De koningin der bende.
POSTERIJEN.
BEURSTIJDINGEN.
BI. Grieken, 5pC. 9}.
Mexicanen 3p(J 11}.
Londen, VVisselk. zlgt 11,97, 2m 11,92.
Parijs, v v 57 v 56}.
Hamburg35{ 36.
Bordaux 15 dagen 56} 57
Metal. Coupons f 19.87
dem nationale v 24.35.
J. J CREMER.
CORRESPONDENTIE.
KANT0!\GEREGT.
Zitting van 7 October 1869.
MARKTBERIGTEN.
Hoorn 8 Nov. Kleine ksas f 33.25, commissie
dito 35, aangevoerd 163 stapels, wegende 42124
n.p.
Amsterdam 16 Nov. tarwe in een doen, Ondc
Boute Pools f 338 per 2400 KG, Rogge in loco
veelal iets lager afgegeven. Nieuwe Prnisiscbe
f 209, Galatz f 198, 200, 201; Gebroede dito
f 188, Taganrog f 195, Petersburger f 120 van
boord bij partij alles cont. zonder korting. Op
levering iets flaauwer Maart f 191, 190, Mei f 190,
189.
Lijnkoeken f 11} a 15.
Petroleum per 100 kilo in cons f 31} a 32.
brutaler, stouter, en slimmer diefstal gepleegd'
is, als deze. Maar wie is die sluwe binnendriu-
ger? dat is tot nu toe geheim. De politie beeft
dadelijk onderzoek ingesteld, doch geen spoor kun-
nen ontdekken.
De verslaggeïer van de Suez-feesten aan het
dagblad le Temps r geeft eene uitvoerige be
schrijving van het met oostersche pracht ingerigte
verblijf, dat door den onderkoning van Egypte voor
de keizerin Eugénie in gereedheid is gebragt. Het
ameublement der slaapkamer is geheel van rozeuhout,
ingelegd met prachtige medaillons en versierd met
loofwerk van verguld broos. De toiletbenoodigdheden
ziin van goud; het waschgereedschap van Sèvre-porce-
lein; do gordijnen van rose-satin, met gouddraad door
vlochten. Daarnevens is eene niet minder prachtig
ingerigte badkamer. De salou is eene ontzaggelijk
groote zaal, met geschilderd plafond, in gebeeld
houwd loofwerk gevat; het behangsel ie vau gebor
duurd damast, geel fond met veelkleurige arabes
ken doorwerkt. De vensters en paneelen zijn omsloten
door zuilen van cederhout, de stoelen van verguld
hout, in den stijl van Lodewijk XIV. In de
slaapkamer der keizerin heeft de onderkoning bo
vendien de oplettendheid gehad, eene marmeren
buste van den keizer te doen plaatsen, benevens
een kleiner zilveren beeldje, voorstellende den keizer»
lijken prins.
LIJST VAN BRIEVEN
geaddresseerd aan onbekenden en over de maand
September verzonden door:
Postkantoor Schagen.
C. de Jong, te Amsterdam; A. Lindeman te
Dordrecht, D. IJf, Oosteinde, M. Lorjó, Haarlem
mermeer.
Hulpkantoor Barsingerhorn
Antje Fraai, te Oostzaan.
Do Directeur,
HEILIGERS.
Dingsdag den 16 Nov. 1869.
Amsterd. W. S. 2}pC. 53}SpC. 62} 61
Rusland, oude 5pC, 91} 1831, 5pC. 7.
OostenrijkMetaliek 5pC. 46} idem A
v idem Nationale 1854 C 5}
Spanje, thans 2}pC. 27} 3pC. 32}
Portugal 3pC. 3}
Hij kan mij een goeden nacht wenschen, jam- 1
merdc de barones hem na.
Het was laat in den avond geworden. Zij bragt 1
het zieke kind in hare eigene kamer. De kin-1
dermeid ging naar de keuken om omslagen en
dranken klaar te maken. i
Terwijl de barones daar zoo bij haar kind
waakte, voeren haar allerlei gedachten door het1
hoofd. En hij kofht nog niet! Hij laat mij hier
alleen zitten met mijn angst, mijne zorgen. En dat
gebeurt zoo dikwijls. Hij is liever buiten, dan hier.
Eerst hield hij nog van de kinderen, maar nu is
die liefde ook reeds voorbij. Mij heeft hij nooit
bemind. En heb ik hem daar reden toe gegeven
Heb ik hem niet altijd vol liefde behandeld Heb
ik hem zelfs niet het zwaarste vergeven, dat eene
vrouw haren man vergeven kan Het was vergeefs.
En waar zou hij nu zijn? Ha hij zit bij haar.
De naaste weg loopt langs den molen. Hij heeft
dat kind nog niet gezien en haar ook sinds dien
tijd niet. Zij was de geliefde zijns harten. Zij be
droog mij zoo schandelijk mogelijk. Zij is zoo jong
en toch reeds zoo valschAls hij nu weder bij
haar ware! In dezen oogenblikDaar zijn kind
haar kind aan het hart drukte, terwijl het mijne
bier ziek en ijlende ligt, ja misschien reeds den
dood nabij is. En het gindsche lacht hem toe en
de moeder hij drukt haar misschien aan haar
hart O, God! Wat ben ik eene ongelukkige vrouw!
wat had ik mij het leven voorgesteld en wat is het
voor mij. En toch had ik gelukkig kunnen zijn.
