Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 13 M 507. 4*3867. Tijdsbeschouwingen. Aanslag op den keizer van Rusland. Elfde Jaargang. tjitoeefstee wed. :p. er. o diideirioih:. brieven franco. SCHAGER COURA ABONNEMENTSPRIJS VOOE DRIB MAANDEN Voor Schagen f 1,00. Franco per post door liet geheele Rijk 1,15. Afzonderlijke Couranten 0,10. Verschijut iederen Donderdagmorgen. Abonnementen op dit blad worden door alle Die timmert aan Verwacht gezegli den wegh (cats.) PRIJS DER ADVERTKNTlëN Van een tot vijf regels0,75. Iedere regel meerder0,15. De 85 cents zegelregt niet mede gerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Volgens de twee oude noordsche gedichten de Edda en liet Nibelungen-Üed is er na den verraderlijken dood van Baldus en Siegfried geen geluk meer bij de goden en helden. De schim men van de edele verslagenen schijnen rond te blijven zweven om wraak te eischen voor de ge pleegde misdaad. Nadat Polen verraderlijk werd ten onder ge- bragt, schijnt het geluk en de vreugde uit de Eu- ropesche vorsteu-huizen gebannen. Van welke jatnuierklagten hebben dc paleizen der koningen niet moeten weergalmen sinds het tijdstip dat heerschzucht haar onbeschaamdste werk verrigtte. Ook thans schijnt de schim van het vermoorde Polen den Czaar te vervolgenterwijl hij deel wil ne men aan het hooge feest der nijverheid te Parijs, hoort hij niet alleen dat woord Polen, als een hitter verwijthem telkens in de ooren galmen maar wordt zijn leven ook in gevaar gebragt door het verraderlijk schot van een opgewonden jeug digen Pool. Nog sterker dan den aanslagw el ken verleden jaar op von Bismarck werd beproefd door den ongelukkigen Blind keuren wij dezen sluipmoord af, maar toch meenen wij een nood zakelijk en regtvaardig verband te mogen zien tusschen zulke sluipmoorden en de heerschzuch- tige staatkunde die in de laatste jaren door de Europesche vorsten werd gevoerd. Zoodra de mag- tigenhetzij dan openlijkhetzij in het geheim de leer dat magt boven regt gaataankleven mag men zich niet verwonderen dat zij navolgers vinden bij de minder magtigen. Als de keizer van Rusland de leer mag hul digen omdat ik daartoe de magt heb mag ik de Polen onderdrukken en honderd—duizenden mij ner natuurgenooten ongelukkig makeumoet men ook aan een Po ol het regt toekennen om als beginsel aan te nemenals ik daartoe de magt heb, mag ik den keizer aller Russen van het leren berooven. Men zal het moeten erkennen de ontelbare on- regtvaardigbedendie in de laatste jaren door de Tegeerders van Europa hebben plaats gehad heb ben allen op losse schroeven gesteld. Ilebben die onregtvaardigbeden den grondwaar de vrijheid du volken op steunt aan het wankelen gebragt i zij hebben niet minder alle veiligheid voor het i leven der vorsten weggenomen, i Zal het nijverheids-feest te Parijs de oude ze- i kerheid herstellenzal de zamenkomst van zoo- i veel gekroonde hoofden bevorderlijk zijn voor den i vrede der wereld Wij betwijfelen liet. De nij verheid is uit zich zeiven onmagtig om den oor log te weren. Achin hetzelfde palcis w aar de zoogenaamde vredelievende nijverheid hare schoonste triomfen viertvindt men ook de werken van vernieling en menschenslagting ten toon gesteld. De engelsche schrijver Stuart Mill moge op hoogen toon de leer verkondigen dat de vrede der wereld meer te danken heeft aan de zegepraal der staathuis houdkundige beginsels en aan den vooruitgang der nijverheid dan aan hst christendom. Wij zien er in deze eeuw nog niets van. Dit schijnt ons zeker dat op zedelijk gebied de vooruitgang der nijverheid nog niet hijzonder veel goede vruchten