Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
3
M 645.
Veertiende Jaargang;.
Ao. 1870.
GEMEE!HTEAFkO>DI(inUEN.
Tijdsbeschouwingen,
bliugte.a.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt,
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager—
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar f 3,Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers 0,07|.
ADVKRTESTiëx van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte dia
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rols te biêu.
KENNISGEVING.
Nationale Militie.
Loting over de ingeschrevenen in 1869, voor de
ligtiug 1870.
Burgemeester en SVethonders van Schagen.
Gezien art. 28 der wet op de Nationale militie
en de artikelen 20 «-n 21 van het Koninklijk be
sluit van 8 Mei 1862 (Staatsblad no. 46), Gelet
op de aanschrijving van den heer Commissaris des
Konings in deze provincie, van den 8 Januarij 1870
no. 8/50 M/S (4e afd.)Brengen ter kennis van
de belanghebbenden, dat de loting der in het vorig
jaar, in deze gemeente voor de militie ingeschreven
zal geschieden op Dingsdag, den 15 Februarij 1870
ten raadhuize der gemeente. Zij wordeu mitsdien
opgeroepen, om zich op dien dag des middags ten
12 ure, aldaar te bevinden, met ia achtneming van
het navolgende: De ingeschrevenen, die in alpha-
betische orde worden opgeroepen, trekken zelve hun
ne nummers. Voor den ingeschrevene, die niet
is opgekomen, kan bet nummer getrokken worden
door zijn vader, moeder of voogd. Is ook deze
niet opgekomen, dan geschiedt het trekken door
den Burgemeester of het lid van den raad der ge
meente, waar de loting is ingeschreven. De op-
gekomen ingeschrevene wordt dadelijk na het trekken
van zijn nummer gemeten, en geeft de redenen van
vrijstelling op, die bij meent te hebben. Het op
geven van deze redenen kan door zijn vader, moe
der of voogd geschieden, zoo deze tegenwoordig en
de ingeschrevene niet opgekomen is.
Indien als reden van vrijstelling wordt opg ge
ven eenige wettige zoon of broederdienst, dan be
hoort de belanghebbende zich ter bekotning van
het daartoe gevorderde getuigschrift binnen drie
dagen na de loting te vervoegen ter secretarie der
gemeente, met twee ter goeder naam en faam staande
meerderjarige ingezetenen, die met de familie van
deu loteling naauwkeuiig bekend zijn en als ver
antwoordelijke getuigen kunnen optreden.
Hij die vermeent vrijstelling wegens militaire
dienst of dis vau broeders te kannen verkrijgen,
moet boveudien vooraf ter secretarie der gemeeute
inleveren een paspoort of ander bewijs vau ontslag
of een uittreksel uit het stamboek of eeu bewijs
vau werkelijke dienst.
Schagen 26 Jannarij 1870.
Burgemeester en Wethoaders voornoemd,
Van Dörnberg Heiden.
C. de Pater, Weth.
Godsdienst en wetenschap. Er bestaan,
naar ons vooikomt, twee voorstellingen, beiden
even onjuist over deu tegeuwoordigen toestand der
maatschappij. De eene rekent dezen ontstaan door
de wetenschap en de andere door de godsdienst
en dat deze beiden ongelijk hebben, zou baast vol
gen uit de toepassing vau het spreekwoord waar
twee kijven hebben beiden ongelijk.
De oorlog tusschen godsdienst en wetenschap
is in deze dagen heftig. Meer of minder luid,
hier stout, ginds schroomvallig, keurt de gods
dienst af wat de wetenschap op hoogen prijs stelt,
en omgekeerd klimmen de eischen der wetenschap
op den mensch op tot eene dergelijke hoogte dat
deze dikwijls schijnt beschouwd te worden als een
wezen, waarop niets anders dan de wetenschap
invloed mag uitoefenen. Voorbeelden daarvan lig
gen zoo voor de hand, dat het bijna onnoodig is
ze te noemen. De dagelijksche gevechten tusschen
de Nieuwe Botterdamsche courant cn de Tijd heb
ben geen ander verschil tot oorzaak.
Het is evenwel niet altijd gemakkelijk om, zon
der ergernis te grven aan godsdienstige menschen,
de aanmatigingen der wetenschap te bestrijden.
