Aan de Centerale Kiesvereeniging in het hoofdkiesdistrict, en de Kiesvereeniging de Grondwet te Alkmaar. gelegenheid om Teel werk gedaan te krijgen, waar- 1 om zoude men het dan den minderen stand kun-1 nen kwalijk nemen, als hij een toestand zoekt te' scheppen, waarin hij voor weinig werk veel geld kan krijgen. Naar onze meening mag echter de hoegrootheid van het werkloon geenzins alleen door vraag en aanbod worden geregeld, maar moet daarbij in de eerste plaats de behoefte van den werkman in aanmerking komen. De arbeiders hebben regt op zooveel belooning, dat zij zich zelve en hun huis houden er van kunnen voeden. Uit een zedelijk oogpunt beschouwd is het even verkeerd van de vermogenden, als zij misbruik maken van het groote aanbod, als van de werklieden, als zij zulks doen van het geringe aanbod. Het grootste nadeel, dat door de werkstakingen wordt te weeg gebragt, moet tot de overtuiging brengen, dat de maatschappij, niet uitsluitend mag geregeerd worden door zoogenaamde wetten der staathuishoudkunde. Het zedelijke beginsel moet i in de eerste plaats als de drijfveer van menschen i handelingen worden aangeprezen. Zoo lang de i meester en de dienaar alleen in elkander de die naars van hnn respectief eigenbelang zien, staan -zij als twee vijandige magten tegenover elkander. Dan moet hun beider streven zijnelkander zooveel mogelijk afbreuk te doen, of althans el kander alleen in zooverre te helpen, als hun eigen belang dit medebrengt. Zulke eene houding is echter in openlijken strijd niet alleen met de leer van 'Christus, maar ook met die van alle zedemeesters. Tusschen den werkman en meester moet een ze delijke band bestaan, waardoor zij zich verpligt voelen om zooveel mogelijk voor elkanders belan gen zorg te dragen. De meester moet een deel van des werkmans zorgen op zich nemen, als zijn aaak groote voordeden oplevert, dan is hij verpligt om ook zijn arbeiders, althans voor een deel, in de voordeelen te doen deelen. Doet hij dat, dan zal hij daardoor de vlijt en den ijver van zijn werkvolk aanmoedigen en zoodoende zijn eigen voordeel be vorderen. Daarentegen moet ook de werkman in de eerste plaats het belang van zijnen meester in het oog honden. Zoo de verhouding tusschen beer en arbeider door een christelijken geest wordt bestuurd, bestaat er geen gevaar voor botsingen. Door de werkstakingen echter, dreigt die verhou ding hoe langer hoe slechter te worden. Met achterdochtige oogen zullen beiden langen tijd el kander aanzienen door die wangunst en dien achterdocht znllen zij elkanders belangen benadee- len. Bovendien maken arbeidersdie zich inlaten met zulk eene werkstaking zich schuldig aan eene overtreding der strafwet; immers bepaalt het nog geldige artikel 415 van den C. P. het volgende: valle onderlinge zamenspanning of vereeniging van de zijde der werklieden, om tegelijker tijd het werk te doen ophoudenhet werk in een fabriek of werkplaats te verbieden, het te werk komen en blijven voor of na zeker uur te beletten, en in het algemeen om den arbeid te doen staken, te beletten of duurder te maken, wanneer er eenige poging in het werk gesteld of een aanvang met de uitvoering gemaakt is, zal gestraft worden met eene gevangenis van ten minste eene maand en ten hoogte drie maanden. De hoofden of aanleggers zullen gestraft worden met eene gevangenzitting van twee tot vijf jaren." De werklieden, die zich tot zulk eene werk staking laten verleiden, loopen dus gevaar om zich eene strafvervolging op den hals te halen. Even wel schijnt de Justitie in dit opzigt nog al genadig; althans heeft nog geen dagblad tot heden ons me degedeeld, dat eenige vervolging is ingesteld. Ofschoon wij de bepaling van art. 415 geenzins i willen verdedigen, daar de wetgever bij het op- i leggen der straf klaarblijkelijk meer het welzijn der maatschappij dan het strafschuldige der daad op het oog had en ofschoon wij om die reden eene wijziging als die welke in Frankrijk is tot stand gekomen, niat ongewenscht zouden achten, komt] deie oogluiking der Justitie ons toch niet oorbaar 1 voor. Volgens art. 15 der algemeene bepalingen 1 van wetgeving, mag