Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
30
M 627.
Dertiende Jaargang.
Ao. 1869.
c
Tijdsbeschouwingen.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegsel, bevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die znlks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Paus per jaar f 3,Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07$.
ADVKRTENTiëx van een tot vijf regels f 0,75; iedera
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Boekhandelaren on Poetdirecteuren aangenomen.
GEMEE.\TE-AFkO\l)l(il.\GE.V
BEKKNkMAKINQ.
De Burgemeester der gemeente Schagen;
Gelet op de artt: 459 461 van het wetboek
van strafregt, waatbij op do na te melden straffen
is bepaald
1. dat ieder houder of oppasser van dieren enz.
die verdacht zijn van aangedaan te zijn door be
smettelijke ziekte, vetpligt is daarvan kennis te
geven aan den Burgemeester en deze dieren opge
sloten zal moeten houden, op straffe eener gevan
genis van zes dogen tot twee mavudeu en eene
geldboete van f 8 tot f 100.
2. dat diegenen, welke in weerwil van bet verbod
der regering, hunne besmette dieren onder anderen
zullen hebben laten loopeo, zullen gestraft worden
met eene gevangenis van twee tot zes maanden en
eene geldboete van f 50 tot f 250 en
3. dat, ingeval uit dit laten loopen, onder an
dere beesten, eene besmetting onder andere vee ont
staan is, diegenen welke bet verbod der regering
overtreden zullen hebben, gestraft zullen worden
met eene gevangenis van twee tot wijf jaren en eene
geldboete van f 50 tot f 500.
Brengt znlks, ter kennisse der ingezetenen, ten
einde zij zich zouden kunnen wachten tegen over
treding dezer bepalingen, bij voorkomende gevallen
van kwaden droes, onder de paarden, schurft onder
de schapen, en van de tluus faeerschende tongblaar
en klaauwzeer ouder het rundvee, eu herinnert hen
tevens, dat bij het niet heerschen van veetijphns
de artikelen 5 en 6 der Wet van 9 Julij 1812,
(Staatsblad 21) van toepassing zijn.
Schagen den 28 September 1869.
De Burgemeester voornoemd,
Van Dörnberg Heiden.
Najaars- Koemarkten.
Bnrgemeester en Wethouders van Schagen, maken
bij deze bekend, dat de gewone najaarsmarkten, S
in dit jaar aanvang zullen nemen op Dooderdag,
den 7 den October 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester
Van Dörnberg Heiden.
De Secretaris
A. J. van Cantfort.
Wantrouwen tegen Pruisseu. In iedere
huishouding, in iedere school vindt men sommige
wezens, die al het kwaad dat geschied is, hebben
gepleegd. Voor de keukeumeid zijn dit de katten,
voor de oudermeesters sommige kwajongens en
voor den chef du bureau de jongste klerken. Is
er toch boter of vleesch weg dan hebben de kat
ten de schuld, zijn sommige mootje vruchten, die
de lost der oogen van mevrouw de institutrioe,
uitmaakten, geraakt in de zakken of magen dier
ondermeesters, dan hebben die kwajongens het
gedaan en heeft de chef verkeerd opgeteld of
vermenigvuldigd dan hebben die ongelukkige klerk
jes te veel leven gemaakt. Op ons ongelukkige
liberalen rust tegenwoordig een gelijke vloek der
verdenking. In het oog der conservatieven deden
wij toch al wat kwaad is. Wij willen de eolo-
nien van Nederland los scheurenwij willen een
republiek maken, wij willen ons door Pruissen laten
HMMO.
Nu even als de zoo even gemelde ongelukki-
gen moeten wij dien last der verdenking maar ge
duldig blijven torschen. Naar ons voorkomt is
de laatst bedoelde beschuldiging, dat wij namelijk
lust zouden hebben om ons door Pruissen te la
ten inslokken, wat erg berekend om geloof te vin-1
den. Het is er mede als wanneer de keuken
meid de katten beschuldigt van suiker of wijn te
hebben genoept of als de ondermeester de kwa
jongens verwijt, dat zij boeken over de geschie
denis en meetkunst uit de kast genomen eu door
het gebruik hebben vuil gemaakt. Want hoe zoude
het toch mogelijk ziju dat de radicalen die erf
vijanden van al wat naar aristocratie zweemt er
naar zouden hunkeren om zich onder de aristo
cratische roede van von Bismarck te begeven
Ondertusschen is het niet te lochenen, dat de
stemming jegens Pruissen over het algemeen en
dus ook bij de liberalen onder ous gunstiger is
dan in 1866. En geen wonder, de politiek van
Pruissen is sinds dat jaar eenigzins liberaler ge
worden. De volksvertcgenwoording heeft ook iets
te zeggen gekregen. Bismarck heeft ziju magt
gaat boven regt gelochendhij is meer bur
ger en minder aristocraat geworden, geleerden en
joden werden wat minder een gruwel in ziju oog.
