Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
7
M 42S.
Negende Jaargang.
A°. m?.
Gouverneurs geueraal van
Nederlandscli Indie.
SCHAGER COURANT.
>C '-Vö/
ABONNEMEN'TSPRJJS VOOR drie MAANDEN
Voor Schagen1,00.
Franco per post door hot geheele Rijk r 1,15.
Afzonderlijke Couranten0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Die timmert aan den wegh
Verwacht gezegli. (Cats.)
ÏÏITQ-EVES F. O". Gh DIDERICH.
Pli IJS DER AD VE KT EN TIC X
Van een tot vijf regels0,75,
Iedere regel meerder0,15.
De 35 cents zegelregt niet mede gerekend.
Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
BRIEVEN FltANOO.
In 1861 is tot Gouverneur generaal van
Nederlandscli Oost-Indië benoemdde heer
baron Sloet van de Beele. Het tijdstipvoor
hetwelk hem die gewigtige betrekking is
toevertrouwd, eindigt in 1866. In het vol
gend jaar zal dus eene nieuwe keuze moeten
worden gedaan en voor de toekomst van
Java zoowel als voor die van het moeder
land is het te wenschendat deze zal uit
gaan van het tegenwoordige kabinet. Dit
vertegenwoordigt toch bij uitstek de rigting
van vooruitgang op koloniaal gebied en bezit
in zijn minister van koloniën een uitstekend
raadsman. Als toekomstig gouverneur gene
raal wordt gedoodverfd de heer Mr. A. Prins,
sinds geruimen tijd vice-presidert van den
Raad van Iudië cn in die betrekking reeds
herhaaldelijk belast met de waarneming van
het Gouverneur—generaalschap. Tot nog toe
heeft men echter steeds het stelsel gevolgd
d it de te benoemen generaal uit het moe
derland moest worden toegezonden en het
vermeden om een in Indie in betrekking
zijnd ambtenaar bij promotie tot Gouverneur-
generaal te verhellen. In vele opzigten zou
de benoeming van den heer Prius toejuiching
verdienen en onkiesch zou het van ons zijn
indien wij voor dat de benoeming gedaan is,
in beschouwingen traden over personendie
daartoe in aanmerking moeten komen. Van
een algemeen standpunt beschouwd kan
men echter zeker de vraag stellen of het
belang, zoowel van vaderland als kolonie bet
best gediend wordt door het volgen van het
tegenwoordige stelsel.
De bezwaren die een ander stelsel met zich
brengt liggen voor de band. Het oordeel
van het Gouvernement en het Nederlandsche
pnbliek zal in den regel meer gevestigd zijn
omtrent een in Nederland wonendendan om
trent een in Indie verkeerenden persoon. Daar
de keuze steeds moet uitgaan uit bet moe
derland wijl de kolonie zelve haar beheer
niet kiestligt het in de rededat men
zich meestal bepalen zal tot den tot na ge
volgden regel. Daarbij is het van het hoogste
belangdat de regering volstrekt vrij blijve
in hare keuze. De benoeming nu van een
vice—president van den raad van Indie zon
als antecedent ligt gevolgen kunnen hebben
die de regering ondanks haar zelve aan de
benoeming van een en bepaalden persoon bond.
En eindelijk de benoeming van een in Indie
in betrekking zijnd persoon levert niet de
waarborgen opdat naar de in ei gt en der
Nederlandsche regering bestuurd worde die
een door de regering uit Nederland gekozen
persoon geeft.
Men kan tegen ieder dier bezwaren een
tegen argument inbrengen. Van menig in
Indie verkeerend persoon zijn de politieke in-
zigten beter bekend en boezemen de persoon
lijke boedanigheden meer vertrouwen in dan
van menig ander, die in Nederland voor de
bedoelde betrekking in aanmerking komt. Het
is waardit argument geldt niet iu het al
gemeen want het laat den regel onaangetast
en wettigt slechts eene uitzondering. Echter
volgt hieruit dat de benoemingbijv. van
den heer Prinsniet op zich zelf te misbil-
lijken valtwanneer hij in alle opzigten de
persoon mogt zijn voor de betrekking aan
gewezen.
Dat eene zoodanige benoeming een gevaar
lijk antecedent kan zijn valt niet tegen te
sprekenmaar dat bet dit moet zijn is eene
stelling die allen grond mist.
Men kan toch aannemen dat een exceptio
neel geval zich niet zoo spoedig als antece
dent vestigt doch de wederlegging van dit
tweede argument gaat ook weder uit van de
veronderstelling, dat in den regel iemand
uit Nederland tot het Gouverneur-geueraa lschap
wordt verheven.
Het derde aangevoerde bezwaar is van
meer gevrigt. Sinds de koloniale kwestie
eene kwestie geworden isopenbaren zich
omtrent de rigting aan het bestuur in Indie
te geven twee geheel verschillende gevoelens.