de regter in geen geval de 1 innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordee- 1 len. De officieren van Justitie, die op een nog minder onafhankelijk standpunt staan, mogen dit nog veel minder doen, hunne roeping is de be staande wetten te handhaven. Bovendien gelooven wij dat in vele gevallen eene strafvervolging heilzaam zal werken. Naar ons gevoelen kan de meening, dat de werklieden de lessen der staathuishoudkunde tot leiddraad van hunne gedragingen zullen nemen, bezwaarlijk op gaan. Een] staatsman een zaak behandelende, welke hem persoonlijk niet aangaat, moge die lessen raadplegen. Niet zoo het volk. Misleid door de zucht naar winst zal het de verstandigste raad gevingen in den wind slaan. Niets is gemakkelijker dan een ander overtuigend te betoogen dat elk, die in de loterij speelt eene groote dwaasheid doet en toch al die redeneringen zullen geen enkelen speler ooit weerhouden om nogmaals een lot te nemen. Evenzoo zullen de werklieden die vlam men op eene grootere winst, zich niet vaD hnnnen weg laten afbrengen door de leer, dat zij hun eigen belang niet behartigen. Aan de hartstogt schijnt het eenvoudigste en krachtigste middel steeds het beste, en wat is eenvoudiger en krachtiger middel dan werkstaking De hartstogt kan slechts worden beteugeld door twee hoogere krachten: vrees voor een dadelijk aanwezige straf en gevoel van zedelijkheid. Slechts door op die twee krachten te steunen kan men naar ons gevoelen een einde maken aan de werk stakingen. GEMENGDE BEKIGTEN. Naar men verneemt, zijn dit jaar aan de beurt van aftreding, de heeren J. Denijs Wz.; J. Noë Senior en J. Asjes, als leden van den Raad der gemeente Schageu. De gewone twee-jaarlijksche ver- j kieziug zal op Dingsdag den 20 dezer plaats hebben. 1 De heer K. Breebaart is, na onderzoek zij- ner geloofsbrieven, uithoofde van eene onregelma" tigheid bij de verkiezing als lid der provinciale i Staten niet toegelaten. Er zal eene geheel nieuwe stemming op Maandag 9 Augustus plaats hebben. 1 De vijfde algemeene lüjarige volkstelling, zal dit jaar plaats hebben op den 1 Dec. aanst. 1 Bij de aanstaande schiet-wedstrijd aan wde Bilt" bij Utrecht, zal het Schager Scherpschutters corps, op eene hem waardige wijze, worden ver tegenwoordigd. In het jaar 1S70 zal er binneu Schagen, eene landbouwtentoonstelling «-orden gehouden. Er in weder een plan ontworpen tot herove ring van verloren grondgebied op de zee, namelijk de aanwinst van 15 a 16 000 bunders land, gele gen tosschen het eilsnd Wielingen en den vasten wal van Noord Holland tot aan Medembltk. Deze indijking zal een uitmouteode gelegenheid zijn, om die van de gebeele Zuiderzee of van het Zui delijk gedeelte daarvan voor te bereiden. Dezer dagen ontdekte men op eenigeD afstand van het dorp kondom een arendsnest, waarin sich eenige joogeu bevonden. Na eenige vetgeefscbe pogingen om de ouden machtig te worden, eelokte het een jager om het wijfje iu de vlocht te dooden. Men meende un, dat de jongen door het mannetje a*n hnn lot zonden overgelaten worden. Werke lijk verliet dit dan ook het nest. Doch niet lang daarua zag men het terugkomen, vergezeld van een ander wijfje, hetwelk aanstonds in het nest plaats nam en sedert geheel de faak der moeder waarneemt en voor de arme moederlooze arendskin deren zorgt, als waren zij hare eigen jongen. De vinder van het nest heeft de jongen het ontsnappen onmogelijk gemaakt, omdat, volgens de meeniug der boeren, deze vogels hun veel nadeel berokkenen. Als eene zeldzame aardigheid kunnen wij mededeelen, dat in eene gemeente in Drenthe bij een landbouwer iu één nacht de volgende mnlti- plicstie beeft plaats gehad. De vronw beviel van een jongentje, het varken van twaalf biggen, twee koeijen ieder van een kalf en^ bet paard vaD een veulen, «oodat de gebeele boerderij in één nacht met 16 levende wezens werd vermeerderd. Nadat ik mijn ontslag genomen heb als lid van het bestuur uwer vereenigingeo, vermeen ik eenige nadere verklaring schuldig te (zijn omtrent mijne hunding in den laatsten verkiezingstrijd, omdat ik er prijs op stel, dat deze door hen met wien ik onder