heeft gedragen. Nog altijd blijven min of meer de oude spreken waar: Gebrek geeft vreê. Uit vrcê komt rijkdom. Over vloed Maakt weeldeweelde krijg. En de oorlog armoe broedt. en Gebrek brengt vlijt, vlijt rijkdom voort En 't goud ontzenuwt en vermoordt En de volken, eens de roem der aarde, zonken De nijverheid moge welvaart en rijkdom voort brengen op zich zelve zijn heiden weinig bevor derlijk voor de zedelijkheidintegendeel leert de ondervinding dat er meer menschen door de rijk dom worden bedorven dau verbeterd. Men moet dus de hoop op verbetering en den toestand der maatschappij ergens anders op stel len dan uitsluitend op den vooruitgang der nij verheid. Die hoop moet zich voornamentiijk gron den op vermeerdering en versterking van zede lijke en godsdienstige beginsels. Zoolang dit wordt voorbijgezienverwachten wij van dat opvijzelen van den lof der nijverheid meer kwaad dau goed en noemen wij deze uitsluitende ver eering der nijverheid eene afgodendienst. Even weiuig verwachten wij voor het heil der we reld van de zamenkomst der gekroonde hoofden. Slechts waarachtig goede en edele mannen kun nen met elkander op eene geschikte wijze bera men over de middelendie kunnen strekken tot bevordering van het heil des menschdoms. De eed waarbij de drie vorsten van Europa in IS 13 het heilig verbond bezwoeren, heeft aan Eu ropa niets dan leed berokkend waarom zouden wij dan nu betere uitkomsten van de afspraak verwachten van vorsten die in zedelijke waarde oneindig ten.achteren staan bij hunne voorgangers van 1813? Wij voor ons zien in den op den keizer der Russen gepleegden aanslag een teeken dat men zich dus niet te veel heil moet voor stellen van het nijverheids-feest te Parijs. Aanneming der wet op de schutterij. De wet op de schutterij is in de Tweede Ka mer slechts met eene kleine meerderheid van 3 stemmen aangenomen. Onder de namen der te genstemmers vindt men ook die van de twee krijgskundige specialiteiten Stieltjes en de Roo van Aldewereld. Als men de redenenwaarom deze twee afgevaardigden tegen lubben gestemd aan een grondig onderzoek onderwerptdan zal men bevinden dat beiden zijn vervallen in het gewone gebrek der uederlandsche specialiteiten dat zij te veel wenschten. De lieer Stieltjes wilde eerst de wet op de militie hebben veranderdde heer de Roo van Aldewereldaan de schutterijmeer dan thans het geval ishet karakter der pruissische land weer hebben gegeven. Gewis zoude bet misschien goed geweest zijn zoo beider doel ware bereikt, maar het komt ons voor, dat bij den tegenwoor- digen toestand der Kamer, elke andere wet dan de voorgedragene, niet tot staud oude zijn ge bragt. N> r En nu valt het toch niet te ontkennen dat bij al hare gebreken de wet van 1867, zoo zij door de Eerste Kamer wordt aangenomentoch eene groote verbetering zal zijn en onze weer baarheid zeer zal vermeerderen. Daarom zien wij in dat tegenstemmen van de twee gemelde afge vaardigden niets anders dan het gewone zwak der nederlandsche specialiteiten deze overvragen altijd, en bederven daardoor hun eigen zaak. De ge schiedenis van de middelen tegen de veeziekte aangewend, leert dat o. a. ten duidelijkste. Had de deskundige in 1865 een misschien wat min der radicaal maar zeker wat meer uitvoerbaar middel voorgesteld, dan hij aan de minister Thor- becke deedwelligt had deze eerder zijn raad. gevolgd. Ook de meerderheid van de in 1867 benoemde-, staatscommissie begon met overvragengelukkig was er één man in die commissie die begreep dat het niet genoeg is voor te stellen en te vragen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1867 | | pagina 1