25 FEBOTABM
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
De oppositie bij het graf van
D. Koorders.
M 596.
Dertiende Jaargang.
Ao. 1869.
GE«EE\TEAFkOMIGI.\GE^
Eeiste zitting van den Militieraad.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt,
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die znlks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
raus per jaar f 4,Franco per post f 4,60.
Afzonderlijke nummers f 0,10.
ADVERTENTiëit van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder ƒ0,15. De 85 cents zegelregt niet me-
degerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Burgemeester en Wethouders van Sehagen brengen
ter kennis van de lotelmgen deter gemeente behoo-
rende tot de lizting van het jaar 1869 dat de Mili-
tieraad in bet 3e district der provincie Noordholland
destelft eerste zitting zal houden in de gemeente Hoorn
op Oiogsrtag den 9 Maart 1889, des morgens ten 9
uren. l)at voor die eerste zitting zullen moeten ver
schijnen
le de vrijwilliger voor de militie;
2e de loteling die vrjjsteling verlangt wegens zie
kelijke gesteldheid of gebreken of gemis van de gevor
derde lengte.
Sehagen den 22 Febraarij 1869.
Burgemeester en Wethouders
Van Dürnbebg Heiden
De Secretaris
A. J. van Cantfokt.
Van de dooden niets dan goeds want zij kun
nen zich niet verdedigen. Voorzeker wij zullen
steeds de eerste zijn om deze heilige spreuken te
eerbiedigen. Nogthans brengen somtijds onhandige
vrienden van eenen overledenen te weeg dat de
onpartijdige vereerder der waarheid het veroordee-
lende woord niet langer kan noch mag verzwijgen,
want waar de lofredenaars van een doodedien
lof gebruiken om de tegenstanders van den ont
slapenen iu een verkeerd daglicht te plaatsen en
de lijkrede veranderen in een bittere strafrede te
gen de tegenpartijdaar mogen zijdie het te
doen is om waarheid en regtook zelfs niet ter
wille van een doodelanger het stilzwijgen be
waren.
In de Nieuwe Alkmaarsche Courant werd on
langs uit de nieuwe Middelburgsche overgenomen,
een lofspraak over het ontslapen lid der 2e. Ka
mer D. Koorderswelke naar ons gevoelen minder
als een lofreden van den doodedan als een vrij
bilsche strafpredicatie tegen zijne tegenstanders kan
worden beschouwd.
Die tegenstanders worden genoemd opgeblaze-
nen onkundigen, oppervlakkigeneenzijd ige n
hij zelf wordt voorgesteld als een redenaar van de
eerste grootteeen geniaal man uitmuntende zoo
wel op wetenschappelijk ais op staatkundig gebied.
Wij gelooven dat de tegenpartij te veel verkleind
en de overledene te veel geroemd wordt. Was de
overledene een eigentlijk gesegde redenaareen
staatsman of een wetenschappelijk man f Wij mee
nen het te mogen betwijfelen of hij met regt op
een van deze drie eeretitels mogt aanspraak maken.
De heer Koorders was een man van een buiten
gewoon vlug verstand van een bijna ongeëvenaard
goed geheugen. Met deze twee vermogens be
gaafd beeft hij een tijd lang kunnen schitteren
in studenten kringenheeft hij ook in de Kamer
zich een zekeren roem weten te verschaffenmaar
hij was daarom nog gecnziris een groot redenaar.
Om dit te zijn ontbraken hem twee noodzakelijke
eigenschappen levendige verbeeldingskracht en
gloed van overtuiginghij sprak te gemakkelijk
en te veel om waarlijk goed te spreken. Had hij
langer mogen leven en had hij zich willen toeleg
gen op eeue zakelijke welsprekendheid, welligt zou
de hij er in geslaagd zijn een goed redenaar t«
worden maar tot nog toe was hij zulks niet.
Evenmin kwam hem den titel van staatsman
toe. Pij een staatsman toch vooral moet even als
bij de Oosterlingen het zwijgen voor goud en het
spreken slecht* voor zilver geldenslechts het
spreken met mate en op zijn tijd voegt den man
van zaken. Ken staatsman moet de positie begrij
pen waarin hij verkeertde heer Koorders heeft
het nooit verre in deze wetenschap gebragt want
anders had hij moeten begrijpen dat een onge
motiveerde aanval op Thorbeckedie als kamerlid
hem geen rekenschap schuldig wasniet anders
dan zijn invloed kon benadeelenanders had hij
moeten begrijpen dat hij met sijne antieidenten
uiet aanstonds den rol van leider der behoudende
partij kon op zich nemen.
