De koningin der bende.
GEMENGDE BERIGTEN.
Roof en moord.
zeer in hevigheid toenam, dat de gansche fabriekj
eene prooi der vlammen dreig le te worden. De
brand is ontstaan in de zoogenaamde koekenkamer,
waar een brandende kaars in aanraking kwam met
gesmolten vet. De vlam werd plotseling zoo hevig,
dat aan blnsschen niet meer viel te denken, en het
vnnr zich weldra mededeelde aan de distilleerderij.
Deze gedeelte der fabriek zijn geheel vernield.
Het overige werd behouden, Men berekend de
toegebrachte schade op ongeveer f 500,000
Aangaande het verongelukken der schroef
stoomboot Stad Breda, varende tusschen Breda
en Rotterdam, verneemt men, dat genoemde boot,
i bij het verlaten der haven te Rotterdam, door den
1 mist en doistvrnis misleid, tegen een der palen
van de koningsbrug gestooteu heeft eu daardoor
een lek bekwam, welk lek niet dadelijk is opgemerkt,
zoodat de boot, even buiten Rotterdam, niettegen
staande de pogingen der Middelburgsche stoomboot
reeds zonk. Naar men zegt, had de boot eene
i lading in ter waarde van f 80,000, welke lading
grootendeels als verloren moet beschouwd worden,
i Verleden Maandag werd door eenige heeren
uit Avezaath een jagt georganiseerd op een wild
i zwijn, dat zich aldaar ophield en van Eek en Wiel
schijnt gekomen te zijn. Toen men op het jagt-
i terrein kwam halfweg Buren, zag men want
men had nog getwijfeld dat er wezenlijk een
wild zwijn moest huisvesten. Er waren zeer aan-
1 zienlijke gaten in den grond gewroet en overal
i stond spoor, De bosschen werden afgejaagd doch
i het dier werd niet gevonden, waarop men naar
Erinchem trok. Aldaar bragt een jonge schaap-
i herder de tijding, dat hij het beest gezien had in
een vrij klein boschje. Voor men het nog afgezet
i bad, kwam het dier te voorschijn; de beweging en
1 de drukte van de aanzienlijk toegenomen schare
i kon niets anders doen verwachten. Het beest kwam
'tegen een polsdrager in, die zich natuurlijk niet
i zeer op zijn gemak gevoelde. Door een luid ge-
1 schreeuw daartoe nog te eer aangemoedigd, ging
het op den loop, zwom de Liuge door, en begaf
zich naar Op-Hemert. Het werd achtervolgd tot het
duister werd doch niet meer gezien. Het dier was
zeer groot, grooter dan onze grootste tamme var
keus.
r Een vreeselijk ongeluk heeft Zaturdag 11.
te Dusseldorp plaats gehad, en niet minder dan 45
personen van 't leven beroofd. Bij de aldaar in
i aanbouw zijnde spoorwegbrug, worden de schepen,
1 die de rivier afvaren, door stoomboolen in hunne
i vaart gestremd en veilig door de pijlers geleid.
Een kolenaak en een hontvlot kwamen de rivier
I in snelle vaart afzakken, toen de stoomboot ter
assistentie arriveerde. Deze voer eerst naar het
vlot, doch kon den aak niet tijdig genoeg bereiken.
De schipper, ontwarende dat hij met spoed tegen
i| de honten stellage van den bruggebouw zou aan
varen, beproefde nog te ankereu, doch dit werd
i'juist de oorzaak van het onheil. Hij had daartoe
geen tijd genoeg zoodat, toen hij het anker uit-
wierp, het schip reeds vóór de brug lag, overdwars
'i draaide eu met volle kracht te?en de stellage gewor-
pen werd. Deze stortte onmiddelijk met ontzettend
geweld ineen. Zestig man, die er op stonden, wer
den nedergeworpen in den vloedveertig van hen
kwamen jammerlijk om 't leven. De aak was
intosschen omgekanteld en slechts óén van de zes
opvarenden mogt het gelnk hebben, er aftespringen,
een langen tijd onder water te blijven en iets verder
boventekomen. Wat hij toen ontwaarde, moet alle
beschrijving te boven gaan. De rivier was bedekt
met balken, waartnsschen de arbeiders in zinkenden
toestand de wanhopigste popingen deden om zich
te redden. Verscheidene werklieden waren reeds
onmiddelijk medegesleept met het ijzerwerk van
den bovenbouw, dat gedeeltelijk mede afgerukt is,
en verdronken.
#De ingenieur van den bruggenbouw behoort
mede tot de verongelukten.
*De vaart van het schip moet zóó snel geweest
zijn en het tijdsverloop van dit alles zóó kort, dat
de werklieden, die stonden te kijken hoe de stoom
boot aan bet schip en het houtvlot beiden hulp zon
i verleenen, geen tijd gehad hebben om op een ander
gedeelte van de brug te vlngten.
„Men stelt zich den indruk gemakkelijk voor,
dien dit ontzettend voorval in Dusseldorp en
omliggende plaatsen gemaakt heeft."