Een staaltje van die moeijelijkheid vonden wij
onlangs in eeue veroordeeling van het algemeen
gelezen Rotterdamsche blad door de hervormde
kerkelijke courant, welke, om een paar woorden
de geheele courant in den han deed. Of de nieuwe
Rotterdamsche courant te veel heeft gezegd om
te verantwoorden, weten wij niet, maar de kerke
lijke courant zeer zeker. Niet in een hoofdartikel
zelfs niet in een stuk tot het eigenlijke dagblad
behoorende, maar in eeu ingezonden feuilleton kwa-
ïneu eeu paar woorden voorwaaruit men kon
lezen, dat de schryver dwaas vond om te bidden
om regen of zegen. Nu zouden wij het gods
dienstig gesproken, houden op de nieuwe Rotter
damsche courant; liet gebed te beschouwen
als eeu aanzoek om gehoord te worden hij ileui>
die onze noodeu kent, ook voor wij iiein vragen,
achten wij onbestaanbaar met een rein menschelijk
Godsbegrip. Doch wij willen voor een oogenblik
toegeven, dat de Rotterdamsche conrant of liever
de schrijver van het feuilleton beter had gedaan
die woorden niet te schrijven om de aandacht te
vestigen op de domme aanmatiging van het kerke
lijk blad, die ex cathedra een blad veroordeelt dat
iuet eere genoemd moet worden, door de echt li
berale, echt godsdienstige en echt wetenschappelij
ke wijze waarop het duizenden dagelijks bezig
houdt. Dom, omdat gelijk wij reeds opmerkten,
het stuk niet tot de courant behoorde', door de
meeste lezers waarschijnlijk niet opgemerkt is en
een censor, met een scherp oog alleen de geïncri
mineerde woorden ontdekken kon. Dom tomdat
de woorden genomen zijn uit eeu uiterst wel ge
schreven stuk over een onderwerp, dat eene zede
lijke strekking had en dat dus in einddoel niet
anders dan de goedkeuring van het kerkelijke
blad kan wegdragen. Vloekeu, wordt er in ge
leerd, is dwaas en staat leelljk, en is het nu
verstandig deze leer te onthouden, niet omdat zij
overtollig maar omdat zij schadelijk zou zijn door
eene seitenhiebe tegen het gebedMaar ook aan
matigend, want de kerkelijke courant geeft zich
niet de minste moeite om hare stelling te bewij
zen, en spreekt het oordeel uit over een gansch
blad, terwijl zij hoogstens slechts drie woorden
bad moeten schrappen.
De Kamer na het recès. In het midden
der volgende maand komt de Tweede Kamer we
der bijeen en vindt eene groote menigte, waaronder
hoogst belangrijke wetten, die op behandeling, wach
ten. Wij zijn er niet vreemd van dat de beschonwin-
gen buiten de Kamer, in de dagbladliteratuur en ook
in het veel besproken gidsartikel van den heer
Frnin over het ondoelmatig rekken der beraad
slagingen van eenigen invloed zal blijken op de
verdere behandeling van zaken. Vele leden der
Kanier lioaden niet altijd het onderscheid in het
oog tusschen eene redevoering en een aandeel in
een discussie. Redevoeringen kunnen slechts te
pas komen bij hoogst belangrijke zaken, waar die
in het algemeen worden beschouwd en hebben
alleen reden van bestaan, wanneer zij worden uit
gesproken door de leiders der partijen. Daaren
tegen heeft ieder lid natuurlijk het regt en rust
zelfs op hem de pligt, om zijne mecning over
eene voordragt te zeggen, wanneer hij eeu denk
beeld daaromtrent te uiten heeft, dat aan de dis
cussie nog vreemd bleef.
Doch dit gedeelte van het pratende werk moet
het karakter vau discussie blijven dragen, vlug
in beweging, rap van besluit. Het kwam ons
daarom niet ondienstig voor zoo van de gewoonte
werd afgeweken, die aan onze ministers meestal
eigen is en welke in het buitenland, naar wij
meenen, niet bestaat, om namelijk eerst na afloop
der redevoeringen te spreken. Indien op eene
vraag door den minister dadelijk werd geantwoord
zouden vele redevoeringen overtollig worden en de
behandeling van zaken in de Tweede Kamer meer
het karakter verkrijgen van eene discussie. Indien
wij ons niet vergissen, zou de zaak spoediger en
ook doeltreffender worden besproken, wanneer re
devoeringen in de lucht werden afgesneden, doch
duidelijke vragen en bepaalde antwoorden daarvoor
in de plaats werden gesteld. Alleen redenaars moe
ten redevoeringen houden; daartoe behoort talent,
maar ook eene positie vau den spreker eene
eenvoudige opmerking in den vorm vau eene re
devoering te gevendoet de opmerking verloren
gaan en een ellendige redevoering geboren worden.
Zondag avond werd aan het postkantoor te
Delft per telegram uit Rotterdam het berigt ont-
vangeu, dat de postkar, die ten negen ure des
avonds uit 's Hage aldaar arriveert, de reis niet
langs den straatweg moest vervolgenomdat de
weg niet kon worden gepasseerd, maar dat de
postillon met het brieven paket zich met den
spoortrein naar Rotterdam moest begeven. Het on
derzoek van den weg, dat daarop is ingesteld van
wege het hoogheemraadschap van Delflandten
wiens laste de weg tusschen Delft en Overschie
is liggende, heeft aan den dag gebragtdat het
kwaad nog al zoo groot niet was. Ter hoogte
van de Zwelh, was door de waterkeering eenig
water gevloeid, waarschijnlijk ten gevolge van het
wroeten van mollen, welk water op den weg be-
vrozen was, waardoor, ter lengte van 3 a 4 me
ter eenige gladheid was ontstaan, die echter door
een paar wagens zand spoedig verholpen werd.
Nog op een andere plaats lag ijs op den weg,
maar dit was veroorzaakt door het met groote