Een Winterdag. V. ID. BOS. colairc van Mr. J. van der Drift. Burgerlijke Stand der gemeente Schagen. overkwam, of met welk doel hier eeue aardbeving PfOtCSl llfT R. C. iB^ffPlPFlPD tfgCIl (lc lif steden omverwierpginds eene overstrooming dui zenden ongelukkig maakte. Wanneer wij God voorstellen als beschermer der zedelijkheid dan moeten wij zijn besturende hand vooreerst zoeken in de menschelijke maatschappijniet in dingen daar buiten. Eene voorstelling dat God in 1812 juist een harden winter deed ontstaan om de heerschzucht van Napoleon te straffen, is o. a. onge rijmd. God gaf het aanzijn aan genoeg krachten in de menschelijke maatschappijom goed gebruikt wordende, als voldoend bolwerk tegen de tirannij te verstrekken, dan dat er nog buitengewone krach ten van buiten toe noodig zouden zijn. God zegt de duitsche dichter, die het ijzer wassen laat, Hij duldt geen tirannen, maar het had moeten luiden: God die in der mannen borst de zucht voor de vrijheid blies en hun handen gaf om die te verde digen, Hij duldt geen dwinglandij. Doch van den anderen kant moeten wij ook niet wanen dat de uitwendige krachten de zede lijkheid in den weg zouden staan. Het moge zijn dat zij somtijds hinderpalen zijnmaar zeker is het, dat zij dit niet altijd blijven. Volgens het zinrijk verhaal van Genesis sprak de Schepper tot den eersten menschonderwerp de aarde door uwe kracht. In stoffelijken zin heeft de mensch- heid genoegzaam gehoorzaamd aan dit bevel, maar in zedelijken zin is dit bevel tot heden een ijdel woord geweest. En toch moeten wij ook de uit wendige natuur aan de wet der zedelijkheid, die in ons heerscht, onderwerpen. Het wangeloof aan eenen God, die altijd als een Deus ex machina handelt en niets overlaat aan de ontwikkeling van zijne schepselen, is grootendeels hiervan de oorzaak geweest. Daarenboven heeft men dit wangeloof met den naam van christelijk bestempeld, en hen die een ander geloof omhelsden voor ongeloovigen uitgekreten. Wij hopen later op dit onderwerp terug te ko men en zullen onze lezers geen verschooning vra gen dat wij te midden van maatschappelijke en godsdienstige kwestien ook dat vraagstuk van wijs- geel igen en godsdieustigen aard, grondig willen be handelen, daar toch de eersten moeijelijk kunnen worden opgelost zonder eene juiste opvatting van het laatste. Novelle. De molenaar had op elk woord achtgeslagen dat de dronken knecht in zijn ijver liet ontglip pen. Reeds vroeger had de molenaar eenigen twijfel omtrent de opregtheid van den jongen Kettlitz gekoesterd, doch thans werd zijn vermoe den bevestigd. Dat zijne dochter een domme, smerige boerendeern genoemd werd klonk hem nieuw in de ooren, maar bij eenig nadenken be greep hij toch ook, dat zij in de oogen van een man, die gewoon was aan het stadsleven en zwen delen, niet meer dan eene boerendeern kon zijn Het huishouden des molenaars was toch bijna gelijk aan dat van een welgestelden boer. De eenige weelde die hij zich bij al zijn rijkdom veroor loofd had, was een groote klok en een leuningstoel, die dan ook slechts aangeschaft was, wegens de ziekte des molenaars. De andere meubelen be stonden in houten banken en tafelsalles met witte olieverf bestreken en eenige matten stoelen. Even 'ooersch en eenvoudig was zijn kleeding. Hij droeg laarzen van hertenleder, in den winter een gewonen schapenpels en in den zomer een buis Zijne dochter was als alle boerenmeisjes gekleed, een roodwollen rok, eene witte muts en een blaauw gestreept jak, zoo als dit in Saksen in eiken win kel voor een paar gulden te verkrijgen iszoo eenvoudig zag er de dochter des rijken molenaars uit. De trouwe knecht Steven frommelde zijn hoed Eenige R. C. ingezetenen zijn opgekomen tegen het verwijt door Mr. J. van der Drift gedaan aan de ultramontanen, dat het de begeerte van dezen is le. om de school catholiek te maken 2e. om