2
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
'Jl& 636.
Dertiende Jaargang.
Ao. 1869.
Onderwijs der vronw.
f—
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 8,Franco per post f 8,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07|.
ADVBRTENTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Wij hooren en lezen tegenwoordig veel over de
emancipatie der vrouwen. Wij zouden daar
voor liever in de plaats zien gesteld de ontwik
keling der vrouwen.
Slaven te emanciperen gaat aan, maar de magtige
en aangebedene vrouw vrij te willen maken, heeft
geen zin, daar zij maatschappelijk geene slavinnen
zijn.
Het ehret die Frauenis eene vermaning
des dichters, waarop ieder vrouwenhart amen zegt.
En verstaat men door emancipatie der vrouw
het wegvallen van het verschil tusschen haar en
den man, zoo schoon en zoo waar in Schiller's
lied geschetst, dan zouden wij zulk eene emanci
patie voor eene treurige verbastering houden. Het
ligt in de natuurdat, gelijk Schiller zingt, de
woeste kracht van den man immer het gebied van
het gekende overschrijdt en dat met betooverenden
blik de vrouw den vlugtende terugroept, waar
schuwend terug roept tot den kleinen kringdie
de zijne is.
Het ligt in de natuur dat de man zich ten
strijde moet gorden voor het leven, dat hij moet
werken en planten en scheppen om rijkdom te
brengen in zijn huis, maar dat binnen de muren
daarvan als eene flinke huisvrouw de moeder zijner
kinderen met wijsheid moet heerschen om door
hare vlijtige handen en ordenend hoofd de wel
vaart te bevestigen. Wie deze orde zou willen
omkeeren zal het menschelijk geluk niet verhoogen.
Een ander is het licht der zon en een ander het
licht der maande hand van man en vrouw
hebben ieder haar eigen werk.
Verstaat men echter door emancipatie, ontwik
keling van de vrouw, dan spreekt men van een
denkbeeld, hetgeen onze onverdeelde sympathie
heeft. Wij houden het volstrekt niet voor iets
eigenaardigs in de vrouw, dat onwetendheid hare
kroon zou zijn en wij kunnen ons niet vinden in
het denkbeeld dat de hoogere menschelijke genoe
gens, die welke inspanning van den geest en uit
breiding van kennisgeven alleen voor mannen zou
den toegankelijk zijn.
De onschuld en zachtheid en aanhankelijkheid
der vrouw heeft geen vijand in kennis en weten
schap, want het huisselijk leven kan niet dan win
nen door de hoogere eischen, die men aan de ver
standelijke opvoeding der vrouw gesteld wil heb
ben. Van al het praktisch Dnt dat een grondiger
onderwijs geven zou willen wij niet spreken om
maar alleen te wijzen, maar ook met allen nadruk
op de hoogere beteekenis die het leven der vrouw
daardoor erlangt. Wij weten zeer goed dat eene
flink onderwezen vrouw niet tot de zeldzaamheden
behoort, maar toch is het een streven eerst van
den laatsten tijd om het onderwijs der meisjes
verder uit te strekken dan tot het strikt nood
zakelijke. Wat de jongens betreft spaart men
geen moeite en kosten om hen met eeuige ken-
uis toe te rustendie eigenlijk tot niets anders
dient dan tot het levendig maken van den lust
tot zelf-onderzoek, maar voor de meisjes rekent
men een dun opgelegd glanzend stukje kennis
voldoende.
Het moet immers enkel dienen om haar niet
een te zot figunr te laten maken en hiervoor be
hoeven zij maar weinig te leeren, want het talent
om dit te vermijden is haar vrij algemeen aange
boren. Men zou eenigsiuts gelijk hebben, wan
neer men wist dat alle meisjes trouwen zouden
dat de wetenschap uitsluitend beschouwd moet
worden als een middel om geld te verdienen en
dat die verpligting rust op den man.
Doch alle meisjes huwen niet en dit legt, ge
lijk wij straks beknopt ontwikkelen zullen, de ver
pligting op oin het onder* ijs der vrouw niet maar
losjes te behandelen, maar zoo als wij nu al dade
lijk opmerkende wetenschap is niet uitsluitend
een middel om geld te verdienen, maar de nood
zakelijke voorwaarde om den zegen des levens op
prijs te kunnen stellen.
Dit wordt bij het onderwijs te veel vergeten en
daardoor verkrijgt dat van de jongens al heel
ligt een te belangzuchtige rigting en wordt dat
van de meisjes herleid nagenoeg tot niemendal.
