Bekendmaking.
Brief over liet gedicht
de Menschheid.
ADVERTBafTÖIg.
Stollwerck'sclie Borst-Bonbons
DE STAALlVIJrL
Petroleum f 26 a 28.
a. de door hen voorloopig vastgestelde
rekening wegens het geldelijk beheer
over 1866 en
b. de door hen ontworpene begrooting
van ontvangsten en uitgaven voor
1867
Londcnsche Veemarkt.
Ter Veemarkt waren aangovoerdRunderen
3680, Schapen en Lammeren 18,450, Kalveren
90 Varkens 470. De bestcede prijzen waren
Beste Runderen 5.2Schapen en Lammeren G.2
Kalveren 6.2Varkens
JlE\GELWERk.
Zcuxis schilderde een knaap, die druiven droeg,
de vogels vlogen toe en pikten. De meuigte juichte
oe 1 Zeuxis liep echter in woede naar de schilderij
zeggende De knaap is niet goed geschilderd an
ders hadden dc vogels niet in de druiven dnrven pik
ken.
De groote Frederik door dc Pruissen den Eenige
genoemdhad bij zijne garde een korporaal die dap
per maar ook zeer jjdel was.
Deze droeg cene horologieketting met een kogel
er aan in plaats van een borologie en wel uit zeer
gegronde re lenen bij bezat geen geld genoeg om de
plaats van den kogel door een borologie te doen ver
vangen.
De groote Fritsgaarne met zjjne soldaten gek
scherende zeide tot hem a propos korporaal I gij
inoet wel hoogst zuinig geweest zijn dat gij een ho-
rologie hebt kunnen koopen bet is zes uur op het
mijne zeg mij eens hoe laat liet op het uwe ia
De soldaat's Koning bedoeling begrijpende trok
dadelijk zijn kogel uit bet horologie-zakje en ant
woordde Mijn borologie wijst noch vijfnoch zes
uur maar bet zegt mij ieder oogenhlik datjhet mijn
pligt is voor uwe Majesteit te sterven.
Zicdaarj, mijn vriend zeide de Koning getroffen
neem dit horologie opdat gg ook het uur weet.
En hg gaf hem zgn eigen horologie, dat met bril-
lanten versierd was.
Amicb
Gij hebt mij groot genoegen gedaan met de
toezending van het laatste nominer van de Hel-
dersche courant. De daarin voorkomende parodie
van mijn vers op de Menschheid vond ik heel
aardig en ofschoon het bij deu verseumaker wel
ia waar een weinig onaangenaam gevoel te weeg
brengt als hij ziet dat men aanstonds klaar
ia om de personen die hij heeft uitgedost in def
tige rouw- en statieklecderen te omhaugen met
een arlequinspakjemag ik zulk eeu critiek even
wel gaarne lijden. Met onzen lieven Heer in het
voorspel van deu Faust beu ik het eensdat van
alle tegenstrevers de schalk het minst oapleixieog
voorkomen heeft.
Trouwens m\jn eigen oordeel over het dichtstukje
is niet bijzonder gunstigik behoef het toch slechts
nsast de Excelsior van Longfellow te leggen,
om het onderscheid tusschen een waarachtig kunst
werk in mijn vereen makerij te bespeuren. Met
welk een eenvoud en verscheidenheid tevens toch
atelt de Amerikaausche dichter ons hetzelfde denk
beeld aanschouwelijk voordat in mijn vers onder
een zee van fraaije woorden schijnt bedolven te
zijn. Geen dichterlijke ijdelheid is dus bij mij
in het spel als ik mij verdedig tegen een paar
aanmerkingen door u naar aanleiding van die
parodie gemaakt.
Het is mij alleen te doen om het bedoelde
vers wat dnidelijker te maken. De eerste teregt-
wijzing, die mij op lagchende wijze in die paro
die wordt gedaan is dat ik de menschheid man
nelijk heb gemaakt en dus de onkieschheid heb
begaan om eene zedige dame in een mannenpak
te steken. Dit is echter niet geheel juisthet
opschrift luidt wel de menschheid maar in het
gedicht zelve heb ik gesproken van menschelijk ge
slacht.
