mm Jfê A33. Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Geld-Aristocratie. Voor liet duivenhok. Tiende Jaargang. A°. 1SGG. SCHAGER COURANT. abonnementsprijs voor drie maanden Voor Schagenf 1,00. Franco per post door het gchecle Rijk ir 1,15. Afzonderlijke Courantenw 0,10. Verschijnt iederen Donderdagmorgen. Abonnementen op dit blad worden door alle prijs der advertentlën Van een tot vijf regelsf 0,75. Iedere regel meerder0,15. De 35 cents zegelregt niet mede gerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. TJITG-EVEB 3?. Die timmert Aan den wegh. Verwacht gizcgli. (Cats.) CT. GK DIDEEIOH. BRIEVEN FRANCO. Een paar dagen nadat wij onsin het voorlaat ste nummer van dit weekblad voorkomende, stukje, over Zweden hadden geschrevenkwam ons op toevallige wijze onder de oogen, een nummer van het bekende weekblad Asmodéewaarin door de zen op zijne bekende manier, den draak werd gestoken met-den ophef, door andere dagbladen gemaakt over de groote staatshervorming die thans in het Zweedsche rijk beproefd wordt. Vol gens Asmodée zoude die staatshervorming geen ander gevolg hebben dan dat de burgers en boerendie volgens de tegenwoordige staatsregeling mede sitting hebben in de vertegenwoordiging van Zwedenplaats zullen maken voor geldmannen en advocaten. Ofschoon wij, wat Zweden betreftniet declen in het gevoelen van Asinodéedaar toch dat landhetwelk eeuwen gebukt ging onder de heerschappij eener aristocratie door geboorteniet dan kan winnen bij eene staatsregeling waardoor de magt dezer aristocratie wordt gebrokenmee- nen w ij toch dat het gemelde weekblad ons met zijnen gewonen praktischen zinweer een van die wenken heeft gegeven die wij niet genoeg ter harte kunnen nemen. Niet onduidelijk geeft het toch als zijne meening te kennenhoe bitter V. In huis kon ik het niet langer uithoudenhet was of mij de borst toegenepen werd, bijna geen adem kunnende halenhaakte ik naar open luchtdoch waarheen mij te wenden Het allereerst ging ik naar den tuin terug toen ik den regter daar echter niet vond keerde ik langs eenen omweg naar het duivenhok. Dit geschiedde zonder doel zonder voordachtzeer toevalligzoo geheel zonder bepaald voornemen dat het mij heden nog onbegrijpelijk ishoe het met mogelijkheid gebeuren kon. Het duivenhok lag aan de zuidzijde van het .woonhuisde tuin, waarin het lijk gevonden was aan de noordzijde; ik liep westwaarts. Op den ingeslagen weg moest ik de regte lijn van het duivenhuis naar den tuinop twee niet ver van elkander verwijderde punten, overschrijden. Diep in gedachten verzonkenden blik ter aarde gesla gen, stapte ik daar heen. Het duizelde mij. Ik tobbe mij af; licht in de duisternis te verkrijgenzekerheid te erlangen gelegenheid te vinden om het door mij opgevatte vermoedente verdrijvendie denkbeelden vlogen mij door het hoofd, ik hield, als het wareaan deze gedachten vastomdat ik niets had kunnen vinden dat eenig kwaad vermoeden in mij bevestigde. Ik gevoelde het gewigt mijner positie, als beambte was ik aanklagerals mensch verdedigder, en dat juist maakte ze moeijelijk; ik mogt aan mijn menschelijk gevoel niet toegevenals ambtenaar moest ik mijnen pligt vervullen. weinig voor bet volk gewonnen iszoo de ccnc of andere aristocratie de plaats moet inruimen voor die van het geld. Vooral aan onsNederlanders mag deze waar heid wel van tijd tot ti_d voor oogen worden ge houden want het valt toch niet te ontkennen dat de magt der geldmannen bij ons grooter is dan wel oorbaar voor het welzijn van het geheele volk. Zoo men tegen onze grondwet een gegrond verwijt kan inbrengen ilan moet het hierin bestaan dat de magt van bet geld «ritezeer in haar wordt gehuldigdvooreerst door het kiesregt uitsluitend afhankelijk te maken niet van de mate der ont wikkeling van de burgdrs, maar van den aanslag cencr zekere som in de belastingten anderen door de eerste kaïner der Staten—Generaal alleen toegankelijk te maken voor de hoogst aangeslagc- nen. De verkeerde rigliug door dit gebrek in de grondwet aan ons N?Imnwi gegeven is nog verergerd door de handelwijze van onze meeste regerings personendoor het gezag van staatkun dige schrijvers en door al te gedweeën zin van het volk. De personen toch, die sinds 1848 bij ons aan de regering warenhebben over bet algemeen de geldmannen meer hulde bewezen dan dezen toe kwam. In sommige provinciën