Een bladpapier. n. frissche geest; het zijn edele gedachten in edelen' vorm. En wat niet het minst hare artikelen aan trekkelijk maakt, is de nationale zin, die in alles spreekt; niet de laffe vleijerij en de koude opwin ding, waarmee welgezinde» bladen hnn mationa- len zin» aan den dag leggen maar een warme, mannelijke, ernstige liefde voor land en vorst. Djarom verwonderde het ons zoo, haar uit naam der nationaliteit zulk een feilen uitval te zien doen tegen de uitheemsche namen van het metrieke stelsel. Wat heeft toch de wetgever misdaan Zijn die vreemde namen voorgeschreven met den geheimen toeleg om onze taal een paar dozijn woorden armer te maken? Schnilt er in den strijd tegen de oude namen antinationale zin i Laat ons verstandig blijven. Het handelsverkeer eischt eenheid van stelsel, i en eenheid van namen. Andere volken zijn ons in i het aannemen der technieke naaien voorgegaan zullen wij het voorbeeld volgenof moeten wij i wachten, uit gehechtheid aan enkele woorden, tot i overal, behalve in Nederland, de zoo noodige een- i vormigheid verkregen is? i Wij zien van die barbaarsche namen geen ander gevolg tegemoet, dan practisch voordeel bij het internationaal handelsverkeer, liet zal den handel i van lustige h rleidingen verlossen, i Deze practische vooidcelen hebben toch ook i w aarde. i lloe zouden wijom onze schepels, maatjes en vingerhoeden te behouden, die voordeden halstar- i rig-nationaal afslaan? Geen practisch man kan het i vvenschen. En daarom geven wij den raadals ze i u nog vreemd zijn, de //ellendige bastaardwoorden» maak ze u eigen, en wees gerust over onze nati onaliteit. Doen onze staatslieden geen erger kwaad, dan willen wij ze niet met onzen vloek treffen. Natio- nale zin, die voor Hollands taal en zeden strijdt, J is een deugd; hoog houde ieder de banier voor Hollands regt en vrijheid; maar wie in zijn nationale liefde zelfs oud-Hollands maten en ge- 1 wichten omklemt, is ons wat al te nationaal. Aan de Schager Courant zal overkomen 'zijn wat zelfs Homerus wel eens gebeurde. Quan- 'dnque bonus dormitat Homerus. Ons antwoord, de volgende maal. CiOlE.XGDE BERIGTEN. Middel tegen vochtige muren. Sedert eenigen tijd vindt men onderscheidene middelen aangekondigd om zich te ontslaan van den last van vochtige- muren. Hoewel we op al die middelen niets wen- scheu af te dingen als alleen dat ze vrij kostbaar zijn willen we die middelen met nog een ver meerderen dat ons sedert een jaar bij ondervinding gebleken is proefhoudend te zijnhoogst eenvou dig en goedkoop. Wannerr men gelijke gewichts detlen pik en harst in een ijzeren pot smelt en dit mengsel kokend op de vochtige muren brengt dan weten we bij ondervinding dat behangselpapier daar overheen geplakt zich goed hield en na een jaar nog geen spoor van vochtigheid droeg. Óp de werf van van Leeuwen te Monster, beeft de ooijevaar die er verleden jaar nestelde, zijn nest weder betrokken. Na gehouden vergelijkend examen is benoemd tot hoofdonderwijzer te Kamperveen, de heerJ. D. G. Plaggert hulponderwijzer te Haarlem. Met den benoemde stond o. a. op de voordragt de 1 heer K. H. A. Heeroma hulponderwijzer te Schagen. De penningmeester der afdeeling Meppel van i de Jongelings-veietiiiging aldaar is met de noor- 1 derzon vertrokken het is gebleken dat hij de i zelden dezer Bfdeeling ruim f 30 bedragende, •had verteerd en geen kans zag, die tegen maandag avond, voor de feestfiering bestemd, te kunnen bijeen- brengen. De schuldige was knecht bij een bakker en u:t Assen afkomstig. i De oorzaak van dit tekort moet gelegen zijn in [zijne levenswijze die zoo als men thans verneemt, i vrij wat te weuschen overliet, als zijnde hij aan den drank verslaafd. Het huwelijk is heete gebakjes gemakke lijke pantoffels