Eerst een woord over de verheffing van het
koloniale vraagstuk tot een onze geheele poli
tiek overheerschend punt. Van wie is dit
uitgegaan Aan wie beeft men de ge
boorte der kwestie te danken of te wijten
Naar ons inzien niet aan de regeringspartij
op Javamaar tegen haren invloed in is in
Nederland de strijd begonnen. Het tegen
woordige kabinet heeft, vooral, toen het in de
oppositie was, daartoe het meeste bijgedragen.
Daarentegen heeft zich steeds tegen bet stel
len van dit vraagstuk verzet, eerstens de re
actionaire partij in Hollandgedeeltelijk uit
oppositie geestgedeeltelijk uit vrees voor
benadeeling van de financiële belangen van
ons landin de tweede plaats de Indische
oud-gasten ten wier behoeve oorspronkelijk
het dagblad van Zuid-Holland en 's Graven-
hage is opgerigt. Heeft men oogenschijnlijk
hier te doen met zaakkundige mannen, die
de Indische toestanden bq aanschouwing ken
nen hun tegenstand laat zich genoegzaam
verklaren uit hun verblijf in Indie, waar de
Europeaan door zijne verhouding tot den In
lander zoo ligt geneigd wordtalleen in een
autocratisch bestuur vertrouwen te stellen.
Onder het tegenwoordige ministerie laat zich
langzaam, maar zeker, eene hervorming van
ons bestuur in Indie voorzien en de vijanden
van zoodanige hervorming zijn juist de vete
ranen der Hollandsch—Indische maatschappij.
Daar de betere toestand, die naar wij nopen
voor Java aanbreken zaleen gevolg is van
den liberalen geest die sints 1348 ons eigen
bestuur kenschetstmoet aan bet hoofd van
het Indische bestuur worden geplaatst een
man van dien geest doordrongen en geheel
vrij von de Indische vooroordeelen, onafscheide
lijk van een jaren lang verblijf aldaar. Want
hoever de meeningeu ook uit ccnloopcn om
trent de wijzigingen iu ons bestuur in Indie
te brengen het staat bij ieder vastdat
het standpunt onzer natie beslist over ons
regeringstelsel in Iudic zoodat wijen niet
Indie, te beslissen hebben hoe het moet wor
den geregeerd. Dit zoo zijnde mag het op
perbestuur over de kolonie alleen worden toe
vertrouwd aan iemand die met de denkbeel
den des Nederlandschen volks vertrouwd is
en kan de wetenschap van den oud-gediende,
van hoe onschatbare waarde ook ter voorlich
ting bij het onderzoek naar den Indischen
toestand niet in vergelijking gebragt worden
met de kennisdie de nieuwe landvoogd om
trent Nederland bezitten moet.
<;I;WOM: hluh. II;\
Wij vernemen dat Z. E. de minister
van Binnenlandsche zakenheeft te kennen
gegeven volgaarneaan de uitnoodiging van
den Raad, om deee Gemeente, bij gele
genheid van de opening van den spoorweg
met een bezoek te vereeren, te zullen voldoeu
wanneer de drukte bij de staten Generaal Z.
E. niet verhinderen die opening in persoon
te doen.
De regtbank te Lejden heeft een persoon
die onder de gemeente ylphen eene koe van
den regter Rijnoeverdoor middel van eene
lijn door het water naar den liukeroever had
getrokken en had orergebragt op den Hoogen
Rijndijk die uitmaakt de van regeringswege
tot wering der Teeziekte bewaakte lijn van
afsluitingveroordeeld tot eene gevangenis
straf van twee maanden met verbeurdverkla
ring Tan de in beslag genomen koe.
Van Texel meldt men Was voor een
14tal dagen de pokziekte onder de schapen
nagenoeg geheel geweken zoodat men het
plan had het zoogenaamde quarantaine gebouw
te verbranden het doet ons leed te melden
dat de ziekte in de laatste dag6u weder op
nieuw en wel op verschillende plaatsen is
uitgebroken. De pokken zijn echter niet
kwaadaardig.
De veeziekte neemt in Engeland steeds
in onrustbarende mate toe. Men kan aan
nemen dat bet getal gestorven runderen in
plaats van 700 per week tbans tot het vier
voud van dat cijfer is geklommenen zoo
de winter geene beterschap aanbrengtzal de
sterfte voor Eersmis 5000 a 6000 per week
bedragen.
Woensdag ochtend omstreeks 6 ore is
nabij Swansea (Engeland) een steenkolentrein
van 23 wagens ten gevolge van bet openstaan
eener draaibrugin eens slniskolk gestort
waarbij de machinist en stoker het leven
hebben verloren. Meu ijst op het denkbeeld