5 MOTSTST Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. De Voorzienigheid in de ge schiedenis. J)p. 619. Dertiende Jaarsans. Ao. 1869. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt, met een bijvoegselbevattende het jongste Schager— marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 3,—Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers 0,07$. AnvERTESTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. In het bekende gedicht van Mr. J. van Len- nep door hem in 1831 tot opwekking van de ten strijde getogen nederlandsche burgerscharen vervaardigd, leest men o. a. Is 't u bekend hoe tachtig bange jaren Dit klein gewest door Spanje werd bestreen 't Vertrouwde nooit op kracht van legerscharen Maar op zijn God en heilig regt alleen. De vervaardiger, die later meer dan iemand an ders heeft medegewerkt om het waas van heilig heid, waarmede het voorgeslacht der 16e en 17e eeuw door de dichterlijke begoocheling van Hel- mers, Loots, Klein, Tollens en anderen was ge huld, te verdrijven, zal voorzeker menigwerf heb ben gemeesmuild, wanneer hij die regels herlas. Neen de mannen der 17e eenw hebben even zoo goed als de overheerschers uit deze eeuw meer gebouwd op de bekwaamheid van hunne leger- hoofdeu en vlootvoogden, op de geoefendheid van hun scheepsvolk of van hunne soldaten, op de menigte en sterkte hunner schepen en legercorpsen, dan op hun God en het heilig regt hunner zaak. Al te zeer waren zij overtuigd van de waarheid der regels, welke W. van Haren aan de landge- nooten zijner dagen spottend in den mond legt De Hemel zegent overal, De dikste troep en 't grootst getal. Onze voorouders hebben nimmer eenigen kamp begonnen, omdat zij alleen steunden op hun goed regt of vertrouwden op hun God. Zij begonnen den strijd tegen Spanje sis in weerwil van zich zeivendoor de barbaarsche staatkunde van Philips en Alvawas aan het grootste gedeelte der natie geen andere keus ge bleven dan te strijden tot den dood of om op brandstapels te worden gemarteld en in ellendige ballingschap in armoede om te komen. Het ging hun gelijk P. C. Hooft dit ergens uitdruktra zernij maakte hun handen en stoffeerde ze van wapenen. Ook in latere tijden klonk het: Stomme honden Houdt gij nu nog bedestonden? Bedestonden Dooden geenen Engelachman Vlooten dan in zee gezonden Dat is 't wat ons redden kan. Onze voorvaders waren te praktisch om met in te zien dat regt zonder kracht bijna altijd, naar het uitwendige althans moet onderdoen voor het onregtdat door overmagt wordt gerugsteund. Ondertusschen is het een zoet en schoon gelooven, dat daar boven de wolken een beschermer voor de verdrukte onschuld en een handhaver der ver- trapte regten woontmaar als wij de zaken on derzoeken, dan zullen wij bevinden, dat dit ge loof, ofschoon door sommige vromen met opregt- heid en met vastheid omhelsd, nimmer algemeen is geweest, men handelt dan ook onregtvaardig als men onze eeuw eene bij uitnemendheid onge- loovige noemtomdat thans velen twijfelen aan eene altijd over de regten en belangen der men- schen wakende Voorzienigheid. Zulke twijfelaarszulke ongeloovigen zijn er in alle eeuwen geweest, alleen daar men tegen woordig gemakkelijker en vrijer zijne gevoelens kan openbaren, spreekt onze tijd de denkbeelden, die in zijn brein woelen openhartiger nrt.' Die angstige kreten des ongeloofs, die nu klinken, zijn altijd opgestegen, maar z\j werden vroeger alleen gehoord door de wanden van een eng binnen vertrek of weerkaatst door de bedompte gewelven van een kloostercel. Ongeloof aan een Algoed en Alwijs Opperwezen is de worm, die zoo lang de menschheid bestaat, aan haar hart heeft geknaagd. In plaats van onzen tijd dus uit de hoogte te veroordeelen, moet men liever medewerken om de gapende woud te genezen of althans balsem tot stilling der pijn aan te brengen en och I die ver oordeelaars, als zij hun hart grondig onderzochten zoo zouden zij gewaar worden dat dezelfde kwaal, die hen zoo ergert in anderen, ook in hunnen eigenen boezem huist. Maar welk is bet beste geneesmiddel tegen het hecrscheud ongeloof? Een onpartijdig en grondig onderzoek naar de deugdzame