Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
'Jfó 492.
Elfde Jaargang.
Tij dsbeschouwingeii.
brieven prango.
SCHAGER COURANT
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN:
Voor Schagen f 1,00.
Franco per post door het geheele Rijk 1,15.
Afzonderlijke Couranten0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Die timmert aan den wegh,
Verwacht gczegh. (Cats.)
TJITGteefster wed. jp. j\ o. diderich.
PRIJS DER ADVERTENTlëN
Van een tot vijf regels0,75.
Iedere regel meerder0,15.
De 35 cents zegelregt niet mede gerekend.
Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
-W lirv» V"W "Vtfc
i
De eerste discussiën in de Tweede]
Kamer. Schoon het te verwachten was dat de
leden der Kamerdie vóór de bekende motie
Keuchenius gestemd hebben zich ten opzigte hun-
ner uitgebragte stem bij de algeineene beschou-
wingeu over de begrooting nader zouden verkla-
renwas het naar onze meening geheel ou-
noodig daarvoor zoo veel tijd te vergen als er toe
gebruikt is. Het constitutionele vraagstuk is door
voor— en tegenstanders der motie zoo uitvoerig
toegelichtdat alle woorden daarover herhalingen j
zijn van reeds gesproken woorden. Inzonderheid
bad do voorsteller der motte zicu vau ue iaaK
kunnen verscboonen om zijne aan ieder bekende j
meening op nieuw uit een te zetten. Hij is ge-
regtvaardigd door de hernieuwde afvaardiging als
Kamerlid en moet streng genomenslechts regt-
vaardiging najagen van eigen inspraak.
Er wordt door dergelijke onvruchtbare discus
siën veel kwaad gesticht. Indien men niet ander
maal de regering dwingen wil tot ontbinding der
Kamer heeft de oprakeling der oude kwestie geen
nutbestendigt en vergroot zij het gebrek aan
harmonie tusschen regering en vertegenwoordiging
en ontneemt zij een kostbaren tijddie aan de
behandeling van 's lands zaken gewijd kon wor
den.
Door het moedwillig oponthoud van de behan
deling der aan de orde zijnde vragenveroorzaakt
van de zijde der regeringdoor eene ongemoti
veerde ontbinding der Kamerziet de vertegen
woordiging zich thans overladen met werkzaamhe
den die ten spoedigste afdoening eischen. Voor
eerst ligt de begrooting nog onaangenomen daar
verder wachten op afdoening de voorgedragen wet
ten tot herstel van legermarine en schutterij en
eindelijk zal van dit ministerie toch verwacht
mogen worden de vaststelling van een stelsel bij
de wetten opzigte vau de maatregelen tegen de
veeziekte. Voeg daarbij de behandeling der wet
ten voortvloeiende uit een en ander ter voor
hooping van arbeid, doch de ontbinding der Kamer
uithoofde van een verschil omtrent een minstens
betwistbare stellinguitgevonden ter dekking eener
hoogst laakbare benoemingdraagt voor het overig
deel daarvan de schuld. Bij dezen staat van za
ken is het een duidelijke pligt voor ieder volks
vertegenwoordiger om elk overbodig woord te ver
mijden.
De briefwisseling tusschen het tijd
schrift voor Ned.Indië cu deu minister
van koloniën.
Fouten van tegenstanders vinden in onze oogen
nog eerder vergoelijkiiig dijn die van onze mede
standers.
AA.WW WW UU1UUIJ& Uöw CtJi OJf 3ta;ui UCbNo».
van het onze afwijkt een ander doel heeft en an
dere middelen gebruikt dau die welke wij wenschen
Maar waar wij staatkundige vrienden betrappen
op eene inhumane hande wijzezullen wij geen
sluijer daarover werpennaar in naam van ons
beginsel daartegen protesteEn.