dampende kotfij ronde aimen roode lippen van knoopen voorziene heraden lan ge kouzen onderjakjesgelukzaligheid, enz. Het leren van den ouden vrijer is: harde matrassen, blaauwe neuzen, kille kamers, ijs in de waterkan, sokken zonder hielen, koffijdik rhumatismeek- steroogen hoesten autocraten van huishouder koude diners rhabarber en iedere andere soort van ellende. Wat is het beste middel tegen zeeziekte Eene leege maag een glas cognac of eene krachtige soep. voor nvn aan boord gaat Al dikwijls heeft men deze drie vragen gesteld maar over 't antwoord is men het volstrekt nog niet eens. Zoolang het nu aan de docters en scheikundigen niet gelukt een poedertje of pil te maken waardoor men on gevoelig wordt voor de deining van 't schip, is het naiuutlijk dal de ingenieurs naar middeleu omzien oin het schip ongevoelig te maken voor de deining der golven. De heer Fowler is van plan monster-stoomschepen te maken waarbij de Great Bastern nog maar een dwergje zal zijn. Maar, zooals bekend is gaat een kemel ciet door 't scheiden van hunne kinderen. De wettelijke leer. pligt moge al eensluidend met de stem der na-1 tuur gaarne gevolgd worden, toch bejammeren wij het, dat de winst van eeue wettelijke deugd ons opi het verlies van onze schoonste waardigheid zal 'j komen te staan. Voor het kind zijn de ouders de beelddragers van den Schepper; voor de ou- ders is de vader- en moederkroon »b* «Hwvm<te tooi. De wet echter, vi-rlmgt pmf<s-or Opzoo- uicr, zal bi-palen dat dit niet zoo is, ja, dat zon der haar toedoen, de toestand juist omgekeerd zou ziju. En waarom moet nu dit alles gebeuren Om dat een onbekend getal kinderen geen onderwijs geniet. Omdat eenige ouders hun pligt verzaken, dat het ene waarheid is, dat de onkunde nog niet geheel is verdreven. Ook omdat men het noodig heeft, ter bedekking van eigen grove fouten, spel. den te zoeken op laag water. Ook omdat dit in Pruisen gebeurt en in Engeland wordt voorgesteld. Laat ons hier, waar de wet onnoodig isde wet j niet willen. Wij lezen in de Nieuwe Rotterdammer Courant 1 De Schager Courant moet, tot haar smart ontwaren, dat de zin voor het nationale nog al te i zeer sluimert, ook bij onze staatslieden. i Wat mag het zijndachten wij waaruit dat i blijkt Zou ons die miskenning van nationalen zin ontgaan zijn 1 Maar hoe verwonderd waren wij, toen wij zagen i dat de nieuwe wet op de maten, gewichten enz., het corpus delicti was. els het geen vergrijp tegen onzen nationalen zin (zoo schrijft de Schager Courant), als het de bedoeling des wetgevers is, dat goede oud-Hol- landsche benamingen, schoon nu bij oogluiking ge duld, zooals b. v. roede, palm, mud, schepel, enz na verloop van eenige jaren zullen worden verdron gen door ellendige bastaardwoorden, die eigenlijk tot geen enkele taal der wereld behooren, zooals decameter, decimeter, hectoliter, decaliterenz. Wordt de taal door het verplicht gebruik van zulke woorden niet tot in haar hart bedorven en eene verbastering der taal, is deze met altijd de voor bode van het verval eeDer nationaliteit? De Schager Courant, moet men weten, be hoort ouder de bladen, aan wier oordeel waarde wordt gehecht. In 't geen zij schrijft, waait een De koopman ging weder naar de tafel hij was het met den waard die op eens allen lust tot dingen verloren scheen te hebbenniet eens ge worden zwijgend pakte hij zijne waren te zarnen. Tot zijne verwondering bemerkte hij dat een der beste stukkeu kant ontbrak hierover uit zijn humeur gerakende gaf hij de waardin te verstaan dat niemand dan zij bij de tafel geweest was de waardin stelde zich aan als ware zij verrast eu wilde van niets weten. De koopman was echter de man niet om met uitvlagten spoedig te vreden te zijn. Zonder om wegen vorderde hij