Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. IO MAART. M 650. Veertiende Jaargang. Ao. 1870. Yerpligt onderwijs. GEMEENTEAFKONDIGING. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 3,Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07J. Advkrtkntiün van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. KENNISGEVING JAGT en VI8SCHERIJ. De Burgemeester van Schagen, brengt bij deze ter kennis der ingezetenen, dat de aanvragen ter beko ming van jagt en vischacteu, en van kostelooae vergnnningen, tot nitoefening der visscherij voor hèt saizoen 1870/71, ter Secretarie der gemeente, voor de belanghebbenden, ter invulling verkrijgbaar zijn, dagelijks (Zon en Feestdagen uitgezonderd) des voormiddags van 9 tot 12 nre. Schagen 7 Maart 1870 De Burgemeester voornoemd, Van Döruberg Heiden. Zoo min als het ons verwondertwanneer wij een man als professor Opzoomer zien strijden in het belang van het volksonderwijszoo zeer ver wonderde het ons immer, dezen vrijzinnigen ge leerde te zien opkomen voor het verpligt onder wijs. Niets scheen ons altijd minder iu zijne beschouwing te passen, dan eene erkenning van de oumagt der vrijheid om zich den weg' der ontwikkeling te banen. Ieder empirisch wijsgeer moest, dunkt ons, voor alles beducht te zijn om de verschijnselen te knellen iu den band zijner wetenschap. Toch wordt dit door den hooglee raar onbeschroomd gedaanwanneer hij als be hoedmiddel tegen hel verzuim van onderwijs leer- pligt aanbeveelt. De dagbladen hebben ons 19 stellingen mede gedeeld, welke van prof. Opzoomer zouden zijn uitgegaan en door hem tegen bedenkingen zouden verdedigd worden. De laatste stelling spreekt de wenschelijkheid uit dat eene volksovertuiging zich vestige, welke de leerpligt als door.de wet voor geschreven, verlangt. Indien deze overtuiging zich werkelijk als volksovertuiging inogt vestigenzou naar ons inzien, het wettelijk voorschrift ounoodig zijn. Indien men de verantwoordelijkheid van dwang op zich wil nemen, mag het schild eener 'volksovertuiging niet meer worden gebruikt, maar moet men ook tegen 's volks ovértuigiug in, 's volks belang willen behartigd hebben. Het doet ons innig leed, dat de zaak der vrijheid hier door den hoogleeraar verlaten wordt, en wel voor een zoo weinig gewettigden, zoo weinig afdoenden en zoo zeer verlagenden dwang als door hem ge- wenscht wordt. Het zij ons geoorloofd elk dezer bepalingen van den wettelijken leerpligt door de beschouwing van enkele der stellingen van den hoogleeraar, te ver dedigen. De hebbelijkheid om in eene staatsor ganisatie eeu panacee te zoeken tegen de gebrek- kelijkheden van het menschelijk organisme, neemt hand over hand toe en naar onze overtuiging ver werpen wij daardoor ondankbaar het middel, dat nu nimmer zonder baat is toegepastdat wonderen reeds heeft verrigt en dat slechts in vreesachtigheid of betweterij bestrijders heeft, hel beginsel namelijk, om alles en allen uitsluitend zich zelf te laten bepalen. Wij bestrijden de tweede stelling, dat n.1. in ons land het getal der kinderen, hetgeen niet leert wat op de laagste volksscholen te leeren is, èu op zich zelf èn in vergelijking met andere landen veel te groot zou zijn. Dat getal is niet bekend. De statistieke cijfers geven ons geen antwoord op de vraaghoeveel kinderen van 13 jaar kunnen er lezen noch sciirij- De cijfers, waaruit het Aantal der niet ven. schoolgaande kinderen bepaald wordt, geven zelfs ter vinding van dit getal geene zekerheid, daar het getal der schoolgaande kinderen immer uit verschillende individuen is zaïnengesteld, terwijl dat der sclioolpligtige constant is. 100000 kinderen kunnen alleen leeren wat op de laagste volkscholen te leeren valt, ook al wijst de statistiek slechts 50000 ja 3UOOO kindereu als schoolgaande aan. Natuurlijk is nog veel minder de toestand in an dere landen na te gaan en tenzij ons betrouwbare cijfers genoemd worden, die het getal aanwijzen der kinderen, welke lezen, noch schrijven kunnen, en 13 jaar oud wijn, kau de stelling dut dit getal groot zou zijn, op zich zelf en in vergelijking met andere landen, door ons niet worden aangenomen. Maar wat te zeggen van de stelling, dat dit getal veel t e