde hem al stervendedat hijop den dag waar op ik iemand zon vinden die mij opregt en belangloos beminde het leven zon verliezen. Ik weet nietmaarinweerwil van mijn ge luk ben ik nog bang voor hein. Laat hij nu komen om u van mij weg te nemenik tart hem toen Gij schreeft dat hare belangen in som mige voorname opzichten in onverzoenlijken strijd zijn. Wij zien dien strijd niet. Het is in het belang van Java, dat het onzen Staat doe bloeijenwant wij hebben daar batige saldo's te brengen van ander gehalte. En wij zullen daartoe niet in staat zijnwan neer wij uit vermeende eerlijkheid de solidari- teit van belang loochenendoor het geld af te wijzendat ons toekomt en wij noodig hebben. Intusschen indien het geweten des volks beslissen mogt dat Nederland geen regt heeft op de overwinst van Indië, dan vullen wij Uwe ontdekking aan door de opmerking dat ook al het vroeger genotene terug moet wor den gegeven. Want ook hiertoe verpligt de eerlijkheid. Wel zou dit onzen schuldenlast op eene aanzienlijke wijze vergrootenmaar zoo Gij regt hebt met Uwe stelling, hebben wij regt met dithaar gevolg. Gij hebt de vraag gedaan aan het geweten des volks en wij zijn er U dankbaar voor, dat Gij de zaak voor die regtbank hebt gebragt. Geen grooter dienst kunt Gij aan Uw volk bewijzen dan door zijn geweten wakker te houden. Sluimert dit reeds te vaak in ons persoonlijk levenmenig staatkundige igno reert dit geweten bij een volk en het is daarom goed dat Gijleeraar der geschiede nis de stem des volks slechts hooren wilt in de uiting der volksconscientie. ■- GEWOAE BERIGTEN. Op den 22 April 1865 is door het bestuur van de Banne eu den Polder Schagenaan den Heer Dirk Timmerman op deszelfs verzoek eervol ontslag verleend uit de betrekking van Penningmeester van voornoemde Banne en Polder en in deszelfs plaats benoemd de heer Pieter Menrs die op zijn verzoek eervol ont slag is verleend als lid van liet Dagelyksch bestuur in wiens plaats is benoemd de heer Dirk Timmerman. Als wij goed onderrigt zijn is bij den Raad onzer gemeente aanvraag geschied om concessie tot opngting eener gasfabriek wij ver trouwen dat de ingezetenen van hunne be langstelling in deze zoo nuttige zaak zullen doen blijken; in ons volgend nummer zullen wij de belangrijkheid dezer uitvinding eenig- zins breeder bespreken. Uil Bath wordt van den 18den gemeld: In onze anders zoo stille en vreedzame ge meente heeft in den afgeloopeu Paaschnacht eene bmtale poging'tot diefstal, vergezeld van poging tot moord plaats gehad en «el in den dusgenaamde!) Ëugelschen Polder, in het pavilloeu of directie-huis dei* maatschappij tot indijking van schorren in Zuid-Beveland gele gen op eenige minuten afstand van het fort. Ziehier het feitDe vrouw van den opzigter - Op dat oogenblik schoot een hevige en schitterende bliksemstraal door bet hemelruim, een zware donderslag volgde onmiddelijkde omliggende bosschen schenen in lichte laaije vlam te staan (het rijtuig reed langs den voet van het gebergte) de bliksem was in het kasteel van Spanhansen geslagen het brandde hevighet geleek in de verte eene vuurbaak. Wilhelmina gaf een gilde jonge lieden luisterden met verwondering. Een verschrikkelijk gekraak liet zich hooren, het kasteel van Spanhausen stortte in een het onweóer bedaarde. De satan heeft zijne prooi tot zich ge nomen, zeide Frits. In ruil voor dien verfoeijelijken steen der wijzendie vergankelijk en doodelijk isge nieten wij vriendschap en liefde. Enhernam Wilhelmina op streelenden toon voor mij ten minstezal opregte liefde niet zijn wat zij voor de meeste vrou wen is, een steen der wijzen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1865 | | pagina 2