Oom Jacob's vrouw.
I)e Tijd en de onderwijs-kwestie.
i:\YO\ E KE1UGTEN.
EMENI)E ItEllHi lEIN.
Ondertusschnn villen «ij daarmede gccnzins een
veroordeelend vonnis over de conservatieven vellen.
Neen wij weten altezecr dat even als ieder mensch t
ook iedere partij noodzakelijk hare gebreken moet
hebben en dat men bij bet opsommen der fouten j
welke eenc partij gedurende eene reeks van jaren
beeft begaan van zeiven steeds tot een aanmerke-
lijk bedrag moet opklimmen dit alleen wilden
wij te kennen gevendat een partijdie zooveel
op haar rekening heeft niet bevoegd is om bet
vonnis der veroordeeling over anderen te vellen S
wil zij den splinter in het oog van haar naasten
zien zoo beginne zij met den balk uit haar eigen
oog te ligten. j
De conservatieve part j heeft voorzeker vele goe- j
de eigenschappen daarenboven telt zij onder hare
gelederen vele achtenswaardige en kundige mannen,
dat maakt hare voornaamste kracht uitmaar haar i
groote fout is dat zij naar magt of regering als
einddoel en niet als middel om het algemeen wel
zijn te bevorderen, streeft. "Wel is waar vindt
men onder de liberalen even zoo goed eerzuchti"
gen als onder hunne tegenstanders doch bij ge
nen is die eerzuchtmeestentijds zamen geweefd i
met het denkbeeld dat de maatschappij allen door i
toepassing van hunne beginsels kan gelukkig wor-
den gemaakt streven zij dus naar de magtdan
is dit niet alleen om haar zelve, maar ook om door
de magt zich de midddelen tot vooruitgang der i
maatschappij te verschaffen. i
Dit is niet het geval bij de conservatieven
want zij weten dat zij bij het beklimmen der mi-1
nistriëele zetels geen andere beginsels dan die der
liberalen zullen kunnen toepassen. Hierin moet
de oorzaak hunner zwakheid worden gezochteene
zwakheid die te meer in het oog springtals
men bedenkt dat de aristocratie van het geld die
der geboorte en voor een groot gedeelte ook die
der geleerdheid ter harer diensten staan. Wij j
voor onswij willen het voorbeeld des schrijvers
in de Purmerender Courant niet volgenwij zwee- J
ren de conservatieve partij geen haat toe neen j
integendeel wenschen wij van harte dat zij voort- j
durend in ware kracht en bloei zal toenemen.
Die ware kracht echter zal niet haar deel wor-
den voor en aleer zij zich niet meer door de bloo-j
te zucht om te regeren voelt aangetrokken. Meer
dan eens hebben wij het geleerd dat partijen ten hoog-
mm
UIT HET ENGELSCHE VOLKSLEVEN.
II.
Wat Ur wereld kan oom toch bewogen hebben
zoo'n doove kwartel te trouwen zei Netje.
Maar Net I riep Tom spreek zoo hard niet,
oom kan nog wel aau de deur staan.
Neenjongenlief. Oom is ook wat hardhoo-
righij zal mij niet gehoord hebben.
Pas op meiden 1 het kan voor jelui nog wel
eens slecht ailoopen.
In allen -gevalle hebben wij toch een lieve
mooijeknappe tante gekregen.
Van vijftig jaar.
En stokdoof.
Als ze een week hier blijftdan zijn we allen
zoo heesch als
Netje kou die laatste zin niet eindigen want
de deur ging open en tante Jans kwam binnen.
Gelukkig is zij doofdacht zij anders liep het
niet goed af.
Denk er om fluisterde Tom haar in het oor
als je van den duivel spreektdan zie je zijn
bokspoot.
Toen wij des avonds alleen warendeelde
mijn vader ons de reden mede welke oom Ja-
cob bewogeu hadden te trouwen.
Zij is het eenigst kind van Samuel Maartens
begon hij.
Van zijnen compagnon vroeg mijne moeder.
Jaen toen hij mij dit verhaalde was de zaak
sto nuttig voor een land kuunen zijn. Ook de
conservatieve partij kan medewerken tot het wel
zijn van ons vaderland maar dat kan dan eerst
plaats hebben wanneer de worsteling der partijen
niet de magtmaar de zegepraal der beginsels j
ten deel heeft.
