Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 623. Ao. 1869. Hebben wij belang bij onzijdig verklaringen Dertiende Jaargang. a/ SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt, met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zalks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 3,Franco per post f 8,60. Afzonderlijke nummers f 0,07$. AnvERTEXTiëü van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte dio zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. De heer P. van Bemmelen heeft ons zijne hoogst belangrijke en lezenswaardige brochure, getiteld: Limburg-Luxemburg ter beoordeeüng toegezon den. Wij hopen later onze lezers bekend te ma ken met den inhoud van dit geschrift. Thans is het voldoende voor ons doel, te zeg gen, dat de geachte schrijver in het laatste ge deelte van zijne brochure ten sterkste ijvert, zoo wel voor eene waarborging door de groote mo gendheden van Nederlands onzijdigheid, als voor eene meer vriendschappelijke aansluiting aan den noord-duitscheu Bond of liever aan Pruissen. Ten aanzien van het eerste punt, laat de schrijver zich aldus uit. vliet idee der neutraliteit van Nederland stuit velen tegen de borst, vooral in verband met een terugblik op onze vroegere grootheid, zoo heeft zich eens de Arnhemsche courantin een liarer buijen van opbruisching zeer over dat Ne derland vernederende denkbeeld verontwaardigd. Zulk een onpraktisch patriotisme grenst aan dwaze zelfverheffing.. Waarom moet Nederland (ruim 3$ millioen inwoners) zich voor neutraliteit moer scha- men dan Zwitserland (ruim 2$ millioen iuwonere) en Belgie (ongeveer 5 millioen inwoners) Zou het zijn om de, onze defensie zoo verzwarende, Neder- landsche koloniën Tot ons leedwezen moeten wij verklaren, dat wij met den geachten schrijver in gevoelen ver schillen en dat het onpraktische patriotismus en de dwaze zelfverheffing der Arnhemsche courant ons veel schooner en nuttiger schijnen dan de praktische onverschilligheid jegens Nederlands ou den roem van den schrijver. Voor wij tot de verdediging onzer zienswijze overgaanmoeten wij opmerken dat de schrijver zich in de aangehaalde regels oiet geheel juist uitdrukt. De Arnhemsche courant heeft nimmer, voor zoo ver wij weten, ge ijverd tegen Nederlands neutraliteit, maar wel te gen de onzijdig verklaring door de groote mo gendheden. Zulke eene onzijdig verklaring moge schijnbaar eenige voordeden geven, iu werkelijkheid kunnen hare gevolgen niet dan hoogst nadeelig zijn. Ja! wat meer is zij doet het landwien het geldt, zijnen rang als onafhankelijke en zelfstandige mo gendheid verliezen. Indien toch zulk eene ver klaring iets mag beteekenen, dan staat tegenover bet regt van den betrokken Staat om de hand having zijner onzijdigheid, in geval van oorlog te vorderen van alle groote mogendheden, ook het verbod om verbonden met andere Stalen aan te gaan. Men veronderstelle toch eens dat Belgie een verbond wilde aangaan met Nederland, dan zoude het op grond van zijne verpligte onzijdig heid niet geoorloofd zijn want een verbond met Nederland zoude kunnen leiden tot een oorlog met de eene of andere mogendheid en Belgie is verpligt ten allen tijde jegens iedereen onzijdig te zijn. Al zag dus Belgie zijne onafhankelijkheid door Frankrijk op de doodelijkste wijze bedreigd, het zoude het streven van zijnen uiagtigen nabuur met over elkander geslagen armen moeten gadeslaan, elke poging om, ter afwending van het dreigend gevaar een geheim verbond met Engeland of Pruissen te sluiten, zoude Frankrijk onmiddelijk het regt geven om dat land uithoofde van de schending des tractaats van onzijdigheid den oor log aan te doen. Zulk een toestand komt ons ver van benijdenswaardig voor, ja eigentlijk heeft Belgie na die onzijdig verklaring opgehouden een onafhankelijke staat te zijn. Men leest in art. 7 van het tractaat van 1839. La Belgique sera teuue d'observer cette même ueutralité envers t o u s les autres états het heeft dus eigentlijk het regt niet om den oorlog te verklaren of verdra gen met andere mogendheden aan te gaan en daar mede is voor dat land eene noodzakelijke voor waarde vooi de onafhankelijkheid van eeuen Staat verloren gegaau. De toestand van zulk eenen gedwongen onzij- digen Staat (de