Ik was rijk, mijne bekenden achtten mij. Een brave
man deed aanzoek om mijne hand. Daar daar
wilde ik hooger op. Ik was niet te vredeu met
Wij lezen in het dagblad het Vaderland van
10 November 1869, omtrent dezen talentvollen
schrijver en spreker.
Wat zullen wij van Cremers voordragt van zijn
Pauwenveerke zeggen, dat niet reeds door anderen,
die haar hebben genoten en bewonderd, werd ge
zegd en herhaald? Dat het publiek het genot nog
niet moede wordt en tot bewondering steeds nieuwe
stof vindt, bewees de overvolle zaal van Diligentia
op gisteren avond. Waarlijk, als het zoo voortgaat,
zal het bestnur van het letterkundig genootschap
'Oefening kweekt kennis" bedacht moeten worden
op maatregelen om den stroom van belangstellende
hoorders en hoorderessen binnen zekere grenzen te
beperken.
Bij zooveel min aangenaams en uncomfortables
als het gevolg is van een overgrooten toevloed in
ten niet al te geschikt lokaal, pleit het ten krach
tigste voor Cremers onnavolgbaar talent, dat hij zijn
hoorders als aan zijn lippen weet te boeien op een
wijs, zooals slechts weinig redenaars dat vermogen.
Het Pauwenveerke is te algemeen bekend, dan
dat wij de fraaie iukleeding van deze morale en
action, deze plastische voorstelling van den hoog
moed, in gebrekkige woorden zonden hebben na
te vertellen, of op de menigt» voortreffelijke détails,
waaronder de paardenmarkt en de wedstrijd
tnsschen Hannes Balders en boer Minners boven
alles uitmunten, zonden behoeven te wijzen.
En de voordrachtop nieuw kwamen wij
tot de overtuiging, dat men Cremer moet hooren
en zien, wil men er zich een denkbeeld van maken.
Velen onzer lezers zulten zich herinneren, eenige
jaren geledén Cremer hetzelfde stuk te hebben hooren
lezen, zijn zij het niet met ons eens dat, zoo
zijne voordracht wellicht minder sterk gekleurd is
dan vroeger, zij daarentegen aan rustigheid heeft
gewonnen?
Het stukje ontvangen ouder het postmefkw
Alkmaar" kan niet geplaatst worden,, omdat de
schrijver ons onbekend is. Red.
1. P. B, te Kolhorn, wegens het niet gezorgd
te hebben voor eene waterdiepte van 5 palmen
(decimeter) onder een secreet tot zijne woning
behoorende. Boete f 3 - Snbs. gev. 1 dag.
2. P. v. W. te Kolhorn, overtreding en straf
gelijk no. I.
3. S. B. P. woonplaats onbekend, - wegens het
zich ophouden met waarzeggen, voorzeggen of droom
uitleggen Boete f5.- Subs. gev. 2 dagen.
4. J. R. wed. J. P. te Zijpe, wegens het weiden
van vee op gronden tot het N. H. Kanaal behooren
de, zonder schriftelijke vergunning van den haven
meester. Boete f 10. - Subs. gev. 1 dag.
het eenvoudige en bescheiden leven dat mijne ou
ders leidden en dat ook mij eeu vrolijke, onbe
zorgde jeugd had gegeven. Ik was niet meer te
vreden met al wat ik het mijne kon noemen. Ik
wilde iets vreemds. De brave jongeling die mijn
vader trouw geholpen had, was in m\jn oog niets
dan een ellendig bediende, een eenvoudig houtkooper.
Ik was tot iets hoogers bestemd, dan om een
houtkoopers vrouw te worden. Mijne moeder was
dat ook wel geweest, maar zij was eene eenvoudi
ge vrouw, zij was met niets begonnen. Maar nu
no. mijn vader rijk geworden was, kon ik een graaf
mijn hand bieden; de meest trotscbe vrijheer, de
schoonste officier kon mij niet ontgaan.
Hij ontging my njet en nu ben ik onge
lukkig en ellendig. Heeft mijne ijdelheid deze straf
verdiend In de eerste jaren leefden wij gelukkig
♦e zamen, doch langzamerhand werd hij minder
opmerkzaam voor mij, dan in de beide eerste jaren
van ons huwelijk. Wij werden elkander eindelijk
vreemd en ik was in zijn oog niets meer dan de 1
moeder zijner kinderen. Toen kwam het ongeluk i
er bij; hij zocht troost bij een ander, die 1
Zij liep weder met heftigen tred door de kamer
Zou ik mij weder met hem kunnen verzoenen
Kan ik hem alles vergeven Ook dat Maar als 1
hij van avond nog weer daar geweest is Hoor
Wat komt daar? Een wagen? Zon hij het rijn?
i Waarom niet te paard
Zij zag door het venster en bemerkte door de
i donkerheid een boerenwagen.
