De koningin der bende.
ingeonden stikken.
schapene eerbied voor de stedelijke overheid had
er een groot aandeel in, en men moet het er
kennen, die overheid had in vele opzigten dien
eerbied verdiend. Nederland is toch een groot
gedeelte zijner grootheid verschuldigd aan de pa
tricische geslachten. Maar men kan alle dingen
overdrijven en naar het mij voorkomt, had men
zich in de meeste hollandsche steden gewend om
al te zeer op te zien tegen de burgemeesterlijke
waardigheid. In het oog der meesten kon de
burgemeester zich aan geen grooter vergrijp schul
dig maken dan wanneer hij, al was het dan ook
slechts voor een oogenblik zijn deftigheid vergat.
Hoe diep die onbegrensde hoogachting voor de
burgemeesterlijke deftigheid den hollanders in het
bloed zat, blijkt o. a. uit eene passage van Hel-
mers «Hollandsche natie'. Helmers behoorde even
als de meeste jongelieden van den burgerstand
tot de hervormingsgezinde partij en toch geeselt
hij op eene even onverwachte als vinnige wijze den
ouden burgemeester Hooft, als hij sprekende van
diens beroemden voorganger, Cornelis Pieterszoon
Hooft uitroept, dat de schim van dezen twee
eeuwen bleef zweven om het stadhuis tot het tijd
stip dat zijn naneef:
Op 't blozend kapitool de rol van Gracchus
speelde
En wagglend op een bank het grauw met
klanken streelde,
En bundel, bijl en eer ten prooi gaf aan 't
gemeen,
toen (roept bij) vlood de aangebeden schim voor
eeuwig, eeuwig heen.
Nu had de aldus aan de kaak gestelde burge-1
meester Hooft niets anders gedaan dan dat hij in1
1787 ter gelegenheid van een oploop der zoo
genaamde geconstitueerden, voor het stadhuis op
een stoel was geklommen om hen tot bedaren te
brengen. Dat klimmen op een stoel, dat spre
ken in het publiek was dan de groote misdaad,
die na verloop van meer dan het vierde eener
eeuw door den dichter van de hollandsche glorie
Morgen wordt de Frankforter teregt gesteld. Om 1
4 uur als de dag aanbreekt. Het schavot is reeds
opgerigt.
Helena was van ontzetting opgesprongen.
Hebt gij geen medelijden met den jongen die
uw kind het leven redde?
En die het haar nu weder ontneemt. De Frank
forter werd bij den aanslag op het kasteel gevan
gen genomen en is sedert streng bewaakt. Hij is
als moordenaar ter dood veroordeeld Om 4 uur
wordt hij op de plaats van de gevangenis onthoofd
mijn arm kind, mijne Lea 1 Dat de duivel dien
knaap hale!
Oude man 1 riep Helena, schaam u. Hij sterft
voor uwe dochter en gij vloekt hem nog. Denk
aan uwe ziel. Zij zal zich voor God moeten ver
antwoorden over menige slechte daad, voeg er deze
niet bij. Vertel mij liever van Lea!
Ik ben gisteren avond met haar in de stad ge
komen.
Waar zijt gij dat half jaar geweest
In den Elzas, in Baden, in Zwitserland, wij
durfden hierheen niet komen, sedert dien ongeluk-
kigen nacht. Wij hebben niets kunnen verdienen,
en mijn arm kind verteert van verdriet.
Waarom kwaamt gij weder hierheen
Omdat Lea het wilde. Zij wilde naar het ge-
regt, zich zei ven aanklagen eD zeggen dat hij on
schuldig is. Ik heb haar bijna moeten gevangen
houden tot voor acht dagen Lodewijk haar vertelde,
dat hij in de courant gelezen had, dat Ferdinand
Monheim onthoofd zoude worden. Toen was er
geen houden meer aan, zij wilde zich zeiven om
het leven brengen, als wij niet hierheen gingen, zij
heeft rouwkleederen aangetrokken, zij wil zich op
hangen als de beul zijn werk heeft verrigt, mijn
arm, arm kind
En waar is zij nu?
In de stad bij de gevangenis. Zij wil morgen
aan eenen ander achtenswaardigen grijsaard werd 1
verweten. Bij den zoo even vermelden oploop
bleek ook nog op eene andere wijze hoe zeer die
eerbied voor de burgemeesters, den hollanders eigen
was.