door het onderwijs de overwinning aan het catholieke geloof te verschaffenen 8e. om het onregt dat in ons land meer dan 300 jaren aan de B. C. gedaan is, te wreken. Zij welke dit protest teekenen, moeten beden ken dat het streven, naar de 2 eerste zaken niet onduidelijk blijkt uit het mandement der bis schoppen en het voorbereiden der in de derde plaats genoemde zaak op eene niet verborgen wijze is geschied, door de geschriften van de heeren Brouwers, Nuijens en Alberdingh Thijm. Waarom werden toch de schimmen van Willem den Zwijger, Lodewijk en Philips van Marnix op allerlei wijze gehoond, als het niet was om dezen te straffen voor het aandeel dat zij namen in de worsteling tegen het dwangjuk der priesterheer schappij? Zonden de levenden er zooveel genadi ger afkomen, indien de gemelde heeren de magt daartoe in handen hadden Waarlijk van hen die de heilige martelaars en dooden niet rustig in hun graf laten rusten, kan men niet verwachten dat zij de levenden zouden sparen. GEMENGDE BE1UGTEN. Tot leden van den Gemeenteraad te Schagen zijn verkozen de heeren: F. O. van Dörnberg Heiden Jb. Denijs Wz.; en Jn. Govers. Te Berlijn bij Gerson is den 20 Julij het bruidskleed, bestemd voor de Zweedsche prinses Louisa, afgeleverd geworden. Dit kleed kost de kleinigheid van 82,000 thaler of 60,000 gulden. Verleden week is te Wiesbade overleden de merklenburgsche oud minister v. L.; terwijl den volgenden dag eene russisciie dame overleed; de familie der overleden dame zerkten het lijk eu zonden het naar Fetersburg ook de Hertog van Mekleuburg liet zijn ond minister in een zerk leggen en naar zijne goederen vervoeren om daar door de erfge namen in het familiegraf te worden bijgezet. De zerk kwam dan ook op het goed te Mekleoburg aan; de erfgeuamen morden wel tegen de groote kosten die het vervoer van het lijk hadden veroorzaakt. Toen men voorbereidselen begon te maken om bet lijk bij te zetten weigerden de arbeiders de zerk te dragen onder voorwendsel hunnen heer nog eens te zien, daar de zerk hun wat klein voorkwam; geen spreken hielp de zerk werd geopend en in plaats van den oud Miuiater vond men er eene oude dame; de arbeiders lieten het lijk staaa en gingen heen. Na nader onderzoek is gebleken dat de spoorwegbeambten te Wiesbaden zich ver gist hadden met het nummer dat voor elk der twee zerken bestemd was, zoodat de oud-Minister naar Rusland verzonden is. Het is na eene verschrik kelijke warboel te Meklenburg men wil aldaar het lijk van den Minister hebben die echter al reeds bij Petersburg begraven is. Op het eiland Sicilië (Italië) heerscht de veepest dermate, dat du reeds 300,000 stuks run deren gevallen zijn. Deze sterfte heeft buitenge woon invloed op de prijzen van het vleesch; het kilo gewoon vleesch kost te Palermo reeds 3 fran ken, zoodat de werkende stand zich geen vleesch koopen kaD. In Palermo, eene stad van 200,000 inwoners, worden slechts 20 ossen dagelijks geslagt, daarvan moeten de militairen en de hospitalen voor zien worden, zoodat er weinig voor de burgerij verblijft; het gekeele eiland wordt bedreigd mete het verlies van al het vee. Te Giro geuti is een vergadering van veeartsen gehouden worden om maatregelen te nemen tot beteugeling der veeziekte. In het begin der vorige weekviel eeu knaap van 8 jaar in de Pottekade te Vli9singen, terwijl het nog bijna volle vloed was. Naauwelijks ziet znlks de kapitein Erdtsieck, van het 8de reg. inf., of hij springt dadelijk in het water eu heeft het geluk, den knaap nog juist bij tijds te grijpen en aan een der omstauders toe te reiken. Met moeite gelakte het hem zelf daarna uit het water te komen. Eene aanzienlijke schare, getuige van deze edele en moedige daad, juichte den redder bij zijne komst op het drooge toe. Te Keulen is dezer dagen een Engelschman, die om schalden in de gevangenis zat, door middel van een kist