Wien mogen zij daarop hier brengen Hem
Hoe zou dat mogelijk rijn Bij God Zij dragen
'wat van den wagen. Hem? Hem? Zijn lijk? Het
wordt in huis gedragen.
Zij wilde de kamer uitvliegen, maar het zieke
kind begon te schreijen. Zij lag het weder te regt
5. S. de J. wed. P. N. te Callantsoog, overtre
ding en straf gelijk no. 4.
6. J. D. te Callantsoog, overtreding en straf
gelijk no. 4.
7. D. P. te St. Maarten wegens het laten loopen
zonder, geleide van één schaap op den openbaren
weg, binnen de gemeente St. Maarten. Boete f 1.
snbs. gev, 1 dag.
8. C. Az. G. te Zijpe, wegens het niet voldoen
aan de verpligtiug tot het verrigten, ingeval van
brsnd, van diensten door den burgemeester-opper-
brandmeestcr of brandmeesters opgedragen, .Boete
f 1. Subs. gev. 1 dag.
i
flehagen 4 November 1869.
Aangevoerd 2 Paarden f 50 a 90, 3 Ossen f 80
3 140, b Stieren f 80 a 130, 70 vette geld Koeijen
f 170 a 220, 100 magere dito f 100 a 170, 30
Kalfkoeijen f 155 a 160, 80 Vaarsen 90 a 120,
70 Graskalveren f 80 a 50, 5 nncht. dito f 8
a 18, 200 vette Schapen f 21 a 29, 150 magere
dito f 12 a 23, 16 magere Varkens 1 13 a 16,
70 Biggen f 8a 11, Konijnen 20 a 60 ets., Kippen
f 0.25 a 1.40. Eenden 30 a 60 ets. per per stuk,
Boter f 0.87} per kop of f 1.16} p«ir n.p. Kaas 15
a 22} cis. per n.p. Kippeueijeren f 4 pe» 100.
Purmerende 16 Nov. Aangevoerd Boter f 1.20
a 1,30, gemiddeld 1.25 per ned. p.d 72 vette Kal
veren 80 a 100 ct. per ned. p.d. 50 Nuchtere
Kalveren f 10 a 20, 157 vette Varkens 48 a 68,
ct per n.p. 10 magere Varkens 1 16 a 27, 307
Biggen f 8 a 12, 147 Ganzen f 2,25 a 3, 40
mud Appelen f 6, 35 mod peren f 3, Kipeijeren
f 4,75, per 100 stuks..
12 Nov. Kleine kaas f 33.50, commissie dito
f 36.25, middelbare dito f 36,50 laagste prijs f 20
aangevoerd 396 stapels, wegende 89836 n.p.
Aangevoerd ongeveer 3600 mudden Graan Tarwe
f8 a 9.50, Rogge f 7.50. Gerat f 5 a 5.50 dito
Cbevalier f 7.50 Haver f 2.50 a 4.50, Boanen,
aarden f 7.50 a 8. Erwten, graauwe f 16 vale
8 a 13, groene f 9, a 16, Kanariezaad f 13.50
3 Nov. Aangevoerd 1 Paard f 150, 10 nncht.
Kalveren f 10 a 16, 24 Schapen f 8 a 25 2 Geiten
f 4, 25 magere Varkens f 16 25, 154 Biggen
f 7 a 14, Boter per kop 72} a 77}.
keek de omslagen na en leschte het de brandende
lippen.
Daar hoorde rij iemand langzaam den trap op
komen. De deur werd geopend en op de kinder
meid leunende trad haar echtgenoot de kamer bin
nen. Zijn voet was verlamd, hij had zich op een
boerenwagen laten te huis brengen.
Wat scheelt dat kind P Augusta f
Om 's hemels wil, Gerard wat is n overkomen?
Vertel mij eerst van het kind.
Zij voldeed aan zijn verzoek. Hij zette zioh bij
het bed neder.
En gaf de arts geen hoop
Hij bezat ze zelve niet.
Laat ons dan op God vertrouwen, Augusta.
Toen moest hij van zich zeiven vertellen, hoe
rijn paard door het onweder schuw was geworden
en met hem gevallen was, hoe hij rijn roet ver
stuit en het paard de pooten gebroken had, hoe
hij het arme dier, dat niet meer te helpen was
had neergeschoten, zich tot het naaste dorp had
gesleept en van daar zich op een boerenwagen
had laten te hnis brengen,
En waar was het vroeg Augusta.
Die vraag maakte hem verlegen. Hij draalde
met het antwoord.
i Aan gene zijde van VTaltrop, zcide hij eindelijk.
Zij zag hem vragend aan en hij sloeg zijne oogen
i neer. Zij was rood geworden en onderdrukte eene
vraag die op hare lippen lag.
i Doet uw voet u pijn vroeg zij.
Nog een weinigje.
i Maar hij zal opgezwollen rijn. Ik zal n koude
i omslagen geven dan moet gij te bed gaan en
rast nemen. 0,
"Wordt vervolgd.