9 A». ïser.^nr r m»€; Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. .A-mbts-ëecLen. De eed over het graf. 'M W\> Negende Jaargang. 1 (SI*.) SCHAGER COURANT? ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN Voor Schagenf 1,00. Franco per post door het geheele Rijk 1,15. Afzonderlijke Couranten«0,10. Verschijnt iederen Donderdagmorgen. Abonnementen op dit blad worden door alle PRIJS DER ADVKETKNTICN: Van een tot vijf regels0,75. Iedere regel meerder«0,15. De 35 cents zegelregt niet mede gerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. T7ITGEVEE IP. J\ Die timmert aan den wegh, Verwacht gezegh. (Cats.) Gh DIDERIOH. BRIEVEN HFBh-AGSTCO. - Zou do gang van zaken veel slechter zijn indien de staatswet ophield van iederdie cene betrekking aanvaardthet afleggen van een eed te vorderen Zou er minder gewe ten ouder de menschen zijnals er geene viggere meer werden opgestoken cn Gods naam niet meer werd aaugerocpcn in den duisteren vorm dien het formulier van eeds aflegging aangeeft in de woorden «zoo waar lijk, helpe mij God almagtig!« Het schijnt wel alsof onze wetgever dit vermoedt, want opvallend is het lioevecl maal van den burger eene ccds-aflegging gevorderd wonlt. F.vunwel schijnt zelfs een eed in de oogen der wot niet voldoende, want niet alleen noodzaakt zij tot herhaaldelijk af te leggen ecdentot eeds-vernieuwingenalsof de kracht van den eeds-band door de jaren slijtmaar ook wordt wel degelijk de eed-zweerder onder cene con- SCHETSEN DIT EEN DAGBOEK. Een reeks van jaren was verloopentoen ik ambtshalve genoodzaakt washet krank zinnigen gesticht te L. te bezoeken. De bestuurder en doctor dier inrigting de heer S. met wien ik van vroeger bekend en be vriend wasverhaalde mijbij een glas wijn van zijne voornaamste zieken; onder anderen van een voormalig huideigenaar, die als on geneeslijk zich reeds vele jaren onder zijne behandeling bevond, en gewoonlijk zeer be daard in zich zeiven gekeerd wasslechts na en dan voor eene ingebeelde verschijning be vreesd scheen en woorden binnen 's monds mompeldedie niemand begreepen wanneer men hem met vragen lastig vieltot razernij verviel en dan halfverstaanbaar prevelde arde eedja hij heeft hem gehouden gaga! gij rijt vreesselijken vervolgens in onmagt neerzonk. Alle pogin gen om eene nadere opheldering van hem te verkrijgen, waren doorgaans te vergeefs. Zonder adem te halen, had ik toegeluisterd «en zijn naam vroeg ik in bange spanning. «Ewald!' Ewald! alzoo in waarheid' riep ik ge troffen. «Hoe, gij kent hem?!« «Ik heb hem vroeger gekendKan ik hem zienspreken «Zien, wel, zoo gij dit verlangt, hij be vindt zich om dezen tijd in den tuin, doch ■preken hij spreekt met niemandzelf met mij nooit een enkel woord.' Wij gingenin eene van benkenboomen naderde ons een man die ik voor een vreem den grijsaard zou gehouden hebbenzoo de trole gesteld, die het wantrouwen uitdrukt in het middel dat men te baat nam. De eed in zijn overouden vorm heeft dan ook zoo zeer zijne plaats ingenomen ouder de dagelijks voorvallende zakendat hij vaak geheel nutteloos wordt gevraagd en vaak gc- hoel gedachteloos wordt afgelegd. Toch vlcijcc wij ons niet met de hoopdut hierin spoedig verandering komt, schoon wij voor oiis de mcening deelendat de eedin zijn tegen- woordigen vormin onze maatschappij niet meer past. liet kan echter rijn nut hebben zoo wij de gronden voor deze meeniDg uit eenzetten wijl zij hierdoor ter beoordeel in g gegeven worden aan anderenwaarvan het gevolg kan wezen, dat zich langzamerhand eene ingenomenheid tegen den eed vestigt, die uiet anders dan guns ig werken kan. De eed is niet dan een vorm. Wij houden den eed in den strengstcn zin doctor mij hem niet nis den bewustcn persoon aangeduid had; eene huivering giug mij door de leden op het gezigt dezer ineen gedoken gedaante met sneeuwitte haren en