De vacante predikantsplaats.
De geweldige wapeningen hebben hem doen 1
ontstaandoor staatslieden is hij gevoerd en
onregt, berooving en misdaad zijn zijne gevolgen
geweest. Of wat maakte de heer van Voorthuijsen
zoo welsprekend toen hij na een lange rei van
cijfers, die in verschillende Staten van oorlog per
zal daarvan afhankelijk zijn.
Zulk eene wet heeft de minister toegezegd.
GEMENGDE BEIUGTEN.
Het 'slagtoffer, ondervraagd zijnde weigerde ove-
rigens den moordenaar te noemen.
De wond dea heeren Raymond is doodelijk.
De ongehoorde geheimzinnigheid, waarin t geheele
feit gehnld is, opent een veld tegen de tegcn-
■trijdigste vermoedens.
Wij lezen in het werk van H. de St. Msr-
viuGib, .u G,t-G. De raad der gemeente Schagen, heeft met in
fjn nnmprVt* l.nd „„t. P»g A Januarij 1870, den heer A. J. van c™11. g«chreven over Pms IX, onder anderen het
hoofd werden opgebragt, opmerkte, een land ont- dJ;er g^w,t, gepensionewd en Volgende: Toen Pm. IX eens iemand bewusteloos
breekt aan die opgave, waar slechts f2.50 be
taald werd per hoofd, Hannover? Was het niet
omdat in dat land de tegenwoordige toestand ver
foeid wordt Nog kan men aanvoeren dat de an-
nrxatie niet de vorm was, waarin Duitschland een
heid begeerde. Die eenheid behoefde niet te voe
ren tot eene oplossing in Pruissen en wapenge
weld slechts heeft den sterkere tegenover den
zwakkere daartoe in staat gesteld. Ook wij zijn
de meening toegedaan dat in deze dagen, vooral
kleine Staten hebben zorg te dragen voor het
behoud hunner nationaliteit. En tegen de bewe
ging die tegen de uitgaven voor oorlog juist thans
is ontstaan en die wij een antidefensie beweging
hebben durven noemen, waarschuwen ook wij als
ontijdig.
Deze manifestatie zoo sprak Thorbecke
mag en zal ons er niet toe brengen om aan den mi-
het bedrag van het pensioen vastgesteld op f375
Het tractement bedroeg f 400.
Zoo door dat Collegie ooit een besluit ad rem
is genomen, dan mag het dit genoemd worden
de gemeente-ambtenaar, die van 1828 dagelijks
van 's morgens 9 tot 's avonds 9 ure, zijn leven
staande achter een lessenaar sleetmag waarlijk
zijne nog overige dagen wel in rust doorbrengen.
Te Monaco is dezer dagen een misdaad ge
pleegd die door de zonderlinge, geheimzinnige
omstandigheden, waaronder zij heeft plaats gehad,
de algemeene aandacht trekt.
Woensdag jl. ten 6 ure in den morgen, zag
men den heer Ravmond, croupier van 't Casina,
sinds eenige dagen met een schoon, jong meisje
gehuwd, het speelhuis verlaten. Hij was buiten
gewoon bleek, en steunde op een stok, terwijl hij
telkens tegen de huizen leundeof hij vreesde
in onmagt te vallen. De menschen, die hem za
gen meenden dat hij daizelig was en namen niet
veel notitie van hem.
Te huis gekomen, ontkleedde hij zich. Thans
ontwaarde zijne jeugdige gade een breede bloed
water van oorlog één penning te onthouden van ylek op hemd> voortvlpeijend ujt een wonde
de somdie hij voor een
behoeft.
goed defensie-wezen
Maar, zullen onze lezers zeggen, dan is er ook
geen defensie-kwestie? De wettelijke regeling der
defensie noemt Torbecke de kwestie. Bij de wet
moet vastgesteld worden wat verdedigd zal wor
den. De kwestie over de defensie bij de be-
grootiug moet wegvallen. Wij moeten een ge
organiseerd geheel hebbendat de sanctie heeft
van de wet en anders zal altijd onstelselmatig
naar het oordeel van slechts enkele mannen niet
alleen het aanzienlijk jaarlijksch offer van de na
tie worden gevraagdmaar ook onze verdediging
die blijkbaar was veroorzaakt door een pistoolschot
ZouderlingZijn jas en zijn vest waren niet door
boord. Hij moest dus noodwendig ontkleed zijn
geweest, toen de kogel hem trof,
olgende
op de straat zag liggen, stapte hij oit het rijtuig
en naderde den ongelukkige om hem bij te staan
waarop eenigen der menigte hem toeriepen Heilige
Vader, het is een Jood Pius IX zich, omkeeren-
de, zeide op strengen toon, wat zegt gij, is het
niet uw evenmensch, die lijdend is en wien men
hulp moet toebrengen? Dadelijk gebood hij hem
in zijn rijtuig op te nemen, hem naar huis te
brcngeu, alwaar hij hem niet verliet, dan nadat hij
geheel tot zich was gekomen.