en ondeugdzame be- standdeelen, waaruit het geloof aan eene wakende Voorzienigheid heeft bestaan of nog bestaat. Al leen door eene naauwkeurige kennis dezer bestaud- deelen kan men tot hunne schifting geraken, en slechts dat geloof wiens waarheid en deugdelijkheid kan bewezen worden, kan het vereischte middel tegen de hoofdkwaal ouzer dagen zijn. In de middeleeuwen en ook nog later, wilde men zich opdringen dat God bet regt en de deagd zoo lief had, dat Hij nimmer kon dulden, dat zij zelfs naar het uitwendige ondergingen. Zoo een onschuldige zwakke, tegenover een sterkeren geweldenaar staat, dan zal de eerste, ondersteund door de hand des Allerhoogsten, volgens dat geloof toch over den laatsten zegevieren. Van hier de zoogenaamde godsgerigten. Doch wij hebben het al voor jaren opgemerkt hoe reeds in Beintje de Vos de draak met die godsgerigten wordt gestoken. De dage- lijksche ondervinding moest dat geloof ook telkens wederspreken. Zij toch kon leeren dat de over winning in den regel, diegenen der strijdenden bekroond, welke het sterkste is en niet hem die het deugdzaamste is. Geen beschermende engel daalt neder ook dan zelfs niet, als men den geweldenaar zijn voet op de borst der weerlooze onschuldige ziet zetten. Beeds de apostel Paolos zegt, dat hij die in dit leven op Christus hoopt, de ellendigste aller ster velingen is, dan mag men naar zijne meening niet van God ter handhaving van het regt eene buitengewone tusschcnkomst verwachten. Hij wiens geloof aan eene Voorzienigheid zich dus oplost in eene verwachting van de uiterlijke zegepraal des regts, zal dus bij eene harde kennismaking met de werkelijkheidden grond onder zijne voeten voelen wegzinken. Maar laat die buitengewone bijstand van God zich dan meer in het inwendige gevoelen Voelt de martelaar voor waarheid en regt, bij het luis teren naar die goedkeurende stem van zijn gewe ten, weinig of niets van den uitwendigen druk waaronder zijn ligchaam wordt gekromd Welligt in enkele gevallen, maar in de meeste niet. De zielsgesteldheid van den martelaar zal in den regel zijn lijden eerder vermeerderen, dan ver minderen, de teleurstelling en de bittere ondervin ding, die hij op heeft gedaan, zullen in den re gel nog zwaarder wegen dan het geloof en de overtuiging dat zijn werk eens goede vruchten zal voortbrengen. Ook de geloovigste strijder voelde zich in zijn laatste oogenblikken van God verlaten. Men kan dus ook niet verwachten dat de onver stoorbare zielrust het ontroosbare deel der wakkere strijders zal zijn. Evenmin als bij de individuen is in de geschiedenis der volken altijd de be schermende en zegenende hand der Voorzienig heid zigtbaar geweest. Menig volk is ondergaan juist op het oogenblikdat het op den goeden weg der zelfverbetering was, zoo als b. v. Polen in 1773 en volgende jaren, andere volken zijn magtig en bloeijend geworden, ondanks al de gru welen door welke zij pas bezoedeld waren, zoo als het Engeland der 18e eeuw en Frankrijk na de gruwelen der omwenteling. En toch met dat al is het geloof aan eene wakende Voorzienigheid zoo diep in de borst des menschdoms ingegrift, dat wij ondanks alle twijfeling, niet bevreesd behoeven te zijn voor de zegepraal van dat geloof. Jahet bestaan van zulk eene Voorzienigheid moet beschouwd worden als een axioma, wiens waarheid niet be wezen kan worden, omdat het bewijs zijner waar heid in zich zeiven bestaat. Alleen moet dat ge loof gezuiverd worden van de onware bestanddeelen die er in zijn gemengd. Daar nu zoowel de geschiedenis als de dage- lijksche ondervinding ons leerendat die hand des Alregeerders zich niet zigtbaar beschermend voor de deugd en bestraffend voor de ondengd doet gevoelen, moeten wij ons ook niet opdringen dat het wel altijd plaats heeft. Even als voor den apostel Panlus, zoo zijn ook voor ons de wegen der Voorzienigheid nog bijna altijd onnaspoorlijk en daarom doen zij verkeerd, die spreken als of zij in den raad Gods hadden gezeten en naanw- keurig weten te ontvouwen, waarom deze gebeur tenis voorviel, waarom dat ongeluk aan een volk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1869 | | pagina 1