Twee pretendenten naar de
Engelsche kroon.
kwone «i:hi(;h:.\.
terwijl ITuss een martelaar werd genoemd.
De commissie heeft aan den adressant te kennen
gegeven dat er aan de hoogere burgerschool onder
wijs in de algemeene geschiedenis gegeven moest
wordendat daartoe een handboek moest worden
gebruiktdat haar geen volmaakt handboek bekend
wasdat ieder schrijver zijne subjectieve aanschou
wing der zaken had doch datindien de bezwaar
de een beter handboek wist op te gevenonpar
tijdiger en even goedde commissie geenerlei be
zwaar had dit boek te gebruiken.
Indien hierop als antwoord het bevel is gege
ven waarvan de nieuwe Groninger courant spreekt
dan schijnt toch de geestelijkheid in gebreke te
zijn gebleven om aan het billijk verzoek der com
missie te voldoen. Wij gelooven dat dit ook nog
al moeijelijk zou geweest zijn. De gewezen schaap
herder de onbuigbare Uildebrand zal voor het
onpartijdig oog der geschiedenis niet. geheel vrij
zijn van eerzucht, al willen wij toegeven dat zijne
persoonlijke neigingen voor zijti geweten gegolden
hebben als middelen dienstig ad majorem gloriam
Dei. Dat Huss voor zijn genoegen is uit geweest
kan ook niet worden aangenomen doch ditzelfde
kan ook niet worden gezegd van Balthasar Gbrards
en wij geven ook al weer toe dat de laatste een
martelaar kan genoemd wordenmaar willen wij
heiden gelijk stellen dan zou Huss toch een sluip
moordenaar moeten zijn. De kwestie van het ce
libaat is een afgezaagd punt. Waarschijnlijk is
dit van heidenschen oorsprong en kan inderdaad
aan Gregorius niet meer worden toegeschreven dan
dc eervan een maatregelzoo indruisehend tegen
de orde der natuurbevestigd te hebben.
Doch hoe dit alles ook zij ziedaar de grie
ven Om Huss en om Gregorius VII wordt in
Nederland thans geëischt de opoffering der vrijhdid
van onderwijs. Want dit is de eisch, niets min
der. Door de onttrekking der Roomse-hen hoopt
men het staatsonderwijs ten val te brengen. Dat
toch alle mannen van wetenschapdat toch alle
VL
Wij hebben eene treurige taak. De tnensche-
lijke ellende in hare naaktheid moeten wij ten
toon stellennadat wij een oogenblik ons hebben
laten innemendoor de bekoorlijkheid van de
menschelijke zwakheid, zoolang deze in den vonn
van zachtaardigheid en welwillendheid zonder te
heerschen gebiedt. Monmouthdien wij gevolgd
hebben in den voorspoed hebben wij nu te vol
gen naar het schavot. Schuldig was hij voorze
ker maar toch doet het 't hart aan wanneer wij
dit jonge leven zien afsnijden door deu beul.
Wij gunnen aan de eigengeregtigheid haren roem
en willen den zedeineester niet tegensprekendie,
de regt vaardigheid boven alles stellendevóór alle
dingen de straf eisebt van den misdadiger
toch getuigt er iets in ons hart tegen die wet
van wedervergelding en rijst er een traan in ons
oog wanneer wij de zwakheid bet schavot zien
beklimmen, dat ze den moed had zelf te bouwen.
Er is voor den menscii geen groot onderscheid
tusschen Johanna Graij en Monmouth.
Het schavot stond opgerigt. Reeds van den
vroegen ochtend af had de volksmenigte zich
daar opeen gedrongen deels nit belangstelling in
den veroordeelde, deels uit die zonderlinge nei
ging, die den mensch genoegen doet scheppen
in het akelige. Tot de daken toe waren de hui
zen gevuld, die op het plein uitzagen. Een
schoone Junijdag zou de laatste dag wezen van
opregte Vaderlanders zich hiertegen verzetten I De
katholieken genieten hier alle vrijheidmaar van
Gregorius VII mag niet gezegd worden dat hij
een eerzuchtig mensch was.
Men behoeft Gregorius niet uit het graf te ba
lei» om de eerzucht der R. C. geestelijkheid te
bewijzen. Zoo zij hare leeken opkweekt met goede
trouw en hen voedt met godsdienst, eerlijkheid,
vaderlandsliefde mag zij de onzinnige eerzucht op
geven om geschiedenis te onderwijzen.