nederhan- gend hoofd. «Heer Ewald een bekende van uzoo sprak de geneesheer hem aan. Ewald staarde mij met wijd geopende, ver glaasde oogen aanzonder de geringste notitie van mij te nemen. Ik greep door hartelijk medelijden getroffen zijne hand, en vroeg, «mijn waarde Ewald, kent gij mij niet meer?' Toen kromp rijn geheele ligehaam ineen, een koortsachtig rood overtoog het bleeke in gevallen gelaathij staarde mij met doordrin genden blik aan, streek met de vlakke hand langs het voorhoofd en slaakte eene diepe zucht, vervolgens lachte hij vreeselijk en zeide met eene krijsende stem«de eedde eedhij heeft hem gehoudendaar rie voortvoortnaar huisen met geweldige kracht duwde hij ons op rijde en snelde weg. Mij overviel eene huivering terwijl ik hem nakeek, «Hoe? het scheen toch als of hij mij herkende?' vraagde ik den doctor. Dat geloof ik nietmisschien een scha duwbeeld eene flaauwe herinnering.' «Zoo ik meer met hun spreken kon Hij zou niet staan blijvenen op het allerminst in stuipen of razernij vervallen. «En zon de ongelukkige niet te genezen zijn De doctor bad het gebeurde, met de grootste belangstelling gadegeslagen en zeide nadenkend«mijn waaide vriend ik geloof mij niet te vergissenzoo ik aanneemdat gij nader met de oorzaak bekend rijt, waardoor de krankzinnigheid van dezen lijder ontstaan is. Misschien zou er cenige hoop op herstel bestaanwanneer gij mij daaromtrent alles voor een vorm. Naar ouzc mcening bcteekent bet niets de vingers op te steken en kan men die even goed op den rug leggen. Het is zonderling, dat d't opsteken der vingersschoon niet verlangd door dc wetin de volksmcening zoo onafscheidelijk verbonden is aan den eed. De zin dezer mysterie inoge nu zijn dat de God uit de hoogte wordt aangeroepen maar liet effect er van is hoogst belagchelijk. Wie, die Christen is, wié die deel beeft aan de godsdienstige begrippen van onzen tijd zal in dat opsteken der vingers eene góds- dienstige haiidcling zien Wij haasten ons dikwijls om de gebruiken van andere volken iu hunne nietsbeteckeninp te doen uitkomen; maken vrij een beter figuur met onze vingers in de hoogte dan een anderdie nit eer bied voor God den grond kust indien het waar is, dat naar onze wet een geldige eed mededeelt w-at gij weet. «Dat wil ikzoo het den ongelukkige red den kan kom dan Wij keerden in do kamer terugen ik verhaalde het vroeger gebeurde dat mij nu weder levendig voor deu geest stond. De doctor luisterde met de grootste be langstelling schuddetoen ik geëindigd bad, bedenkelijk bet hoofd en zeide: zoo eene verbetering van zijnen toestand mogelijk iszal ze zeker op de kennis van dit geheim zinnig voorval gegrond dienen te worden hoewel ik niet geloof hem ooit weder geheel tot zijn verstand terug te kannen brengen wil ik toch zeer voorzigtig nieuwe middelen aanwenden. Ik had bet gesticht veriaten en zag de mij door den artsbeloofde mededeelingen omtrent den uitslag der nieuwe pogingen be langstellend te gemoet. Na eenige weken ontving ik van den go- neesheer een brief, waarin hij mij mededeelde dat alle pogingen om den jatient te herstel len mislukt warenen dat de minste zinspe ling op de vroegere gebeurtenis, rijnen toe stand eerder had verergerd dan verbeterd. «Gunnen wij hemzoo besloot bij rijn brief, «de rost en de diepere inrigten in die geheimenwaarvan hij den slnijerop dwaze wijzehad pogen op te heffenverheugen wij ons in het vrolijke tegenwoordigezoo lang het ons vergund is en pogen wij niet door te dringen in die zaken, die dc goede God tot ons welzijnin een eeuwigen nacht ge huld houdt.' Toen ik dit lasviel eene traan op het geschreveneik lispelde«dat God U ver geving schenke voor nw dwaalbegrip, en dat Uin het heldere licht des hemels duide lijk wordewat voor uw aardseke oogen duis ter scheen.'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1865 | | pagina 1