Bij eene wandeling in eene der zalen van bet
vatikaan zag Pius IX een jongeling vol bewonde
ring staan voor een meesterstuk van Raphaël.
De Paos nadert hem en vnagt:
Zijt gij schilder, mijn kind
Ja Heilige Vader.
Oij zijt zeker een leerling van de schilder-
akademie?
Helaas 1 neen.
Dan hebt gij ten minste een professor?
Neen, Heilige Vaderlik ben te arm ik sta
deer alleen, en Raphaël is mijn meester.
Welnu, mijn kind, ga naar de akademie,
wilt g|j?
Ik zal uwen uitzet betalen.
Och Heilige Vader
Bedank mij niet.
Zijne heiligheid weet niet...
Spreek, zegt Pius IX vol goedheid,
Ik ben Protestant.
Ot o! zegt lacheud de H: Vader, dat gaat de
Dit droevig voorval was weldra algemeen be- S akademie niet aan. Van dien tijd af werd Georgus
Novelle.
Vrij naar het duitsch gevolgd.
Johan Eising was een hoopvol proponent, dat is
te zeggen zelf koesterde hij reeds jaren lang de
hoop, hier of daar door eene geloovige kudde als
herder te wordeu aangesteld. Niemand deelde vu
riger die wenschen dan mejufvrouw Brigetta Koop
mans, die reeds menig jaar'je den eernaam droeg
van: aanstaande, een naam haar reeds door Johau
gegeven toen hij nog op het gymnasium was. Zie
hier bij welke gelegenheid. De landheer gaf een
bal en onder de talrijk genoodigden waren mijnheer
Eising, de oude, en mevrouw Koopmans. Deze
maakte van de invitatie gebruik om de jonge lui
eens in de groote wereld te brengen. De beide
jongelieden dansten te zamen menigen wals tot
eindelijk de schalksche liefdegod in beider hartje
een heel, heel klein tempeltje betrok waaruit hij
uiet meer te verdrijven was.
Hiervan merkten de oude lieden niets, zelfs niet
toen Johan het gymnasium verliet en in eene an
dere stad de hoogeschool ging bezoeken. Teeder
was het afscheid, zoo teeder dat Brigetta na zijn
vertrek hare tranen niet kon weerhouden, als het
uur sloeg waarop zij vroeger gewoon was haren
hartedief op een afgesproken plekje te ontmoeten.
Eindelijk na eene afwezigheid van zes jaren die
Brigetta als zooveel eeuwen waren toegeschenen,
gelukte het Johan examen af te leggen en den
graad van proponent te verwerven. Op zijne ge
boorteplaats teruggekomen, deed hij nu bij mevrouw
Koopmans formeel aanzoek om de hand harer
dochter, zijn wensch werd vervuld en nu ontbrak
er aan het geluk der jonge lieden niets meer dan
eene goede pastorie. Herhaalde malen meldde Jo
han zich aan voor eene vacante plaats, maar telkens
ging het »beroep* zijn neus voorbij. Ja men ging
zelfs zoo ver te beweren dat hij zijn diploma niet
verdiend had, maar dat de professoren hem uit
medelijden door zijn examen hadden geholpen.
De oude predikant van het stadje A, overleed
en daardoor vaceerde er een der vetste paatorij-
kend en het onderwerp van duizenderlei gissingen
't Was onmogelijk, dat de politie er geen kennis
van droeg. Nogthans bleef zij den geheelen dag
werkeloos.
Van lieverlede werd het gerucht al dreigender.
Men wist zich de onverdedigbare flaauw— en wer
keloosheid der politie niet te verklaren. Toen nu
de verontwaardiging onder de bevolking ten top
was gestegen, legde de politie eindelijk hare af
wachtende houding af. Zij stelde -langzaam
gaat zekermet slakkengang een onderzoek in
en gelijk iedereen bevroedde ontdekte niets 1
en* uit den omtrek. Tal van proponenten meld
den zieh reeds aan om door een preek bij de
gemeente bekend te maken. Johan draalde echter
nog, zoo dikwijls was hij in zijne beste verwach
tingen te leurgesteld, dat hij den moed verloor.
Brigetta liet zoo spoedig de hoop niet varen een
maal predikantsvrouw te worden en moedigde ha
ren beminde dus aan zich maar weer op nieuw
aan te melden. Zelfs mefrouw Koopmans trok
zich de zaak aan en ried haren aanstaanden schoon-
zoon aan, bij deze gelegenheid, eens te beproeven
wat protectie vermag.