Een gevolg daarvan is dat de vrouw uitsluitend
gaat belangstellen in het o n w e z e n 1 ij k e. Slaat
haar gade in hare bezigheden en in hare uit
spanningen, dan zullen wij zien dat alles wat maar
naar wetenschap riekt daarvan is uitgesloten en
kan het missen of dit moet op den duur een nood-
lottigen invloed uitoefenen op de waarde der
vrouw. Van dezen toestand nu beweren ook wij,
dat verandering noodzakelijk is. De waardigheid
der vrouw eischt herstel van deze verkeerdheid en
met voldoening zien wij daarom de helaasnog
maar weinig bijval vindende pogingen om het
middelbaar onderwijs ook te brengen tot onze toe
komstige vrouwen en moeders. Het onderscheid
tusschen man en vrouw moet hierbij echter niet
uit het oog verloren worden. Vooral moet men er
op letten dat de zegen der wetenschap niet in
den omvang der kennis maar in het duidelijk
en goed weten ligt. Laat onze schoonen niet
beducht zijn dat hare aantrekkelijkheid er onder
lijden zal, wanneei zij niet alleen eene verstan
dige maar ook wat wetende vrouw is. De onrid
derlijke aantijging van nieuwsgierigheid vindt haar
grond in de te veel vooropgezette meening dat
eene vrouw niets behoeft te weten van de din
gen, die buiten haren kring liggen. Zij is te veel
mensch om daarmede genoegen te nemen en hare
leergierigheid wordt voor nieuwsgierigheid uitge
maakt. Met kracht komen wij op tegen de mee
ning dat de eigenaardige werkkring der vrouw
een hoogeren trap van wetenschap niet alleen on-
noodig, maar zelfs onraadzaam maken zou. Wij
willen niet dat huishoudelijke pligten verzaakt
worden. De maatschappij kan de zorgende liefde
der vrouw niet missen. Maar dit wil niet zeggen
dat vrouwen enkel huishoudsters mogen zijn en
dat hare maatschappelijke stelling haar zou ver-
oordeelen tot een nog wel eens bekoorlijk genoemde
naïve onwetendheid. Wij noemen eene oppervlak
kige kennis, geen kennis en als wij, zonder twij
fel, mogen vaststellen dat aan onze jonge Neder-
landsche dochters slechts een oppervlakkig onder
wijs ten deel valtdan zullen wij ook niet in
twijfel mogen trekken dat de tegenwoordige waar
de der vrouw niet is wat zij behoorde te zijn
en kon zijn.
Er is nog een ander oogpunt waaruit het on
derwijs der vrouw moet beschouwd worden. Alle
menschelijke wezens worden tot arbeid geroepen en
met stalen vlijt moeten de liulpbronneu van den
geest worden ingespannen om een eigen plaats te
kunnen handhaven. Onafhankelijkheidhet loon
van den arbeidis het groote doeldat ieder
voor oogen heeft te houden.
De getrouwde vrouw, wier lot dat is van den
man, heeft hier slechts een ondergeschikte zorg
maar stellen wij eens ernstig de vraag: hoe zul
len onze ongetrouwde vrouwen zich zulk eene on-
S afhankelijke stelling verwerven Wat weten zij
Welke wegen, ook al zijn ze bekwaam staan
er voor haar open, om eervol door het leven te
komen en door arbeid, zich zelve en anderen ge
lukkig te maken? Deze beide vragen bakenen de
rigting af, waarin de opvoeding der vrouw zich
moet bewegen. Wat weten zij Zij moeten
weten haar eigen brood te verdienen. En wat we
gen hebben zij daarvoor Indien er geene
zijn, moeten er geopend worden. En hier begint
wat wij voor de vrouw verlangen te naderen tot
wat men emancipatie zou kunnen noemen. Wij
willen voor de ongetrouwde vrouwen een menigte
van betrekkingen hebben opengesteld. Het is een
vooroordeel dat de man geen concurrent zou kun
nen hebben in de vrouw. Het is onbillijk haar het
5 strijdperk af te sluiten. Thans reeds, met de ge
brekkige opvoeding, die ter harer dienste staat,
weet zij haren arbeid te doen verkiezen boven
mannenarbeid, en er is geen de minste aanleiding
om minder bekwame mannen te «tellen boven meer
bekwame vrouwen. De onbillijkheid begint te wij
ken voor het langzamerhand erkende regt der vrouw
en het was in dit opzigt een verblijdend verschijn
sel, toen wij voor eenigen tijd het gemeentebestuur
van Diepenveen, in eene advertentie, onderwijzers
of onderwijzeressen zagen oproepen tot deelneming
aan het examen ter mededinging naar eene bestaande
vacature bij het onderwijs. De vrouwelijke kiesch-