De genoemde briefwisselhg heeft een treurigen
indruk op ons gemaakt. Icht over Indische toe.
standen te doen opgaan is vooral voor een oud
minister van koloniën, voal voor een wakker,
den vooruitgang beminnend man als van de Putte
pligt. "Wij zijn hem dan jk zeer dankbaar voor
de mededeeling van het ades van den Raad van
Iudië betrekkelijk de afschslug der heerendien
sten op Java. Publiciteitdie slechts dat open
baart wat men kwijt wil a, is het geschikste
middel om iedere zaak in et duister te laten
Wij gispen daarom ten stiste de handeling van
den heer Mijer die het estaan van dit stuk
geïgnoreerd heeftterwijl t hem bekend was
wijl het andermaal een to^ op misleiding der
Kamer verraadt, doch wij iren evenmin goed de
wijze waarop de redactie i genoemd tijdschrift
den tegenwoordigen minis van koloniën heeft
teregt gewezen.
Het is waardiens vek om bekend ge
maakt te worden met denam van den inzen
der van het in dat tijdschopgenomen stuk was
ziening in de finantiele behoeften en men erlangt j eene dwaasheid. Een kikan tóch begrijpen
een programma van bezigheden zoo groot, dat de j dat de redactie aan dat vtk niet voldoen mogt.
eigenlijk door dit ministerie aanhangig gebragte j Zij van haar standpunt mde verantwoordelijk
zaak de regeling der koloniale aangelegenheden, heid van het artikel dr: en zich tegenover
geheel op den achtergrond wordt gedreven. Voor- j den Minister bereid verkbhebben te antwoor-
zeker zijn omstandigheden buiten dit Ministerie j den op iedere aanklagt, hij op grond der
voor een goed deel aanleiding van deze opeen. Uuafwetbetrekkelijk de oing van het stuk,
zou wenschen in te stellen. Doch de niet slecht,
zelfs geestig gestelde brief der redactie heeft ons
door zijne onvoegzaamheid geërgerd. Het loopje
dat men er in neemt met een hoog geplaatst amb
tenaar de wijze waarop men zich vrolijk maakt
met zijn onnoozelheidde moeite die men in dat
antwoord besteedt om geestig te zijnis ver bene
den de waardigheid van een ernstig tijdschrift en
doet ons iunig leed voor de personen der redac
teuren. Op zoodanige wijze dient men niet de
belangen van Nederland of Indie maar alleen de
weinig beteekende menschen, die bij elke gele
genheid en ten 'allen tijde een aardigheid wel ge
plaatst achten. Eerbiediging der vormen is het
uitvloeisel vau waarachtige liberaliteit. Het be
ginsel van openbaarneia u. te ernstig om het ge.
dosebt in narrenpak onder het gelach der menigte
behendig in te palmen.
Buitenlandsche aangelegenheden.
Men heeft de gesloten zitting der Staten Gene
raal op den eersten dag hunner bijeenkomst in
verband gebragt met onrustbarende tijdingen om
trent onze buitenlandsche betrekkingen. De tijd
zal leeren wat daarvan is. Niet onmogelijk dat
er iets van waar zij. Zoo wij mogen gissen zou
den wij hier willen denken aan een vertoog door de
Pruissische of Belgische regering aan de onze in
gediend ter zake van de veepest. Dochgezwegen
over het verhandelde in eene geheime zitting onze
buitenlandsche betrekkingen vereiscken in hare
behandeling veel behoedzaamheid en talent. De
Schelde-kwestie kan zoo ligt voor eenige groote
mogendheid de aanleiding worden tot de opwer-
ping van een conflict, waaraan van tijd tot tijd
eene groote mogendheid behoefte schijnt te heb
ben.
Limburg en Luxemburg blijven kwetsbare pun
ten. Zelfs de veeziekte zou onze internationale
betrekkingen in gevaar kunnen brengen. Maar
de toekomst van een klein volk isin deze dagen
vooral zoo onzeker door de toepassing van den
in Europa meer en meer geldenden regeldat
niet het regt maar de magt de vraagstukken uit
wijst. Nederland spiegele zich aan Denemarken.
Welke gedragslijn betaamt echter aan een volk
als het onze bij dezen dreigenden toestand
Vooreerst moet onze verdediging op behoorlij
ken voet worden ingerigt. De wijsheid die dit
afraadt is niet vertrouwbaar. Van een zoo wel
varend land als het onze, dat trots den tegen-