groot zou ziju De bewoordingen wettigen ons om een toestand goed te keuren waarin een groot aantal kinderen van het voorregt van onderwijs verstoken blijfthetgeen toch het nationale kwaad veroorzaakt is dit, dat hun aantal veel te groot is; welnu, immers niets billijker dan dat meu ons het normale cijfer opgeve der geen onderwijs genietende kinderen, normaal indien zin dat het enkel de natuur en niet den mensch be schuldigt. Wij betwijfelen of eenig cijfer kan wor den vastgesteld voor de vrijstellingen die de natuur van den leerpligt geeft, vrijstelliugenvoortsprui tendc uit een gezag, hooger dan dat waaruit de volgens de grondwet vast te stellen wet voortvloeit. Elke onderstelling zoo wel als de geheele stelling hier boven afgeschreven achten wij onbewijsbaar. Doch wanneer men zich aan statistieken arbied zette, ten einde de cijfers door ons gevraagd op te sporen, zonden wij wel geneigd zijn nog een tweede vraagstuk op te werpen. Hoe, zouden wij vragen, is de verhouding van de onderwijs genie tende tot het geheel getal kinderen, nu, vóór 10 jaar, vóór 25 jaar, vóór 50 jaar, vóór 100 jaar Gaarne stemmen wij toe dat ook op dit gebied ligter kan worden gevraagd dan geantwoord, doch het zoeken naar het antwoord zou eene niet on dankbare taak kunnen zijn. Wij twijfelen er Diet aan of -wij zullen in het verleden steeds de eerste term vinden van eene opklimmende reeks en to: onze groote blijdschap zullen wij den kring, waarin het ouderwijs genoten en gewaardeerd wordt iininer zien uitgebreid. Slechts enkele mannen hebben zich verheven door de kracht van hun genie; inaar opvoeding is het middel ge weest, waardoor gansche standen zich verheven hebben en wanneer wij onder de leiding der vrij heid de niets wetende menschen zien opgevoed tot eene meuschelijke maatschappij, die zeer zeker hare gebreken heeft, maar die toch beheerscht wordt door kennis en wetenschap, dan vragen vrij is de verandering van stelsel gewettigd, welke door di n hoogleeraar Opzoomer verlangd wordt. IIoc weinig afdoend bovendien zou naar ons inzien, dc dwang zijn, welke leerpligtigheid tot doel had en als middel boete en gevangenis der ouders. Niets is van zelve noodzakelijker *oor het kind dan dat het leere, wat? dat zijn ouders met gevangenisstraf gedwongen kunnen worden om te volioen aan hun ouderpligt. Maar toegegeven, - hetzij vergund liet beginsel van elke deugd te doo- den m de verdrijving van den kinderlijken eerbied wij zien niet in wat het baat om boeten op te leggen aan ouders, die immers toch niet betalen kunnenaan ouders, die zoo onverschillig zijn, dat zij zich wel geene opofferingen zullen getroos ten om aan die boeten te voldoen en dus de ha- bitue's zullen worden van onze gevangenissen. Wat dit alles baat,- vragen wij, aan de kinderen die onderwijs moeten hebben Wij gaan zelfs ver der en rekenen het mogelijk dat de sterke arm van den Staat een kind k in zetten op de school bank, nadut hij zijne ouden iu de gevangenis heeft gezet. Mat vrucht te hopen van zoodanig onder wijs Zou de schending van een natuurband andere dan wrange vruchten kunnen dragen Waar ou derliefde zweeg, waar vrijheid te vergeefs opriep tot krachtsinspanning, zal daar een politieagent als deus ex machina verschijnen raoeteu OOp zoomer 1 gij klein geloovige 1 Waarom hebt gij ge wankeld Verlagend noemden wij in de derde plaats den dwang. De 15 stelling van den heer Op*<>- mer luidt: »De wettelijke leerpligt is niet in strijJ met de zedelijke vrijheid der burgers want de/.- heeft slechts in het zuiver individuele recht van bestaan." Is het twijfelachtig dat een pligt waarvan do niet uitvoering door gevangenisstraf geboet wordt in de zedelijke vrijheid der burgers grijpt en juist het zniver individuele aanrandt Doch wat ver staat men door het zuiver individuele. Immers altijd, de persoonlijkheid met inbegri» der betrekkingenwaarmede zij staat of valt. Naauwkeurig is de grens niet te betrekken tussclien het individa, en tusschen hetgeen van het in dividu ismaar wij kennen den mensch al zeer weinig, wanneer wij rekenen, dat niet in het zoiv. r individuele wordt getreden, wanneer wij de ea dm?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 1