Lukas VII81 en 82. En de Heer zeide
bij wien zal ik dan de inenschen van dit geslacht
vergelijken en wien zijn zij gelijk
Zij zijn gelijk aan de kinderen die op de
markt zitten en malkander toeroepen en zeggen
Wij hebben u op de fluit gespeeld en gij hebt
niet gedanstwij hebben u klaagliederen gezongen
en gij hebt niet geweend.
Want Johannes de dooper is gekomennoch
brood etendenoch wijn drinkendeen gij zegt
hij heeft den duivel.
De zoon des menschen is gekomen etende en
drinkende en gij zegt ziedaar een mensch die
een vraat en een wijnzuiper is.
Voor eenige maanden klaagde de Tijd dat de
klagten die er bij goedgi-loovigen telkens rezen
tegen de toepassing der wet op het lager onder
wijs geen gehoor vonden en nu de minister heeft
bevolen om een onderzoek naar de klagten in
te stellen deugt het nog veel minder. Hoe kan
men het den Tijd dan naar den zin maken
Daarenboven spoort de Tijd op eene bedekte wijze
de schoolopzieners aan tot verzet tegen de uitvoe
ring dezer maatregelen. Zulke eene aansporing
voegt het allerminst in een bladdat altijd het
veroordeelend vonnis over revolutiegeest en libera-
lismus velt. De schoolopziener is een ambtenaar
en als zoodanig moet hij gehoorzamen aan de be
velen des ministers of anders moet hij zijn ont
slag nemen. Gewisindien een ander blad zulk
een raad gaf, dan zoude de Tijd reeds lang moei
te hebben gedaan om het op den index te doen
plaatsen.
Verleden Vrijdag had alhier de tweede voor
stelling plaats gegeven door heereu rederijkers uit
Schagen Zijpe, Wierinsferwaard Barsingerhorn
eo Kolhorn in de wel ingerigte zaal van den heer
A. Knikker.
mij in eens duidelijk. De oude Maartens stierf
voor een jaar in ludie en zij kwam naar Europa
terug.
Daarom ziet zij er zoo bruin uitnet als een
Indiaan riep Netje.
Zij is zeer rijk en dewijl oom Jacob niet weten
kon wie er op haat kan afkomen dacht hij het
beste zelfs met haar te huwen en zij van hare
zijdemeende het zekere voor het onzekere te
moeten riemen.
Maarpapa zei zij oom dau nietdat zij
doof is.
Neen maar dat is zoo'n groot ODgeluk niet
des te rustiger leven heeft hij daardoor. Een
vrouwentong Neen Keetje, zeide hij
mijne moederaanziendegij weet wel dat ik
u niet meen
Ik zeg niets beste man antwoordde moeder
ik keek u maar even aan.
Ja ja moeder geleidde vader bij een zijden
draadje maar die draad was toch zoo sterk als ijzer,
i Eenige dagen had tante bij ons doorgebragt
1 toen zij de gewoonte aannam des morgens reeds
i bij het ontbijt in onze woonkamer te komen en
daar den geheelen voormiddag te blijven. In het
eerst bragt tantes tegenwoordigheid een doodsche
stilte in de kamermaar na eenige dagen brak
Netje het ijsdoor eenige opmerkingen over haar
gelaat en toen wij bemerkten dat geen trek van
haar gelaat verried dat zij iets hoordewierden
wij vrijer.
Jaik hond hartelijk veel van haar zeide Netje
op een morgen het is maar jammer dat zij zoo
schuw en zoo leelijk is.
De opkomst was weinig minder talrijk dan die
van Diogsdag te voren.
Nadut de Voorzitter de vergadering had geopend,
deelde hij mede dat de werkende leden ha Ideu
besloten indien geene stemmen zich daartegen ver
hieven een gedeelte van de opbrengst te doen
strekken ten voordeele van ongelukkige weduwen en
weezen op het eiland Urk welk voorstel met al-
gemeenen bijval ontvangen werd.
De stukken Latude en Verkeerd a-propos wer
den even als de vorige maalnitmantend opge
voerd.