Of vindt de Roomsche inderdaad een bezwaar
een hindernis om den zaligen invloed van gods
dienst in handel en wandel te genieten wanneer
hij weet dat er één eerzuchtige paus is geweest en
één slagtoffer van godsdienstvervolging?
Men schrijft uit Arnhem: Wanneer men de
opgaven der overledenen in deze gemeente over de
beide vorige maanden nagaat trekt liet de op
merkzaamheid dal er zooveel jonge kinderen ge
storven zijn zijnde er in Aug. van de 89 personen
niet minder dan 56 beneden het eerste levensjaar
overleden. Het geneeskundig staatstoezict is bekend
met de deelen der gemeentede huisnummers
«nar de sterfgevallen hebben plaats gehad en zal
wel niet. nalaten de aandacht te wijden aan deze
hoogst ongunstige verhouding, in een tijd, dat er
geene epidemie heerschte. Bekend is het dat in
het buitenland zich een soortgelijk verschijnsel heeft
voorgedaan. Een onderzoek in Engeland van over
heidswege ingesteld heeft aan hel licht gebragt,
dat daar misdaden werden gepleegd eu kinderen
zoodanig werden verwaarloosd dat zij sterven
moesten alleen omdat de ouders het geld zouden
trekken waarvoor zij hen verzekerd hadden. Dat
dit ook ten onzent liet geval zou wezen mogen
en willen w ij niet aannemen maar wij weten dat
ook hier te lande gevestigde begrafenisfondsen
een groot getal leden tellen ook ouder hen die
ter naauwernood de contributie betalen kunnen.
Er zijn voorbeelden bekend van personen bij wien
de gretigheid naar de uitkpering nit de bus verre
de droefheid over het afsterven van kinderen overtrof.
Dit zijn uitzonderingen naar wii vertrouwen die
alleen bewijzen hoe ook van goede zaken misbruik
kan wo,rden gemaakt en even als de brandwaar
borg-miiatschappijen ook de begrafenisfondsen hunne
Monmouth's leven. Met vasten tred beklom hij
het schavot en toen hij var» daar een blik op
de meuigte sloeg heerschte er een doodelijke
stiltealleen gestoord door gesnik en geween
dat de wil om de laatste woorden van den dier
baren ongelukkige op te vangen niet kon ver
stommen.
Waarschijnlijk kende hij niemand van ben
toch gevoelde hij iets voor de massa en eene wereld
tan gedachten moet er gelegen hebben in het
oogenbliktoen hijmet de zekerheid dat bet
voor 'tlaatst was, die welbekende wereld daar
voor zich zagwaarvan hij het zoet zoo geproefd
had en die hem thans zoo verraderlijk plotseling
verliet, arlk sta hier niet om te spreken maar
om te sierven. Ik sterf als Protestant, als lid
der Engelsche kerk nBravoMonmouth het
moge niet waar z;ju wat gij zegt maar toch
de goede trouw waarin gij meendet te verkeeren,
verdiende de teregtwijzing niet die de bisschoppen
op het schavot u geven. Gij beschouwt niet
als zondeopstand tegen het wettig gezag en gij
zijt dus geen lid der Engelsche kerk zoo valt
men hem aan zijne zijde in de rede. Doch hij
hoort niet. Zijne gedachten vloden van de plaats
waar hij zich bevond niet verwachtingsvol naar de
geheimzinnige wereld die hem wachtte niet be
rouwvol naar de wereld achter zichmaar naar
haar zijne eenige werkelijkheid haar die hij
lief hadzag hij in zijne gedachten voor zich.
Haar zwoer hij voor het laatst liefde en voor God
betuigde hijwas hunne liefde heilig. Hare ver-
bindtenis met hem had hem gereinigd van het
kwaad te zamen hadden zij gebeden tot God,
oogenblikken van heilig genot.
schaduwzijde hebben.