Zoo als gij weet, zeide zij moet de landheer de
betrekking begeven. De huisknecht heeft een
zeer grooten invloed op hem. Beproef dus dezen
tot uw vriend te maken, men kan niet weten.
Johau liet zich eindelijk overhalen en schreef
daarop den huisknecht een zeer beleefden en vrien
delijken brief waarin hij hem een geheim onder
houd verzocht. Tevens verzuimde hij niet er een
geschenk in geld bij te doen.
Het antwoord dat hij kreeg was gunstig. Op
het bepaalde uur meldde Johan zich aan en toen
hij een paar uren later met een blij gelaat vertrok
was zijn beurs wel weer wat ligter geworden, maar
zijn hoop, nu spoedig het toppnnt zijner wenschen
te zullen bereiken, was aanmerkelijk vermeerderd.
Wat hij met den huisknecht verhandeld had
daarvan zal wel nooit iemand iets vernomen hebben.
Een paar dagen daarna kreeg de landheer be-
rigt dat er in zijne bosschen een wild zwijn om
zwierf. Als liefhebber van de jagt liet hij zijn
huisknecht alles in orde brengen om den volgen
den dag te beproeven dit beest magtig te worden.
De jagt begon. Maar er kwam niets onder
schot, zelfs geen haasje liet zich zien en toch be
weerde de boschwachter den vorigen dag nog spo
ren van het wild zwijn ontdekt te hebben.
Daar vernemen zij in de verte een geschreeuw
nu eens zachter, dan weer harder. Wat zou dat
wezen riep de landheer. Wie zon het wagen in
mijne bosschen zulk een geschreeuw te manen. Ga
eens zien, zeide hij vervolgens tot zijn knecht, wat
dat geschreeuw beteekent.
Johston; dns is de naam van den gelukkigen jon
geling, zijn pensioen betaald door den Paus.
Verleden Zondag heeft in de kerk te St. Pirter
een diefstal met inbraak plaats gehad. Het schijnt
dat de dieven in 't eerst beproefd hebben om met
behulp van een hout en een kleinen ijzeren hefboom
een der ijzeren staven van de sacristie vensters te
bnigen om zoodoende in de kerk te komen; toen
hnn dit niet gelnkte zijn zij door een venstertje
op het kerkhof uitkomende, dat reeds voor zes
jaren tot inbraak gediend had, de kerk binnenge
drongen.
De knecht ging maar kwam spoedig terug met
de tijding dat een jong predikant daar aan het
studeren was. Zie daar komt hij al aan.
Zeg eens, mijnheer! riep de landheer woedend
uit, waarom studeert gij niet in uwe kamer. Moet
dat juist ijr mijne bosschen geschieden.
Verschoon mijne vrijpostigheid, edele heer ant
woordde Johau, want deze was het. Ik heb een
leelijk gebrek. Op mijne kamer gezeten kan ik
onmogelijk mijne preeken memoriseren, terwijl ik
in het vrije veld, ver van het gewoel der men
schen, in vervoering geraak door de mij omringen
de natuur en in het vuur mijner rede steeds lui
der en luider mij doe hooren.
Maar dominé! dat gaat niet aan hoor, gij jaagt
al mijn wild weg. Zeg eens, Joris' zoo heette de
huisknecht, geef mij eens spoedig raad, wat ik doen
moet om mijnheer te vreden te stellen en hem
daardoor over te halen mijne jagtgronden voor zijne
preeken te sparen.
Hem verwijderen, mijnheer
Verwijderen Dat is goed en wel, maar waar
moet ik hem heen zenden.
De pastorie van A is vacant, mijnheer
Goed, Joris, goed! dank je, mijn jongen! Zeg
eens, dominé, ik had liever dat gij voortaan mijn
bosschen niet voor studeerkamer gebruiktet. Studeer
dus liever in het geheel niet meer. Zoo ik u het
beroep* zend voor de pastorie van A; wilt gij
mij dan beloven, nooit meer op mijne jagtvelden
te komen memoriseren?
Zoo als ligt te begrijpen is lag Johan gaarne
deze belofte af. Wel was de kerkeraad van A,
eenigzins wrevelig dat de landheer zoo zonder hun
voorkennis de predikantsplaats begeven had, aan
iemand die als niet heel knap bekend was, doch
hij was verpligt het beroep te onderteekenen. Jo
han nam het na eenige dageD van beraad aan en
jufvrouw Brigetta zag zich spoedig beloond voor
hare standvastige liefde.
Als predikantsvrouw maakte zij zich bij de ge
meente bemind door haar liefdadigheid en kon als
brave huismoeder vele tot voorbeeld strekken.
v. d. Bos.