daaruit ontsnapt. Hij zat er in gezelschap van een koopman uit Keulen, die eeue groote kist met papieren kreeg, waarvan hij er eenige noodig had. De kist zou den volgenden morgen vroeg weder worden gehaald. Vóór dag en dauw kroop de Engelschman in de kist, na zijne schoenen en rok op een stoel te hebben gelegd. De kist werd gesloten en op een kruiwagen uit de gevangenis gebragt naar eeu huis in de stad, waar zij na eeu half uur werd geopend. Toen sprong de Engelschman er uit, en van de ontstel tenis der vronw des huizes maakte hij gebruik, om zich te verwijderen met eeu hoed en schoenen, waarvan hij zich meester wist te maken. Hij is zegt men over de grenzen naar Nederland gegaan. i - Ingeschreven van 25 31 Julij 1869. GEBOREN: 25 Julij Cornelis, zoon van Cornelis Landman eu Maartje de Vries. 25 dito. Gerritje dochter van Cornelis Raven en Maartje Streek. 27 dito. Agatha (dochter van Catharina Maijer on gehuwd. 29 dito. Willem zoon van Pieter Kie- zeliug en Aafje Kiezeling. 30 dito. Dientje dochter van Abraham van Wacheudoiff van Rijn eu Lena Hoogschagen. ONDERTROUWD: Geene. GEHUWD: OVERLEDEN: Geene. tusschen zijne vuisten. Alzoo, begon hij weder, wil je deu jongenheer werkelijk geen geld geven. Neen, waartoe zou hij het gebruiken Dat gaat je niet aan daar heb je je niet over te bekommeren 1 Gij kunt gelijk hebben Steven waarschijnlijk heeft hij weer in eenen namiddag zooveel verspeeld als de gansche bezitting zijns vaders in 4 weken opbrengt. En hij wil geld hebben om nog meer te verspelen En al wou hij nu dat geld hebben om te er gebeurde lag hij op straat spelen, dan gaat het je toch nog niks aan. Ver- zijne deur, haalde diep adem sta je 9 Nu Steven antwoordde de molenaar bedaard, S schenen. Ben je mal kerel, antwoordde Steven, terwijl hij digt voor den molenaar ging staan. Koop eerst voor je gestolen geld een paar gezonde beenen Zet een aanvraag in de courant! Misschien zijn er wel knappe lui die voor een paar honderd duizend gulden je pooten in orde maken. En als ik dan weer eens kom, dan kun je het pro beren mij uit den molen te smijten, maar na nog niet. Versta je, lompe kinkel 1 Als een veer sprong de molenaar op, greep den dronken knecht bij de borst en eer deze wist, wat Nu sloot Schrader zgne deur, haalde diep adem en keek verwonderd naar zijue beenen, die door zijn drift als verjongd dan kunt gij gaan Daar hij nu eenmaal overeind was, liep hij zoo Ik zal evenwel niet heengaan voor ik geld heb! j lang door de kamer heen en weder, tot de ver- Geld geef ik niet, zeide de molenaar nog eens op vasten toon. De trouwe Steven, die door den wijn verhit en door de geringschatting zijns meesters nog kwader was geworden, werd nu rood vau woede. Zijn ge laat gloeide en zijn aderen zwollen op. moeidheid hem zijn leuningstoel weer deed opzoe ken. Zijn gelaat stond rustig, maar uit zijne oogen was het te lezen dat hij een vast besluit genomen had. Plotseling hoorde hij zich roepen A adertjelieve vader, klonk het met een wei- Lompe boerenkinkel beet hij den molenaar toe, bekende stem aan zijn venster toen je op den molen kwaamt, waar je nou den kleinen Napoleon speelt, had je niets dan je ouden versleten rok. Al wat je bezit, hebt je gestolen van den ouden schout. En nou wil je em niet i eens leenen, als ie beleefd daarom verzoeken laat 11 Nu werd ook de molenaar boos. Schurk, donderde hij hem toe, wanneer gij niet dadelijk den molen verlaat, dan breek ik u den nek. Hij keek naar buiten en zag zijne dochter staan Zij droeg in de linkerhand een kruidhoorn en een weitasch, waaruit de kop van een haas te voor schijn kwam. Zie eeus, vader een snipriep zij, de regter- hand van onder haar voorschoot halende. Eeu snip, voor u vadertje morgen ochtend voor ontbijt De molenaar herkende jagttasch en kruidhoorn;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1869 | | pagina 2