VARIA. raing aan de billijke grieven niet van conserva tieve maar van liberale zijde zal komen. De liberale partij heeft de italiaansche zaak toegejuicht, dit deed ook Pius IX in 1847 en, 1848. "Waarom zouden de liberalen dan niet zich mo- gen verblijden met de wedergeboorte van het eeu- wen lang mishandelde italiaansche volk Nie- mand heeft meer dan wij afschuw voor de val- j sche politiek van Victor Einanuelniemand die j meer dan wij de in bezitneming van Romagna heeft veroordeeldmaar mag men dan eene zaak niet meer prijzennadat er ter wille van die zaak misdaden zijn gepleegd. Zoo deze stelling waar j is dan hadden Voltaire en Bagle gelijk toén zij j de christelijke kerk verwierpen omdat in haren naam in Peru en Mexico een onvergelijkelijk tal van gruwelen was gepleegd. De bezetting van Romagna is door de meeste 1 liberalen betreurden daarenboven is zij zoo min van conservatieve als van liberale zijde verdedigd Ook dit is dus geene zedelijke grieve tegen de liberalen. Een groote grieve van het nieuwen blad tegen de liberalen is, dat door hun drijven de helft van de Tweede Kamer, plus 1, wil heerschen over het land maar wij vragen op onze beurt is de handelwijze der conservatieven billijk als zij eischen dat de helft der Tweede Kamer, minus 1deu bo ventoon zal voeren In onze jeugd poogden wij de wonderlijke stelling te betoogen dat plus 1 is gelijk is aan minus 1. De conservatieven willen thans bij ons bewijzen dat plus 1 minder is dan minus 1. Het betoog eindigt met het zeggen dat het blad 1 geen verkleede republiek wilw ij moeten ten dien i aanzien den schrijver herinneren aan de veideeling die toen de groote geschiedschrijver Heereu maakt ten aanzien van de Staten deze rangschikt de cou-1 stitutionele koningrijken onder de republieken, en o. i. had men ook veel beter gedaan in 1814 den in Nederland zoo geliefden naam van republiek te behouden. Voor het overige moet men voorzigtig zijn als men schermt met het woord van republiek. Want men moet het niet vergetendat het woord republiek een toestand aanduidtdie meer overeenstemt met ons ideaal dan een koningschap. Bekend is toch het gezegde van Rousseau Zoo de Goden een bestuur hadden zouden zij een de mocratische republiek vormenmaar zulk een volmaakt bestuur voegt niet voor de menschen. Men mag daarom het woord republiek nimmer met afkeuring uitspreken want men verlaagt daar door het ideaal. Daarenboven vergete men niet dat Nederland zijn roemrijkste daden heeft beleefd toen het den naam droeg van republiekde re publiek is dan voor Nederlandwat het keizer rijk was voor Frankrijk, alle onze traditien zijn daarom republikeinschdaarom is bet gevaarlijk bij ons om te veel van republiek te spreken men brengt daardoor min of meer bet constitutionele koningrijk in gevaar. Voor het overige stemmen wij volgaarne toe dat het niet onraadzaam is voor de catholieken om zich bij de conservatieven aan te sluitenwant de R. C. kerk is uit haar aard conservatief, maar jnist omdat zij een geldige reden hebben om con servatief te zijnzoeke men niet naar valsche gron den vooral mag de R. C. in Nederland nooit vergeten dat de liberale partij haar groote dien sten heeft bewezen. Deze dienstenhaar door de liberalen bewezen, moeten hen vrijwaren tegen dien bitteren toonwelke al te veel door de Tijd wordt aangeslagen. i Het «ai de roeping van de R. C. partij om als bemiddelaresse tosscben de liberale en be- houdende partij op te treden. De hartstogtelijke partijzucht vau de Tyd heeft aan deze partij j ontzaggelijk veel kwaad berokkendwant het heeft haar ten eenemalc deze roeping uit het oog doen verliezen. Sinds de Tijd niet anders dan eene tweede editie van het dagblad is geworden heeft zij haar karakter als orgaau der R. C. partij verspeeld. Wij hopen dat het nieuwe weekblad in dit opzigt beter zijn roepingin het oog zal j houden. J. II. S. V. IIet drukpersreglement inlndie. Bij de jongste behandeling der Indische begrooting is van conservatieve zijde de dagbladpers in Indie hevig aangevullen. Wij ziju te weinig met die pers bekend om er een juist oordeel over te vellen, maar wanneer wij ons voorstellen dat de mannelijke Europesclie be volking op Java slechts 2700 zielen schijnt te bedragen, dan heeft deze bevolking zeer zeker regt op eene vrije drukpers. De fout der sprekers, die zich tegen die vrijheid verzetten, ligt onzes inziens voornamelijk in hunne eenzijdige beschouwing waardoor zij er toe gebragt werden om die pers uitsluitend te beschouwen in betrekking tot den inlander. Wij moeten van de onderstelling uitgaan dat het zoowel deu Europeanen in Indië als den ver tegenwoordigers van het Nederlandsche volk te doen is om eeu weldadig en verlicht bestuur over Java