hetzelfde vaandel strijd, juist worde beoordeeld. De reden waarom ik mijn ontslag meende te moeten nemen was een bericht in de Nieuwe Alk- maarsche Courant van den 26en Junij. Door dat bericht in verband met vroegere be- schnldigingen tegen de liberale partij ingebracht, werd het bestuur onder de verdenking gebracht alsof het keuuis badde gedragen van den oorsprong en de verspreiding van het strooibillet gericht tot de Catholiekeu. Daarom liet ik de kennisgeving dat ik mijn ont slag nam als lid van het bestuur uwer vereenigingen, volgen door de verklaring, dat de overige leden dier besturen geheel en al onkundig zijn geweest omtrent den oorsprong en de verpreidine van het bekeude strooibillet, en dat de verantwoordelijkheid voor mijn aandeel daarin, 'geheel en al op mij persoonlijk, geenzins als lid van een dier besturen terogvalt. Deze verklaring herhaal ik hier met den meesten nadruk, en voeg er nog bij dat ik opzettelijk met de meeste zorg tegenover mijne medebestuurders den oorsprong van het strooibillet geheim hield, naar miju oordeel in het belang der vereeniging, opdat zelfs de wetenschap van herkomst hen niet zoude kannen worden tegenworpen of uit eenige hunner haudelwijzc zoude kunnen blijken. Die strekknig had ook mijne advertentie in de Alkmaar- sche Courant van den 20en Junij waarbij ik ver klaarde noch de oulwerpcr, steller ot schrijver te zijn of den last tot overschrijven gegeven te hebben. Deze verklaring hield mets weer en niets minder in dan de waarheid. De aanleiding van mij stilzwijgen op al hetgeen tegen het bewuste billet w^rd ingebracht, en het verbergen van mijn aandeel in deze zaak was juist mijne qualiteit van bestuurslid der Centrale Kiesver eeniging en der kiesvereeniging de Grondwet, ik meende om der wille mijner positie als lid dier besturen, min der om wij zetveu, te uioeteu zwijeen, en van alle verde- dizing te moeten af zien omdat ik in strijd was gekomen met de bepaling vau het Regleineut der Centrale Kiesvereeniging, welke bepaalt dat geeue andere dan geteekende stokken vau de vereeniging znllen oitgaan. Ware ik geen lid der besturen uwer vereenigin- gen geweest ik zonde geen oogenblik geaarzeld hebben, om even als in het vourjaar van 1868 bij de eerste beschuldigiug tegeu de liberale partij ingebracht, door openlijk op te treden die te logen straffen. Ik zonde dadelijk gereed geweest zijn, schuld te erkeneu waar ik gefaald had, en mij te verdedigen waar verdedigiug noodig was. Na door mijn genomen ontslag, dit bezwaar vervallen is neem ik de pen op ter mijner verde diging. Meen jlaarom niet dat ik zal treden in eene beantwoording vau al de invectieven door eenige personen in een deel onzer stedelijke pers uitgebracht. Zonder daarvan iets te zeggen laat ik die ter beoordeeling van bet bezadigd publiek. Hoofdza kelijk zal ik mij bepalen tot eene beschouwing van den inhood en vorm van het billet en de strekking er vao ophelderen, voor zooverte die opheldering behoeft. \óót alles, het stok is niet van mijne band, zooals ik reeds vroeger verklaarde, en toen bet mij werd aangeboden kwam de inhoud na vlngtige lezing mij zoodanig voor dat ik geen bezwaar maakte tot bel laten drukken en verspreiden mede te wer ken, waartoe dadelijk werd overgegaan. Toen en ik herhaal het zelfs nu rog, nsdat hetzelve van zoovele zijden en op zoo velerlei wijze besprokeu is, is mijne overtuiging dat het uiets inhoudt wal met der waarheid in strijd is. i De strekking van hetzelve behoef ik uaauwelijks aan te toonen; deze was peene andere dan het i drijven en streven eeuer partij in den lande, welke 1 zich bij nitslniting de Catholieke noemt, doch alge- i meen wordt aangeduid onder den naam van ultra- 1 mortaal.sche, den kiezers duidelijk voor oogen te stellen, diegenen in ons district welke onder de i lieflijke verzekeringen en betoogen dier partij waren ingeslapen wakkei en gevoelig wakker te schudden. I De strekkiDg was geene andere dan om én Ca- tholiek én Protestant én Israëliet te waarschuwen, s tegen het geTaar dat de gemengde school in Ne-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1869 | | pagina 2