Het is ons aangenaam te kunnen mededeelen
dat «Ie zuivere opbrengst der beide voorstellingen
na aftrek der onvermijdelijke onkosten heeft be
dragen f 225,waarvan f125,aau het eiland
Terschelling, en f 100,— aan het eiland l rk zijn
overgemaakt.
Wij hopen, dat de algemcene sympathie welke
deze onderneming heeft ondervonden die heeren
moge aansporen ons meermalen een zoo aangena-
men avond te verschaffen.
In de vorige week had er te Vrijhoeve Capelle
'eene aardige schaakpartij plaats. Zekere landbou
wer, Oerlemans aldaar, had drie jaren lang een'
knecht Marinus genaamd in zijn dienst gehad.
Deze had liefde opgevat voor de dochter zijns
meesters en scheen zulks te laat bemerkt te hebben
ten minste hij joeg zijn knecht weg, toen zijn
dochter reeds moeder geworden was. Marinns liet
zich door de bedreigingen van zijn meester niet
afschrikken maar kwam telkens wanneer deze van
huis was zijne geliefde bezoeken. Ook had dit
nu w^der plaats maar hij had tevens gezorgd een
rijtuig gereed te hebben waarop hij toen met zijn
geliefde iu allerijl naai den Bosch reed waar zij
zich in ondertrouw deden opnemen. Oelemans is
een zeer bemiddeld man.
De beer A. Govet een parijsrh letterkundige,
heeft zich dezer dagen het leven benomen, terwijl
hij waakte bij zijn stervenden broeder aan wien
hij zich op het innigst gehecht gevoelde en wiens
geinis hij meende niet te kannen ontberen 's mor
gens vond men twee lijken. In Algiers vreest
men voor eene herhaling van de sprinkhanen plaag.
Met de Paaschdagen heeft het in vele streken
van Frankrijk gesneeuwd. Een troep Piemont sche
werklieden die in de vorige week den Snnplon
wilden overtrekken, zijn onder de sneeuw bedolven,
veertien hunner verloren het leven. In het Ro-
kin te Amsterdam is eene schuit gezoukeu inet
man, vrouw en zes kinderen, die echter allen
gered zijn. Er heersebt te Enschedé eene epi
demische ziekte onder de kraamvrouwen die in
korten tijd reeds verscheidene ten grave heeft ge
sleept. De stations-chef van het centraal-spoor
te Zwolle is maandag avond op de publieke
straat aangevallen eu ernstig gewond de justitie
doet onderzoek.
Op Zaturdag den 17 dezer maand znl er te
Netje spreek zoo niet over uwe tantezeide
moeder teregtwijzendwat kan het u schelen
hoe zij er uit zietzij heeft immers zich zelveu
niet geschapen.
Dat weetik moederliefmaar ik kan het
niet helpen als ik iemand leelijk vind.
Nu zeide Jane! haar gezigt kan mij weinig
schelen maar hare stem is afschuwelijk. Als zij
spreekt dan moet ik onwillekeurig de ooren stoppen.
Gedurende dit gesprek zat tante rustig bij het
venster te breijen.
Hare stem kan zij niet veranderen Janezeide
moeder weergij moet u gewennen iemand altijd
van de gunstigste zijde te beschouwen.
Ik geloof dat zij in het geheel van geen aan
gename zijde te beschouwen is. Hierop antwoordde
moeder nietnam ecnigzints vetslagen de courant
van de tafelzag er even in en gaf haar toen
aan tante.
Op dit oogenblik kwam Tom binnen.
Netjeriep hijkijk eensik heb een groot
gat in mijn zakwees zoo goed dat eventjes digt
te naaijen. Kom dan. Kom wat digter bij mij»
want ik heb mij reeds tweemaal gestoken.
Hoe lang moet ik nog wel blijven staan vroeg
1 Tom.
i Zoolang als gij wiltzeide mijne moeder.
Hoe is het toch inderwereld mogelijk moede'
dat gij n nog met dat levende standbeeld kunt be-
moeijen. Tot geen prijs wilde ik hier alle dage°
bij haar in de kamer zijnik zon gek worden.
Het spijt mij Tom dat gij zoo spreekt. Tante
1 is wel is waar niet innemend maar ik ben over-
i tuigd dat zij een goede eerwaardige vrouw is, <he