zijn eigendom van haar terug, daarop werd het wijf kwaad, schimpte op de onre delijkheid van den koopman gelijk zij bet noemde. Gelooft gij dan riep zij dat ge in een roovershol zijtik raad u dadelijk ons eerlijk huis te verla ten. Dat zal ik ookantwoordde de bedrogene koop man eveneens woedend nam zijue mars en keerde zich naar de deurik weet welriep hijdat de kanten mij hier ontstolen zijn doch het geregt zal mij weder in bet bezit van mijn eigendom stellen dit zeggende opende hij de deur om heen te gaan. Watlandlooper riep nu de waard opvliegend, Wat 1 gij houdt ons eerlijke lieden voor dieven en roover? en wilt ons bij het eregt aanklagen wacht vervloekte kerel, dat zal ik u betalen terwijl hij dit zeide greep hijeen pook en gaf daarmede den armen' man plotseling een zoo vreeselijken slag op het hoofd dat hij bewuslloos op den grond ne- derzeeg en het bloed uit -de wijde wond stroomde. Dnor ilit leven was de knecht komen aan snel len, hij had den waard bij den ann willen vatten, om het ongeluk te voorkomen, maar de waardin iiad hem vloekend terug gehouden. De ongeluk kige lag reeds roggeleud en stervend op den grond eu nog sloeg de waard hem zoo laug tot hij geen teekea van leven meer gaf. Nu wil het onmensch op den knecht aan maar deze zelf een krachtige knaap, slingerde hem terug en slechts op verzoek der vrouw staakte de knecht de kloppartij. De beide echtelingen dwongen den knecht door de schrikkelijkste bedreigingen een eeuwig stilzwij gen te belovendaarvoor zouden zij hem een aan zienlijk aandeel geven in de goederen en het geld des verslagenen vrees schrik en hoop op winst bewogen den knecht met zijn heer gemeene zaak te makeu. Wat beginnen wij met den dooden kerel, vraagde 1 de waardna eene poos het lijk beschouwd te i hebben hij moet uit den weg gemaakt worden 1 anders zijn wij verloren. i Wij begraven het in den achterstal, waar het geheele jaar geen mensch komt, zeide de waardin, i Neen 1 neen riep de bijgeloovige waard angstig, in huis mag het niet blijven ik had geen dag rust meer en alle geluk was van ons geweken. Nu hernam de knechtdan werpen wij het in het waterde rivier is niet ver af. De voorslag vond bijvalechter wilde men geen gat in het ijs, in de nabijheid van het dorp maken, en hield het voor het besteerst des nachts bet lijk een goed eind van het dorp waar de stroom hel sterkst was, te doen zinken voor het oogenblik sleepte zij het in den stal achter den tuin. Onderwijl was het pikdonker gewordenhet weder was nog ruwer en stormachtiger dan ge durende den dag eu als voor zulk eeu misdaad be stemd. Vlijtig waren de booswichten bezig het lijk met steeuen te verzwaren en in eene mat te naaijen, toen er plotseling een hevig kloppen op de deur werd vernomen waardoor zij verbleekten en elkaar beurtelings sidderend aanzagen. Het kloppen herhaalde zich sterker en eene onbe kende stem begeerde dringend binnen gelaten te worden. Voorzigtig opende de waard om te zien wie er washij ontdekte slechts één persoon oogenschijnlijk een reiziger, die op nieuw nog sterker klopte. Hierdoor gerust gesteld bragt de waard zijne roode haren eennigzints op orde en beval den angstig wachtenden knecht te openen dit bevel werd zoo langzaam mogelijk opgevolgd. De vreemdeling, die met zooveel geweld verzocht had binnen gelaten te wordenwas een vlug jong mensch van omstreeks 22 jaar. Hij was net ge kleed en uit geheel zijn voorkomen konde men opmaken, dat hij tot den fatsoenlijken staDd be hoorde. De jongeling was verstijfd van koude en klaagde, toen hij bij de tafel had plaats genomen over hevige pijn in het been wijl hij zoodanig op het ijs gevallen wasdat hij slechts met moeite deze herberg had kunnen bereiken. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 2