Bij die gelegenheid werden de burgemeesters De.
del en Beels door eene oproerige menigte als het
ware in het stadhuis belegerd. Een jonge bediende
der secretarie vervoegde zich bij die heeren en
zeide gezorgd te hebben, dat een zijdeur open stond
langs welke zij ongemerkt konden vertrekken. Jonk
man, antwoordde Dedel gij zijt nog sinds kort in
de dienst der stad, daarom vergeef ik u, anders
moest gij weten, dat de burgemeesters van Am
sterdam alleen door de voordeur het stadhuis ver
laten. Werkelijk ging hij met zijn ambtgenoot on
verschrokken midden door de opgewondene en
tierende menigte, en deze maakte overal rnimte voor
hen en nam onwillekeurig de hoeden af. Het is
dan niet te verwonderen, dat de eigentlijke gezegde
patriotische partij langen tijd de patricische fami-
lies te veel ontzag.
De fout was echter daarom niet minder groot,
in een volgend nummer zullen wij ontvouwen t
waarom.
Dc redactie vereenigt zich niet altijd met de ge-
1 voelen» der inzenders van geplaatste stukken.
i Mijnheer de Redacteur!
Mag ik nog eens een plaats voor eenige regelen
i in uw geacht Blad verzoeken? Niet om u te schrij-
ven over Voordrachten te Schagen, maar over
i eene zaak van veel grooter belang. In het laatste
1 No. van de Tijdspiegel staat, dat de 27ste
October een belangrijke dag zal blijven in de ge
schiedenis der beschaving van Nedarland, omdat
op dien dag te Utrecht het Schoolverboud is op-
1 gericht. Indien dit waarheid is- en ik outken
het niet- dan zal van 17 Dec. jl. hetzelfde kunnen
worden gezegd ten opzichte van de geschiedenis
der plaats mijner inwoning. Want wat in het
groot te Utrecht gebeurde dat hebben wij in het
klein toen nagedaanwij hebben aan den avond
van dien dag eene Afdee'.ing van het Schoolver
bond in het leven geroepen. In vereeniging met
onzen geachten Burgemeester- een man bij wien
de eerste zijn op de plaats.
Wie is bij haar
Lodewijk, de blaauwe Hermina en Levi Hirsch.1
Het was bijna vier uur op de oude hangklok
toen een haastige tred gehoord werd. Izaak Loser
sprong op.
Is uw molen nog in orde, vroeg hij den mo
lenaar.
Ja.
Hebt gij de deur gesloten, Helena
Gij zijt hier veilig.
Helena, riep een zachte stem aan het venster.
Het was Hermina.
Wat is er met mijn kind gebeurd, riep Isaak
Loser. Gij zoudt bij haar blijven en het is nog
geen vier uur.
Helena liet de blaauwe binnen. De diefegge was
bleek en ontsteld.
Heeft mijn kind zich aan den regter overgele
verd Is zij dood
Zij leeft en is vrij.
En waarom zijt gij dan hier? Waarom zijt gij
niet bij haar gebleven Waarom hebt gij uw woord
niet gehouden
Ik kon het niet langer uithouden en toen zond
Lea mij weg.
En waarom kondet gij het niet uithouden
Het was zoo verschrikkelijk. Aan slapen was
niet te denken. Lea wilde niet te bed gaan en
toen kon ik ook niet. Zij had eene kamer ge
vraagd die op de gevangenis uitziet, zij wilde naar
den tuin. De nacht was stil en wij hoorden bij de
gevangenis timmeren. Zij werken aan het schavot,
fluisterde Lodewijk mij toe. Lea wilde ook weten
wat dat timmeren beduidde maar wij konden het
haar niet zeggen.
Ik moet het zien riep, zij toen.
Zij was niet te houden. Lodewijk haalde een
ladder, zij steeg er op, keek over den muur en zag
het schavot.
Kom naar beneden, riep Lodewijk. Zij wilde niet.
Ziet! riep zij. Daar moet hij sterveD, daar! ster-
meu voor een goede zaak niet licht te vergeefs om
raad, steun of geld aankloppen zalhad ik de
vrijheid genomen niet alleen eenige ingezetenen der
Gemeente maar ook die personen die, al wonen
zij niet binnen bet grondgebied van Barsingerhorn,
toch hunne arbeiders nit onze Gemeente trekken,
tot het honden eener bijeenkomst uit te noodigen.
Het was slecht, zeer slecht weder, Mijnheer de
Redacteur! de herinnering aan den vreeselijken storm
van den voorgaanden nacht zat ons nog versch
in 't geheugen, en daarom was de opkomst niet
zoo groot als zij anders zeker geweest zou zijn.