In Samarie is een oude boer Alexis Alexi-
witsch geheeten die vele jaren gansch afgezonderd
voor zich geleefd heeft nu in eenmaal als profeet
opgetreden. Hij verkondigt de vernietiging van
het rijk geloof van Mahomeden de herleving
van liet Christendom in zijne omgeving als ook
dat de Sophiamoskee in Konstantiuopel in eene
Rooinscbe kerk zal verwisseld worden. Wat de
bijzo; dere bewondering wekt is dat hij, die nim
mer eene school bezochtnoch lezen noch schrijven
gele'rd heeft, thans gelijk een Pope (Russisch
Priester) de kerkspraak in Rusland leert en schrijft.
Wijl zijne voorzeggingen niets oproerigs tegen de
Regering inhouden laat met» hem voortgaan en het
volk komt hem van heinde en ver bezoeken.
EMEINI)E I5E11 HiTEiV
Twee zoons van den onderkoning van Egijpte
bevinden zich te Parijs. Graaf von Bismark is
ziek eu blijft ziek de doctoren kunnen hem maar
niet beter krijgen. In Pruissen is gebrek Ban
onderwijs. Op de Bloemgracht te Amsterdam
is een vrouw in het water gesprongen doch door
haar man die haar nog niet kwijt wilde
gelukkig gered. De Koning van Pruissen heeft
nogmaals de verzekering gedaan dat de vrede van
Europa niet zal verstoord worden de opstand in
Spanje zeide hij zal zich binnen de grenzen van
dat rijk bepalen. Napoleon 111 is met zijn paard
op hol geweest Z. M. hield zich aan de manen
vast en werd gered doorzijn stalmeester Raimbeaux;
dezelfde Raimbeaux redde het leven van den Keizer
van Rusland. De ktoonprins van.Bcigie schijnt
niet beter te zullen worden de September feesten
zijn echter niet uitgesteld.
De Groninger moderne predikant Jotissen,
heeft zijn ontslag gevraagd het is vreemd dat zoo
vele moderne predikanten den kanset verlaten.
De Pruissische regering heeft van de, in den veld-
togt van 1866 veroverde geweren. 38.000 stuks,
metst nieuw en van kostbare kwaliteit verkocht.
Dezer dagen is de laatste spoortrein te Harliu-
gen aangekomen met slechts drie waggons de ove
rigen, waar tusschen men te Franeker een goederen-
of vrewageu had weggenomen waren bij oneeluk,
niet weder aangehaakt en daar met de passagiers
blijven staan. De echtgenoot van prolessor D.
te Groningen is jammerlijk verdronken doordien
het rijtuig waarin zij met famillie gezeten was
in een sloot is geraakt. De Keizer van. Rusland
heeft den Koning van Pruissen een bezoek gebragt.
De veezitkte die in de omstreken van Munchen
Al weder haast voor het laatst komt de
wereld tusschen beiden en vergt een gebed van
hem voor den Koning. Met moeite zegt hij daar
amen op. Tot in zijn laatste oogenblikken bij
Henriette verwijlende, wenkt hij zijn bediende
en geeft hem eene herinnering aan zijne liefste
een geschenk uit vroegere gelukkige dagen
geef dit aan haar, zeide Ijij. Toen keerde hij
zich tot den beul.* Hier zijn 6 guinjes voor u,
zeide hij. Hak mij niet, zoo als gij Lord Russel
gedaan hebt. Mijn bediende zal u nog meer geld
geven indien gij 't er goed afbrengt. Toen hij
zich ontkleed had betastte hij de snede van den
bijl gaf zijne vrees te kennen dat deze niet scherp
genoeg was en lei zijn hoofd op het blok. De
geestelijken riepen met luide stemme God neem
uw berouw aan. God neem uw onvolledig berouw
aan en de >!ag viel. Maar de beul was ge
heel verward duor de toespraak van Monmouth.
De eerste slag bragt slechts eene geringe wonde
toe.
De graaf hief zich waggelend op van het blok
en zag den beul verwijtend aan. Nog eens zonk
het hoofd neer. Nog eens viel de bijl en nog
eens maar nog was hel hoofd niet gescheiden
van den romp en het ligchaatn bleef zich kramp*
achtig bewegen. Kreten van afschrik en woede
stegen op uit de menigte. De beul wierp den
den bijl met een vloek neer. Neem op de bijl
man riep de cheriff. Gooi hem van 't scljavot,
brulde de menigte. Het zwaard werd weer opge
nomen. Twee maal valt nog de bijldoch een
mes moet er gebruikt worden om het hoofd te
scheiden van het ligchaam.
Dit was het uiteinde van den jongen koning-