Over zijn waarde als geleerde willen wij niet
twisten daar zelfs tegenstanders hem huldigen
maar toch willen wij het niet ontveinzen dat men
in een omnishomo zoo als hij wasbezwaarlijk
naauwgezette en grondige stadie kan verwachten.
In de bovengemelde lofrede op den heer Koorders
wordt ook gesproken van de lasterlijke geruchten,
die ten aanzien van zijn persoon waren verspreid.
Over het algemeen hadden deze geruchten niets
te maken met zijn karakter als openbaar persoon,
en slechts in die hoedanigheid mag hij in het
openbaar beoordeeld worden.
Maar er is een verwijt dat hem teregt door
zijne tegenstanders steeds is gedaan dit gold na
melijk zijne verandering van staatkundige overtui
ging. In de meeste gevallen moet toch znlk
eene verandering als een fout in het karakter
van een staatkundig persoonworden beschouwd.
Algeheele en plotselinge verandering van godsdien
stige en staatkundige overtui ging, kan toch bij een
iederdie haar niet beschouwt als een kleeddat
men naar willekeur kan verwissdenniet goed
mogelijk zijn. Die overtuiging is immers niet al
leen bloot de vrucht van eenig nadenkenmaar
hangt met ons geheeJe wezen eu verleden te za-
men. Bij een denkend mensch kan en moet die
overtuiging zich ontwikkelen maar zij moet toch
blijven bestaan uit de zelfde elementenniet zon
der zich zelven onberekenbaar nadeel te doen kan
hij beginsels aannemendie in lijnregten strijd
zijnmet de vroegere door hem omhelsden.
Bij zulk eene verandering komt de mensch ge
heel in tegenspraak met zich zelvende schoonste
tijd van het leven de jeugd staat dan vijandig
tegenover het overige gedeelte van zijn bestaan.
Als de dus bekeerde zijn tegenstander bestrijdt,
dan ziet hij onder die vijanden zijn eigen beeld van
voorheen. Daarom hoe schoon hij ook spreke
de waarachtige kracht der overtuiging ontbreekt
nog immer aan zjjne woorden.
Een bekeerde Burke moet in rhetorische figuren,
in dwaze thpatrale kunstgrepen voortaan zijn kracht
zoeken en geen wonder want zijn staatkundige
overtuiging was niet meer het product van zijn
geheele wezen maar op zijn hoogst genomen van
het nadenken zijns verstands en vrees voor de ge
volgen van zijne eerste beginsels. En toch was
Burke in deze nog m<er te vcrschoonen dan Koor
ders want hij hsd de gruwelen der frnnsche re
volutie voor oogen gehad en hij vreesde dat de
tot dus veria door hem voorgestane beginselen ook
in zijn vaderland eene omwenteling zouden doen
ontstaan.
Maar de bekeering van Koorders had plaats
omstreeks het jaar l8»S, In 1856 was bij nog
volbloed liberaalin dien tusfche.ntijd was er
niets gebeurd dat zijn vertrouwen op de liberale
grondbeginsels met regt kon schokken zijn om
keering was dus waarschijnlijk alleen het werk van
een in allerijl genomen conclusie des verstands
niet van een bekeeriug rijns geheelen wezens.
De liberale partij is de voorhoedehetbehoud
is bij ons het centrum van het leger des vooruit-
gangs de anti-revolutionairen daarentegen vormen
de achterhoudehet groote gebrek van dezen is
dat zij even als de Israëlieten in de woestijn, on
ophoudelijk hunkeren naar het Egypte, dat zij zoo
even hebben verlaten. Uit de voorhoede liep
Koorders over naar deze achterhoede.
Bij een jong menschdie reeds veel had na
gedacht die met vnur de zaak der liberalen had
verdedigd stond zulk een overgang gelijk met een
staatkundige zelfmoord. Langs den gewonen en
natuurlijken weg der ontwikkeling wordt de be-
boudsman allengskens liberaalmaar het is in
strijd met de natuur der menschen om bij den
gewonen loop der zakeneensklaps van liberaal
ultra behoudend te worden. Zulk een omkeer
kan alleen bij geweldige gebeurtenissen, als b. v.
bij omwentelingen en groote staatsschokken een
verontschuldiging vinden.
"Wij rekenen het dubbele pligt op deze feil bij
den overledene te wijzendaar toch die omkeer
een mode bij velen is geworden. Zulk een om
keer moet altijd als een gebrek aan overtuiging
worden beschouwd. "Wel is waar bevat het spreek
woord, beter ten halven gekeerd dan heel ge
dwaald waarheid maar het geldt alleen van za-