Ik heb tot opschrift niet het woord mensch-
dom maar het woord menschheid gekozen om
dat het laatste woord het afgetrokken denkbeeld,
dat wij ons van bet menschelijk geslacht vormen,
aanduidtterwijl het eerste moet gebezigd worden
als men spreekt van de mcnschen zoo als zij
werkelijk zijn. Uit het geen volgt zal blijken dat
ik hier geen ander woord dan menschheid kon
gebruiken. Een gegronder verwijt is wclligt dat,
terwijl ik het menschelijk geslacht voorstel als een
pelgrimdie zijn bruid zoekthem tevens doe
spreken van het bloed zijner kinderenhierdoor
toch wordt het gekozen beeld door mij geheel uit
het oog verloren. De meeste kunstregters keuren
inderdaad zulk een verwarring van het beeld met
den persoon, dien het voorstelt, ten sterkste af.
Doch in de allegorische poëzij', is die van den
Bijbel voorzeker het schoonste, en nu kan men in den
Bijbel vele plaatsen vindenwaarin juist de za-
mcnsmclting van de eigenschappen des bcelds met
die van den voorgesteldcn persoon den indruk van
het tafercel aanmerkelijk verhoogt. Men leze o. a.
Jcsaija V: 6 de dichter voert daar een wijngaar
denier sprekende indeze zegtdat hij den tuin
om den wijngaard zal wegnemen dat hij hem niet
meer zal snocijenmaar laten verstikken onder
distelen, doornen, en dat hij dc wolken des
Hemels zal gebieden daarop geen re
gen te regenen. Een ander voorbeeld kan men
vinden in Mattheus XXH: 7. Daar is sprake van
de uitnoodigiug aan een koninklijk gastmaal, om
dat deze uitnoodiging niet wordt aangenomen wordt
de koning zoo toornig dat hij zijne krijgshec-
ren uitzendt en de stad in brand laat
steken. Ik meen dus in deze heerlijke voorbeel
den een voldoend bewijs tc vinden, dat men in
de allegorie soms het beeld met den persoon, die
het voorstelt mag doen zamensmelten.
Met de kostwinning gaat het slecht,
zegt de schrijver van de parodie want waar dc
pelgrim zijn voet zet, daar wordt de aarde tot een
wildernis. Had ik dat willen aanduidendan
zoude ik eene groote onwaarheid hebben gezegd,
want overal waar het menschelijk geslacht zich een
weg baant daar verfraait en veredelt het de natuur,
maar ik heb iets heel anders gezegd, mijn doel
was te kennen te geven, dat de schoonste ver
wachtingen der menschheid bijna altijd op bittere
teleurstellingen uitloopen.