Eene vreeselijke ramp heeft dezer dagen
Amerika getroffen. In het verre westen, waar nog
altijd reusachtige prairiën met duizeude buffels
zijn bevolkt, is, 't zij door toeval,'t zij door kwaad
willigheid er bestaat vermoeden dat de Indianen
in hunne wanhopige wraakzucht de aanleggers zouden
zijn een ontzettende brand uitgebarsten, die dagen
en weken aanhield, en de prairie in een vlammen
zee herschiep. Het geloei, liet gehuil der buffels,
paarden en andere dieren was onuitstaanbaar. Snel
als de wervelwind stormden ze voort, doch te ver
geefs: de vlam was sneller dan zij. Nauw hadden
ze eene rivier bereikt; nauw hadden zij zich daarin
geworpen, of de orkaan, die inmiddels, alles bui
gend en vernielend, was opgestoken, joeg de vlam
ook over dit beletsel heen. Geene redding was mo
gelijk. Geweldiger dau de banjir hield het vuur
allerwege aan; huizen, bosschaadjes, bosschenalles
werd vernield. Het gedierte kwam jammerlijk in
de vlammen om. Hoog sloegen de vnurkolommen
ten hemel, maar hooger nog steeg het gehuil en
gebrnl.
Het ergste van alles was, dat de dorpen der
Indiauen en Kolonisten mede een prooi der vlam
men werden. Ofschoon velen dezer laatsten zich
wisten te redden, is toch ook een aautal jammerlijk
omgekomen. Nog altijd woeide de brand voort,
ofschoon men de hoop koestert, dezen eindelijk te
beperken. Dn schade is ontzettend, doch voor 's
bands nog niet te berekenenmen vermoedt dat
de rijke stapelplaatsen der kojonisten allen in rook
zijn opgegaan. Het aautal menschenlevens, dat
bij deze ramp is verloren gegaan, kan nog niet
met zekerheid worden begroot. Mag men de
berigtgevers geloovendan zon deze brand de
vreeselijkste schetsen van Cooper en Aimard ver
duisteren.
Eenige dagen geleden trok een veehandelaar
met twee jonge stieren door een der straten van
heid zal haar immer beletten naar betrekkingen1
te dingen, die door haren aard te veel liggen
buiten het bescheiden karakter der vrouw, zoodat
zonder eenige beperking dan die zij zich zelve oplegt
de meeste handelsbedrijven en de meeste betrek
kingen door de ongetrouwde vrouw moesten kun-
nen worden dienstbaar gemaakt ter erlanging van 1
de ook voor haar en door haar zoo gewenschte
onafhankelijkheid. i
Iu de gemeente Sint-Germsin-la-Poterie (Oise)
is een vadermoord gepleegd. Zekere Bellière, een
losgelaten gevangene, door zijnen vader verrast, op 1
het oogenblik dat hij toebereidsels maakte om de j
Vaderlijke woning in brand te steken, wierp zich
op zijnen vader een 70jarigen grijsaard, en ver-
moorde hem door hem met een slagersmes de keel i
aftesnijden.
De moordenaar is naar de gevangenis van Beau-1
vais overgebracht.
Ieder stand heeft zoo zijne eigenaardige heb-1
belijkheden en gewoontenzoo heeft ook de koet- j
sierstand te Amsterdam doorgaans zeer rustige heb-1
belijkheden. Wie onzer heeft niet met verwondering
een bijna altijd slapenden of duttenden koetsier op 1
den bok eener vigelante zien zitten?
Een jongen uit het Walen-Weeshuis langs den
Buitenkant van zijn werk naar huis keerende, ziet
in 't voorbijgaan zulk een rustenden koetsier zit- j
ten. Eensklaps neemt onze weesjongen het besluit i
dien dutter eens olijk beet te nemen, n Walen
Weeshuisroept hij, opent het portier, springt*
in de vigelante en voort 1 ging hij, zoo gemakke-
lijk als anders de dokter, die nu op de stoep
staande zijn rijtuig zag wegrijden.
Verbeeldt u het gezigt van den koetsier, die vóór
het Walen Weeshuis gekomen, niet den dokter i
maar een weesjongen uit zijn rijtuig ziet stappen.
„Dank Je wel, koetsier!/' roept onze vlugge knaap1
en is zoo schielijk mogelijk te midden zijner mak-,
kers verdwenen, terwijl de wakkergemaakte koetsier
zoo schielijk mógelijk naar den Buitenkant terug
reed om den steeds wachtenden dokter af te halen,
van wien hij geen aangenaam bescheid ontving. i
Te Marseille heeft eene vischvronw in het
ligchaam van een ontzaggelijken touijn eeue benrs
met 15 Louis gevonden. Het zal waarschijnlijk
wel nooit opgehelderd worden, op welke wijze die
beurs in het ligchaam van den visch verzeild is
geraakt. Maar bet zonderlinge van de zaak is, dat
die vond een proces ten gevolge zal hebben, daar
de visscher die den tonijn aan den vrouw verkocht,
haar den eigendom van de som gelds betwist.