Toch waren er rnim 70 personen, terwijl sommigen
ons schriftelijk mededeelden, dat zij verhinderd
waren te verschijnen, maar dat ze voor da zaak
levendige sympathie gevoelden. Bijna die allen nu
zijn lid gewordeu en toonden, dat zij met de zaak
waren ingenomen. Hoe zij dat toonden? Niet
alleen door woorden, maar vooreerst door alsjaar-
lijksche contributie een som te beloven boven het
minimum waarmede zij konden volstaan (50 cents)
en ten andere door als één man te besluiten om
voortaan geen kinderen in di en s t te n e m en,
die niet den vollen leeftijd van 12 jare
hebben bereikt. Als één man zeg ik, maar
maak daar niet uit op, dat deze zaak geene dis-
cnsie zou nitgelokt hebben. Het tegendeel is
waar; wij hebben er veel en ernstig over gesproken,
en zijn ten slotte gelukkig totdat besluit gekomen
Gij vraagt misschien Mijuheer de Redacteur! waar-
i om nog discusie Spreekt het dan niet van zelf,
dat eeu kind beneden 12 jaren, ook in dien stand,
i leeren en niet werken moet? En waarlijk dat spreekt
van zelf en de menschen die zeggen: «Die kin-
i deren moeten toch later „hun geld met handenar
beid verdienen; het is daarom zoo noodig niet dat
zij schoolgaan; als zij maar goede handen aan
het lijf hebben is het voldoende"1die menschen
zijn er helaas! nog wel, maar de publieke opinie
is toch zoo weinig in hun geest, dat men er eerder
toe komen zou om een Bond op te richten die
zich ten doel stelde zulke menschen zelf nog wat
te ontwikkelen, dan, door hunne woorden verleid,
de oprichting van het Schoolverbond achterwege te
laten. In onze vergadering waren de zoodanigen
dan ook gelukkig niet, en wij waren bet allen
hierover eens, dat onderwijs voor het kind noodig
is als dagelijkscb brood. Ook erkenden de mannen
van het vak dat de landbouw zulke jonge kinde
ren wel missen kan; want dat zij toch, alles te
zamen genomen dure arbeiders zijn. Het bezwaar
dat bij sommigen woog wbs alleen gelegen in de
vraag: Kunnen misschien de ouders dier kinderen
hetgeen dpze verdienen niet missen bij de instand
houding hunner gezinnen P Maar wij zijn over dit
bezwaar heengestapt omdat wij meenden dat in veel
gezinnen waarvan de kinderen nu toch werken de
ven voor mijDaar zal ik morgen zijn bloedig
hoofd zien. In de hoogtehet was ook in de
hoogte toen ik hem leerde kennen. Op de nok
der kerk Neen, neenniet hier wil ik morgen
staan. Ik wil bij hem zijn!
Het werd mij zwart voor de oogen. Ik verzocht
haar beneden te komen.
Ga, ga verlaat mijallen Laat mij alleen
alleen met hemopdat ik met hem sterven kan.
Gij hindert mij.
Ook Lodewijk verzocht mij te gaan. Ik zal alleen
het beste met haar klaar komen, zeide hij. Toen
ging ik en vloog hierheen.
En waarom zijt gij toch niet bij haar gebleven.
Zij zal zich zelve kwaad doen.
Had ik dat kunnen verhinderen
Zij zal zich verraden. Zij heeft wel een goeden
pas, die mij veel geld heeft gekost en zij staat
daarin opgegeven als barones, maar als zij uitroept:
Het is mijn beminde. Ik was bij den moord. Ik
ben de koningin der bende, dan zullen zij haar
i grijpen en mede onthoofden. En gij staat in den
pas als haar kamenier en Lodewijk als haar be
diende. M ie heeft ooit gehoord dat eene kamenier
hare meesteres verlaat T
Isaak Loser, zij is in Gods hand, wat Hij over
haar heeft beschikt, moet gebeuren.
Zij denkt aan God, riep Isaak Loser, wai! het
ziet er slecht uit met mijn kind.
De klok sloeg vier.
Nuzeide de diefegge. Allen bagrepen den zin
van dat woord en zwegen. Tot bij zessen zaten zij
bij elkander zonder een woord te zeggen.
Isaak brak het lange stilzwijgen af. Zij moest
toch nu reeds hier zijn, als er geen ongeluk is
gebeurd.
Er werd geklopt. Helena opende en kwam met
Levi Hirsch binnen.
Het is met hem gedaan, zeide de binnenkomende.
Eu Lea
Zij komt.
Is zij levend Is zij vrij