En is dit niet zoo Hoe schoon en lieflijk
scheen de morgen van het christendom. De
wolf scheen te zullen verkeeren met het lam
en de engelen Gods met den mensch maar in
plaats van den vrede bragt Jezus godsdienst het
zwaard. Is de geschiedenis van het christendom
niet voor een groot gedeelte met bloed en tranen
geschreven Ging het niet even zoo met de
kerkhervorming met de fransche staatsomwen
teling? Mag de menschheid dan niet met het
volste regt uitroepen wat voor mijn oog lag als
een Eden omringt mij als een woestenij
Is het huwelijk van het menschelijk geslacht
met de volmaakheid een droombeelddat nooit
verwezentlijkst zal worden AL wij het verleden
raadplegendan zouden wij bijna tot wauhoop
worden gebragtwant de ervaring leert ons dat het
menschelijk geslacht teleurstelling op teleurstel
ling ondervond. Maar met dat al blijft de mensch
hopen op eenen beteren tijden zoo zal hij doen
tot liet laatste der dagen. Hoe ook bedrogen
in onze verwachtingen wij blijven hopenen
zou die onuitroeibare hoop geen profecij harer ver
valling behelzen Doch hoe dit ook zijwie
het menschelijk geslacht sprekende invoert moet
ten slotte de taal der hope op zijne lippen leg
gen. Ik heb mijn vers den droom van een zwaar
moedige genoemd om aan te duiden dat de
zaak door mij van hare donkerste zijde werd be-
beschouwd. De Pelgrim is dan alleen een beeld
van het menschelijk geslacht als men zijn ge
schiedenis beschouwt door den nevel der zwaar
moedigheid. Gij weet uw vriend lijdt somtijds
aan vlagen van melancholie en daarom is het
hem te vergeven dat hij voor eeu enkele maal
in zijn geschrijf aan die zwaarmoedigheid bot
viert. Overigens geloof ik dat gij wel zult doen
om eene blijmoediger levensbeschouwing u eigen
te maken. Óndertusschen kunt gij ook uit mijne
sombere schildering deze blijmoedige gedachte
putten dat even als in def abel op den bodem van
Paudora's doos de hoop aan het menschelijk geslacht
bij al zijn teleurstellingen steeds bij blijft. Ge
loof mij
t. t,
V. II.
Degenendie iets te vorderen hebben
van verschuldigd zijn aan of ook goederen
of bescheiden onder zich hebbentoebehoorende
aan wijlen den Heer JAN BORBECK in leven
KOOPMAN en WINKELIER te SCHAGEN
gelieven daarvan vóór den 10 MAART a. s. op
gave of betaling te doen ten kantore van den
Notaris C. BOONACKER aldaar. (3108)
DIJKGRAAF en HEEMRADEN van liet am
bacht van Westfriesland genaamd de Schager-
en Niedorper koggen, brengen ter kennis van
belanghebbenden dat
op de SECRETARIE van genoemd ambacht te
BARSINGERllOliNter LEZING en INZAGE
zullen liggen van den 21sten FEBRUARIJ tot
den 7den MAART 1867 van voormiddags 9
tot namiddags 2 uurzon- en feestdagsn uitge
zonderd. (3107)
Dijkgraaf en Heemraden voornoemd
Namens hen
De Secretaris
C. MULLER Cz.
Om [hoest en lieeschheid afteweren en in het
algemeen als middel tegen alle catarrhalische
ziekteverschijnselen zeer aan te bevelen zijn steeds
voorhanden bij (3106)
Schagenbij Apoth. W. A. IlAZEU,
Alkmaar bij Apoth. S. BLOM
Helder bij Apoth. J. VAN BERK en
bij Apoth. L. JELGERSMA Gz.
Hoogcarpsel bij P. DE IT
Hoorn bij P. J. RUITENBERG.
van den Apotheker G. VAA LIPP, te Kleef, ia door vele
Doctoren onder anderen door de Ueeren
Geheime Medici naai raad en Prof. Dr. KII.IAN, te Eonn.
Dr. AAI.JIAMS
Sauiteitsraad Dr. FISCHF.R te heulen.
Dr. NUECKEL
Dr. ARATZ I te Kleef.
Dr. ARMS II.
aaageweud en ala het voortreffelijkste en werkzaamste Staal
middel erkend.
Den fctaulwijn wordt met het beate gevolg gebruikt
io alle xiekteo. die eene verbetering van het Bloed en eene
veraterkiog van de Zenuwen vereiachen hij lenuwiwakte
met alle daarbij voorkomende xiekteverschijnsalen bij zie
kelijke nandoeaingen van het hoofd en |ruggemergter be
strijding van zoo vele nil zwakte voorkomende |underbuiks-
kwalen en ia bijkaua oomiabaar in vele ziekten der (kinde
ren. Daarbij iz de LiPP'sche Staalvriijn zeer aangenaam
vaa «maak en nitmuntend geachikl voor een langdurig ge-
gebruik, daar zelfa de zwakste magen |deazel<en bijzonder
kunnen verdragen.
De Flacon met gebruiksaanwijzing kost f 1.25 en ia (te
outbieden door de Hoofdagenten F. VUN W1N0HEIM 4 Co.
verkoophut-i te Amsterdam en hunne bekende Depots.
Ueeren Apothekers genieten een behoorlijk rabat.
Amsterdam Verkoophuis.
Schagen. kV. A Baten. Alkmaar, J, Prangers G*.
Bevenwijk. D. Mijtderg. Enkhuizen, J. Pienderheff.
Haarlem, J. P K art ham 4 ieed. de Lange en van Ek
Hoogwoud, B. Storm. Hoorn, P. J. Muttenlerg.
Koog a/d Zaan, B. de Jager
Krommenie, ued. K. J. v. Treichtl.
Medemblik, K. B Idema. Monnickendam, K. Stat.
Menwediep, IV. PBruinvis, Carel A. Jv. Potentiaal
Formerende. S. J. Peen Eitgeezt, ued. J. Baat.
Zaandam, K. Meuuenhuit.
B G. van Aken.
En in da bekende Dépött in de andere steden. [31051
Gedrukt bij de Wed. P. J.G. üiderick te Scbageih