Maandag avond, ongeveer 6 ure, ontstond er
brand in de waskaarsenfabriek van de heeren Bran-
dou te Amsterdam, welke, door den grooten voorraad
van talk en audere brandbare stoffen bevorderd, zoo
Zijn knecht Peter kwam binnen.
Peter I wij hebben van nacht te vreezen door
roovers overvallen te wordendoch zoo gij mij een
handje wilt helpen, hoop ik hen naar behooren te
ontvangen. Wilt gij?
Mijnheer! Ik ben soldaat geweest en wacht dus
in zulke gevallen slechts op bevelen.
Goed zoo, mijn jongen 1 Roep de andere knechts
hier, maar spoedig en stil, hoor! dat de vrouwen
er niets van vernemen.
Over vijf minuten zullen zij hier zijn, Mijnheer!
Peter vertrok.
De baron opende zijn lessenaar nam er een
zware geldbuidel uit en ging toen in eene andere
kamer, waarin zijn jagtbenoodigheden waren. Hij
nam zijne geweren en pistolen, laadde ze zorgvul
dig en spoedde zich nog eens naar de kamer zij
ner vrouw.
Augusta! al mijne voorbereidselen zijn gemaakt,
wilt gij mij met de kinderen naar boven volgen?
Geen antwoord.
Zijn volk kwam den trap op. Hij liep hen tot
aan zijne kamerdeur te gemoet. Het waren vier
krachtige flinke kerels.
Peter, gij weet den weg naar het torentje. Ga
er heen en maak het in orde. Peter vertrok met
de anderen.
Augusta I het torentje wordt voor u gereed ge
maakt, kom spoedig. Ik smeek het u.
Geen antwoord volgde.
Ik blijf hier voor uwe deur tot gij mij volgt of
tot de roovers komen.
Gij geeft u een vergeefsche moeite baron, kreeg
hij eindelijk tot antwoord. Ik wil u niet weder zien,
hebt gij iets te zeggen dau zal ik de keukenmeid
boven roepen, dan kunt gij haar geschiedenisjes
vertellen, welke ik niet gelooven kan. De kinde
ren blijven bij mij, en morgen verlaat ik dit kasteel.
Een der knechts klopte aan.
Mijnheer! wij hooren buiten geraas, het is alsof
men het kleine poortje openbreekt.
Augustahoort gij het. De ioovers kunnen over
vijf minuten hier zijn. Geef mij de kinderen. Wilt
gij niet dan zal ook ik den roovers niet verhin
deren te nemen wat zij willen. Neem uw geld. Ik
heb het hier, open slechts even uwe deur om het
bij u te nemen. Wilt gij ook dat niet? Dan zal
ik het aan de denr leggen, opdat zij het nemen
kannen en zal hier blijven om u en mijne kinde
ren te verdedigen.
Hij lag den geldbuidel aan de deur en verwij
derde zich even. Hij hoorde de deur zijner vrouw
opengaan. De barones nam het geld in hare kamer
en sloot de denr op nieuw.
Mijnheer,riepen de knechts, zij komen reeds
den trap op.
Gaat, riep de baron, ik heb allen tegenstand
opgegeven. Waartoe zou het bloed vergieten dienen.
Gaat naar het torentje, daar zijt gij allen veilig.
Kunt gij zonder gevaar het huis verlaten dat is
misschien nog beter voor n.
De knechts zagen hem verwonderd aan en
vroegen
Maar mijnheer! Wat moet mevrouw en de kin
deren
Gaat 1
En uwe genade?
i lim
Gaat. Ik verzoek u, gaat
Zij gingen hoofdschuddend heen. De baron sloot
de deuren, stak twee geladen pistolen in zijn zak
en wachtte af wat er verder zou gebeuren.
De barones zat in hare slaapkamer bij de kin
dereu. Zij hoorde op den trap beweging. Plotse
ling wordt de gangdeur van haar kamer geopend.
De doodsbleeke kindermeid stond voor haar, ver
gezeld van een aantal roovers. Zij drongen voort
met het pistool in de eene het blanke mes in de
sudere hand. Aan hun hoofd stond Lea. Haar
eerste blik viel op de moeder, die daar zoo rastig
hare kinderen bewaakte. Lea kreeg medelijden met
haar en riep op gedempten maar bevelenden toon
S'oort den slaap der kinderen niet! Waar is uw
echtgenoot mevrouw? vroeg zij toen aan de ba
rones.
Deze wees op de gesloten deur van het andere
vertrek.
Kant gij haar openen, mevrouw Wij zullen
haar anders open moeten breken en dat- zou de
kinderen in ban slaap hinderen.
Wat zoekt gij hier?
Geld, mevrouwVoor eenige dagen hebt gij
eene rijke erfenis gekregen. Zij is nog in uw huis.
Daar 1
De barones wees naar den hoek, waari n zijhet
geld had geworpen. Löser sprong er heen.
Het is geld !ri ep hij.
Alles vroeg Lea aan de barones. De geheele
som?
Alles, antwoordde de barones.
Wordt vervolgde