En wat nu betreft zijn staatkunde jegens ons va
derland, zoo moet men erkennendat zij nooit
vijandig is geweest.
De oorlog van 1866 moge de onregtvaardigste
zijn geweest die sinds Napoleon I iu Europa is
gevoerd, het onregt gold niet ons vaderland jeu
terwijl die oorlog Oostenrijk vernederde en Hano-
ver en Nassau vernietigde, hebben wij door het
losmaken van Limburg uit den duitschen bond
er door gewonnen. Wij mogen dus als wereld
burgers regt hebben om te klagen over Pruissens
onr gtraardige staatkunde, als Nederlanders hebben
wij dit niet. Om die reden uioeteu wij het aan
wakkeren van overdreven wantrouwen tegen Pruis
sen misprijzen, evenzeer als wij in vroegere jaren
de Philippijnsche redevoeringen van professor Vrede
tegen Napoleon III bebbeu gelaakt. Evenzeer als
de coup detat in 1851, van dezen, ziju de deen-
schen oorlog iu 1864 eu de burgeroorlog in 1866
door von Bismarck aangestookt, in ons oog misda
den en wij gelooveu dat beiden vroeg of laat
streng gestraft zullen worden, zoowel op den mo
narch, die er de oorzaak van was als op het volk,
dat ze toeliet, maar des niettemin zijn wij regt-
vaardig genoeg, om in beiden niet de eenige straf
schuldigen te zien.
Victor Emanuel is in ons oog niet beter dan
Napoleon en de geweldadige onderdrukking en
russificatie van Polen, door den russischen keizer
is vooral niet beter dan de oorlog van 1866.
Het schijnt uu eenmaal het lot van Europa te
ziju van beheeischt te moeten worden door ge
kroonde rooversmaar laten wij dan toch zoo
billijk ziju om ten minste voor allen met ge
lijke schalen te wegen. Laat ons niet alleen het
onregt waardoor wij bedreigd worden, maar alle
ouregt evenzeer veroordeelen. Wantrouwen tegen
Pruissen zal ons niets helpenwant door geen
wantrouwpn worden de pruissische legers overwon
nen, wordt de godzalige koning van Pruissen ge
nezen van zijn zucht om alles in te slokken, de
door hem aangebeden God-kanon wordt niet bang
voor zure geziglen het eenige waarvoor hij
wijkt is voor een anderen metalen Goddie nog
sterker is dan hij. Ook zal wantrouwen ons bit
ter weinig krachten bijzettenwant het is waar
wat de CDgelsche dichter zegt: het wantrouwen
is eene zware wapenrusting, die den drager meer
belemmert in zijne bewegingen, dan zij hem be
schut tegen de vijandelijke pijlen. Daarboven mag
ons wantrouwen geenzins gerigt ziju tegen het
pruissische volk, dat volk heeft hoegenaamd geen
schuld aan de oorlogen van 1864 en 1866, het
moge te lijdelijk zijn geweest en den koning
en zijn geduchten minister niet genoeg weerstand
hebben geboden en later moge bet te veel door
den gunstigen uitslag verblind zijn gewordeu, de
schuld van den oorlog rust geheel alleen op de
regeriug. Niets zoude er dan verkeerder zijn dan
wantrouwen tusschen de twee naburige volkeu gaande
te honden. Eendragtige zamenwerking zal beider
geluk en welvaart beter bevorderen dan wantrou
wen en tweespalt. Het beste wapen tegen annexatie
is naar ons voorkomt, het aankweeken van een
liberalen burgerzin en eene republikeinsche fierheid.
Nederland zal vrij blijven, zoo lang zijne burgers
zich waarlijk vrij gevoelen, zoo lang onze bur
gerzin zich verzet tegen het buigen van groote
heeren, behoeven wij geen vrees te koesteren van
eens pruissische onderdanen 'te worden, want de
groote heeren in Pruissenen deze hebben nog
altijd het roer in handen, zullen dan uit vrees dat
ouze republikeinsche geest ook de Pruissen zal
aansteken, wel niet happig zijn om zulk een be
dorven lid aan het groote ligchaam des pruissi-
schen Staat te binden. De aankweeking van vrij
zinnige deukbeelden is dus naar onze meening
een beter wapen tegen annexatie dan eene kost
bare legerorganisatie een ander middel tegen vreem
de overheersching is eene goede volksweer
baarheid.
De zaak dezer volksweerbaarheid schijnt thans
in een tijd van crisis te verkeeren. Het komt
ons voor dat om het groote belang der zaak alle
ware Vaderlanders de handen moeten ineenslaan
om te zorgen, dat zij zich niet alleen staande hou-
de, maar zelfs in krachten toeneme. Waar het
deze zaak geldt mag geen verschil bestaan tus
schen liberaal en conservatief. Velen hebben naar
ons voorkom! overdreveae grieven tegen de wijze,