Arnhemsche courant uoemdc hem niet oneigenaardig een gecastreerdeu Staat) heeft wel eenige gelijkheid met dien, waarin Karthago verkeerde na den tweeden punischen oorlog. Na de nederlaag bij Sama waren de jammerlijk ver slagenen genoodzaakt geworden om zich te on derwerpen aan de vernederende bepaling, dat zij geen oorlog zonder toestemming der Romeinen mog- ten voeren, terwijl deze wederkeerig de verplig- ting op zich namen om hen te verdedigen tegen de onregtvaardige aanvallen van vreemden. Men kent de jammerlijke gevolgen dezer bepaling. Rome moedigde in het geheim de aanvallen van der Carthagers doodvijand Massinissa aan, en toen de eerste zich tegen dezen wilden verdedigen werd dat een voorwendsel voor de geheele verwoesting van Carthago. In onze eeuw is gelukkig het regie bewustzijn al te sterk ontwikkeld in de borst der volken, dan dat er zulke nadeelige gevolgen van een onzijdig verklaren voor eenigen Staat zouden zijn te vreezen, maar het voorbeeld van Carthago bewijst toch dat die gedwongen onzij digheid een hoogst noodlottig geschenk kan zijn en wel eenigzins gelijk aan het gewaad^ dat vol gens Sophocles treurspel de door minnenijd aan gehitste echtgenoot van Hercules aan dezen gaf, of aan den verraderlijken hoofdtooi dat in Hoofts Baeto, Penta aau hare stiefdochter schonk, gelijk men weet, hadden de beide geschenken ten gevolge dat de jammerlijke slagtoffere door eenen ellendi- gen dood omkwamen. Zoo Belgie eenig gevaar bedreigt dan schuilt juist dat gevaar in die gedwongen onzijdigheid, waartoe hèt verpligt is. Bij eene vijandige ge zindheid der groote mogendheid is die onzijdigheid een hoogst gevaarlijk geschenk, en welk voordeel kan Belgie er uit trekken Volgens de woorden van den heer van Bemmelen zeiven, is de eer biediging der neutraliteit van zich neutraal ge dragende Staten ook zonder verbindtenis eene (na tuurlijke) volken-regterlijke verpligting, het hangt dus van Nederland zeiven af om al de voordeelen aan eene onzijdig verklaring verbonden, te genieten zonder te deelen in de nadeelen, wanneer Neder land zich gedraagt als een onzijdige Staat, dan heeft geen enkele Staat het regt om het aan te vallen. Bovendien zouden onze overzeesche bezittingen onoverkoombare hinderpalen voor zulk een onzij dig verklaring zijndeze zouden toch ook als onzijdige gewesten moeten worden beschouwd en daardoor zoude het ons strikt genomen verboden zijn in Oost-Indie of Africa oorlog te voeren, zonder toestemming der groote mogendheden. Bij iedere door ons ondernomene expeditie, zouden wij de verpligting om onzijdig te zijn jegens eiken Staat overtreden hebben. Ook zoude het ons niet geoorloofd zijn geweest om tractateD, waarbij grondgebied geruild werd, zooals wij die iu de laatste jaren, met Portugal en ook met En geland hebbeu gesloten, aan te gaan. Bij zulk een toestand zoude het niet langer voor ons mo gelijk zijn de colonien te behouden, het prestige van onzen uaain zoude ook in Oost-Indie geheel verloren gaan. Uit de geheele brochure kan men bespeuren dat de geachte schrijver een regtsgeleerde is, ge woon aan het regtspreken in burgerlijke zaken. Voor zulk een regtsgeleerde is een gesloten con tract alles, want wordt de overeenkomst niet na gekomen, dan zijn er in iederen beschaafden Staat middelen genoeg om zich in regten de uitvoering daarvan te verzekeren. Maar ten aanzien van het volkenregt bestaat ongelukkiger wijze in praktijk alleen het regt van den sterkste. En wel verre dat dit er in onze eeuw op verbeterd zoude zijn hebben de aanval van Pruissen op Denemarken in 1864, de inlijving van Hanover in 1866 en de roof van Romagna door Piëmont in 1360 bewezen, dat in geen enkele eeuw de leer, dat magt bo ven regt gaat, zoo in praktijk gebragt. Al werd dus onze onzijdigheid door nog zoo veel en zoo juist gestelde tractaten als men kan wenschen gewaarborgd, het zoude nog weinig waar borg voor ons opleveren. Door duizende voorbeel den kan men de stelling staven dat de hooge politiek gedurende de laatste 50 jaren nog even immoreel, onchristelijk en onregtvaardig is geble ven als zij was in de dagen der Romeinen. Indien er slechts eene groote mogendheid belang bij kau

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1869 | | pagina 1