te voeren. Waar misbruiken bestaan is ter huuner ophelliug eerst noodig hunne kcunis en hoe bestaat in Holland daartoe de mogelijkheid wanneer de Europeaan in onze koloniën wettelijk verstoken is van het regt om zijne gedachten vrij te openbaren. Zoo de pers waarheden verkon digt, beschuldigend voor het gouvernement, legt zij den grond tot de invoering van verbeteringen. In den strijd dier pers tegen het bestuur ligt de waarheid vermoedelijk aan hare zijde. Het is veel aannemelijker, dat in Europa de toestanden ver keerd wordeu beoordeeld dan dat een Europeaan op Java een oogenblik uit het oog zou verliezen, dat, niettegenstaande den outzettenden rijkdom vau Java, de geheele maatschappij daar te lande berast op haren zamenhang met de westersche bescha- i vinS- Snij Java voor drie jaar af van Holland en zoo wel de Indische als de Europesche maatschappij aldaar zal ontbonden zijn in een chaos. Het ge heele Europesche leven vindt in de verbinding met Nederland zijn oorsprong en het is ondenk baar dat dit punt op Java, waar het iederen Hollander in het oog valt, zou kunnen vergeten worden. Eene vrije drukpers {in handen van Eu ropeanen is dus nimmer gevaarlijk voor het Eu- ropeesch gezag, maar de wensch bij het bestuur om die vrijheid te besnoeijen moet achterdocht wekken. Dit neemt niet weg dat eene hooge mate van behoedzaamheid in Indie steeds moet worden in acht genomen, minder uit vrees voor den inlan der dan uit overtuiging dat de waarheid eerst dan ingang vindt, wanneer zij waardig en vertrouwend uitgesproken wordt. Art. 82 der Grondwet. Maar zijn wij dan niet gebonden aan onze committentenzoo vraagt de heer Blussó in de zitting van 3 Maart. Als dat zoo isantwoordt de minister van Heemskerk dan is onze grondwet verscheurd dan is de bestaande regeringsvorm onhoudbaar. Het is een hoofdbeginsel, wedergelegd in art. 82 der grondwetdat de vertegenwoordiger niet ge bonden is aan den wil der committenten. In den vorm zoo als deze vraag door den mi nister wordt gesteldbeantwoordt ook de heer Blussé haar ontkennend. Een lastbrief wordt'aan den vertegenwoordiger door zijne committenten niet uitgereikt. Geen wonder De vertegenwoordiger treedt niet op voor zijn distrikt veel min voor de kiezers waarvan de aaneengesloten meerderheid het man daat hem opdroegmaar het geheele land wordt door hem vertegenwoordigd. Intusschen kan de verkiezing niet anders beschouw d wordendan als een bewijs van vertrouwen in de beginselen des verkozenen. Op grond dier beginselen heeft de verkiezing plaats gehad en zelfs zoo als meerma len gebeurt op grond van de uitgedrukte meening des verkozenen omtrent bepaalde vraagstukken. M aar de minister van de eene zijde beweert, dat de ver tegenwoordiger moet zijn een onafhankelijk man ontkent hij geenszins dat hij tevens moet. zijn eeu eerlijk mangetrouw aan zijne antecedenten en niet genegen om op grond van de onafhankelijk heid waarmede hij zijne stem uitbrengt eene stem uit te brengen in tegenspraak met de onderstelde beginselen die hein deden verkiezen. Hij zoude zich zeer zeker aan verdenking bloot stelleu; indien hij als Kamerlid een ander gevoelen verdedigde dan het zijne was vóór zijne verkie zing. De eerlijkheid zou van hem vorderen dat wanneer zijne gewijzigde overtuiging hoofdzaken j beginselen geldt, het mandaat op nieuw ter be schikking van de kiezers werd gesteld. Deed hij dit niet te regt zou aan zoodanig lid kunnen verweten wordendat hij zijne kiezers bedrogen had. Eendragt. Er is zoo schrijft liet volksblad, schijnbaar zeer veel verdeeldheid onder het Ne- i derlandsche volk. De partijschappen schijnen zich i zeer te ontwikkelen. En inderdaad geheel gerust mag men de toekomst niet te gemoet zien. i Geheel vereenige» wij ons met de opmerking i dat er echter ook nog veel goeds is in de publie- i ke opinie en dat dit niet mag worden voorbij ge- i zien. Allen hebben het vaderland lief. Nimmer i heeft ons land in zoodanige mate eene bij allen verlangde eenheid erlangd als thansDe minder- i heden zien hare regten erkend en een geest van i vooruitgang bezielt ons. Eendragtig is men ge- hecht aan het huis van Oranjein de liefde voor i den Vorst vinden alle partijen hun vereenigiugs- punt. Kunnen wij niettegenstaande al dat goede, twijfelen aan eene spoedige opheffing van de tijdelijke verwarring ontstaan door den strijd tusschen dit ministerie en de meerderheid der Kamers. In die beginselen liefde voor land en Koning, ligt de oplossing; niet in eene aanneming der begroo ting want wij zouden duchten vooral na de adressen daartoe aan de Tweede Kamer dat die aanneming eene onderwerping der Kamer zijn zou. Veritas.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1868 | | pagina 2