worden zelfs de gewigtigste posten bij voorkeur gegeven aan inen- Dit alles poogde ik mij duidelijk te maken doch kon geene rust vinden. De tranen en klugten, het jammer en de ellendemet één woord het ongeluk, dat ik over de met mij bevriende en algemeen geachte familie brengen moesten waarvan de gevolgen niet waren te voorzienver oorzaakte mij een onbegrijpelijk verdriet. Ik kon er niets aan veranderenleeiuging harcr smart zoekenwas mijn eenige troostmet dat doel ontwierp ik een plan, waarmede ik den reg ter te gemoet gaan wilde. Daarover nadenkende trad mijn voet op een knoop, die op den vast getreden weg lagzonder daarop mijne aandacht te vestigen, stapte ik verder. Na weinige minuten was ik met mijn plan gereed, keerde mij om en liep regelregt naar het duivenhok. Nog slechts weinige schreden daarvan verwijderd zijndezag ik op den grond iets glimmends liggen, waarin, nader tredende ik weder een knoop bemerkte. De vreemde vorm dereelve trok mijne opmer- zaamheidze had eenen zwart graauwen ovalen grondin eenen geelkoperen rand. Ik meende reeds zulke knoopen gezien te hebbenen dit was zooik herinnerde mijdat de knoopen die zich aan den rok van het lijk bevondenjuist van dezelfde soort waren. Ik nam de knoop op en hij eene naauwkeuriger beschouwing bemerkte ik, dat zich aau de achterzijde een stukje laken bevond, dat aan den rok vermist werd en das beweesdat dezelve met geweld afgerukt was. Eene vergissing kon hier volstrekt niet plaats hebbenik was toevallig in het bezit van een bewijsstuk gekomen en deed mijn best ook de andere te vindendat mij dan ook spoedig schen van fortuin. Men doet dat meesttijds met een goed oogmerkwant inen gelooft dat arme ambtenaren zich ligt schuldig zullen maken aan knevelarijenmaar men vergeetdat het bezit van een eerlijk karakter oneindig beter waarborg tegen knevelarij isdan het bezit van fortuin eu dat de ondervinding ons dagelijks kan lccrcn dat men evenvele hebzuchtige ouder rijken als on der onvermogendenaantreft. Staatkundige schrijvers hebben liet volk door gaans aangepreekt oin toch vooral personen van eenen onafhankelijkcn hunne vertegenwoordigers, van onafhankelijken stand staan bet bezit van vermogen. Maar ook zij zagen voorbij dat niet geld of goed, maar kennis en deugd onafhankelijk maken. Zoo zij zich niet door goede beginsels laten leiden dan zijn de rijken even gemakkelijk als de armen,om te koo- penzoo al niet door gelddan toch door het streden hunner eerzucht of ijdcllieid. Ook het volk heeft bij de keuze zijner ver tegenwoordigers vaak altezccr den rijkdom der candidaten in rekening gebrngt. Menig persoon zoude niet gekozen zijn bij aldicn hij minder landerijen bezeten had. Ja dit gaat zelfs zoo ver dat men vaak personen koosvan een staatkundig gevoelenhetwelk in lijnregten strijd is met dat stand te kiezen voor Onder de benaming werd natuurlijk ver- gelukte de kleine knoopdie zoo als ik met zekerheid vermoeddeaan bet vest behoorde lag slechts weinige passen daarvan verwijderd naar den tuin toe. Ik moet nog van eene omstandigheid gewag makentoen ik namelijk ten tweede male naar het duivenhok terugkeerde, viel mijn blik op een stok hont van ongeveer zes voet lengte drie A vier duim breedte en ten minste twee duiin dikte, de einden van dien stok waren naar het noord westen en het zuidoosten gekeerd. De tuin was overal schoon en rondom het duivenhok ruim het daar liggend stuk hout moest daarom zeer in het oog vallen. Voor mijn vermoeden was dit van het uiterst belangde bevestiging van den twijfeldie ik tot nog toe gekoesterd had. De regter bevond zich in waarheid nog bij het duivenhok. In de weinige oogcnblikken die vervlogen waren sedert ik hem gezien hadmoest de man vrees- selijk geleden hebben. Het geweten had gesproken en angst en vreesontzettende verwoestingen op zijn uiterlijk aangerigt. Hij moest mij verwacht hebben, want hij kwam mij te gemoet, gaf mij de hand, die ijskoud was en geleidde mij binnen het duivenhuisik keek op door eene opening zag in den tuin en juist op de plaats waar het lijk lag, doch kon het lijk zelf niet zien, daar de wachter er stroo overheen gespreid had. De regter lag zijne hand op mijnen schouder en zeide, met eene holle en doffe stem die nit een diepen afgrond scheen tc komen Slot volgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1866 | | pagina 1