28
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
Een plebiscit.
\M 657.
Ao. 1870.
Veertiende Jaargang.
GEMEENTE AFKONDIGING.
Verhuizingen.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt,
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager—
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Paus per jaar 8,Franco per post f 3,60.
Afeonderlijke nummers f 0,07J.
ADVMTBNTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
De Burgemeester van Schsgen herinnert de in
gezetenen aan het bepaalde bij art 20 der alge-
meene verordening van politie dezer gemeente
inhoudende: dat de huurder, wiens huur eindigt,
bet huis op den dag van het eindigen des huurtijds,
ten twaalf uur des middags moet ontruimen dat
hij verpligt is te zorgendal zijn huisraad op
dat tijdstip uit het gehuurde perceel verwijderd zij
en te gedoogen dat de uieuwe huurder zijn huis
raad van dien oogenblik af in het gehuurde
brenge.
Schagen den 25 April 1870.
De Burgemeester voornoemd
Vao Dörnberg Heiden.
Burgemeester eu Wethouders der Gemeente Scha-
g«n.
Gelet hebbende op art. 265 der wet van 29
Junij 1851 (Staatsblad no. 85);
Brengen ter openbare kennisdat het door
deo liaad vastgestelde kohier van den Hoofdelijken
Omslag alsmede dat voor de belasting op de
honden voor het loopende dienstjaargedurende
8 dagen en wel van Dingsdag den 26 April tot
en met Woeosdag den 4 Mei aanstaande ter
Secretarie dezer gemeente voor een ieder ter lezing
zal nederliggen.
En is deze afgekondigd en aangeplakt waar
zulks te doen gebruikelijk is.
Schagenden 25 April 1870.
De Burgemeester,
Vau Dörnberg Heiden
De Secretaris
A. Th. Burgers.
Op den 8 Mei e. k. zal het fransche volk met
ja of neen zijne ineening moeten kenbaar maken
over het navolgend volksbesluit:
Het volk keurt de liberale hervormingen, die
sedert 1860 door den keizer met de hulp der
groote staatsligchamen iu de constitutie tot stand
gebragt zijn, goed en ratificeert het senatus con
sult van 20 April 1S70.
Dit plebiscit is niet meer dan het noodzakelijk
gevolg der beide voorafgaanden, die aan Napoleon
het onbeperkt gezag in handen gaven. Nu de
constitutie van 1352 door het volk bij stemming
is aangenomen, behoort de wijziging dier consti
tutie eene zelfde sanctie te ondergaan. Intusschen
is de geboorte van dit plebiscit teer merkwaar
dig, daar het geheel onafhankelijk van den wil
der regeringspartijen in Frankrijk plotseling als
consequentie zijn plaats komt eischen. Het is
bekend dat de keizer bij de jongste wijziging der
constitutie aan zich wenschte te behouden het
iegt tot een beroep op het volk en terwijl deze
eisch werd bestreden op grond dat bij zijne toe
stemming alle rn> zich weer zou vereenigen in
den keizervond men voor die toestemming eerst
een overgang in de bepaling der gevallen, waarin
een plebiscit zoa kunnen worden uitgeschreven en
eindelijk genoegzaaie reden in de overweging, dat
ha* hoofd van den Staat wal nimmer tot dit ui
terste middel zijn tocvlugt zou hebben te nemen.
Doch terwijl zich dus alles regelmatig scheen te
schikken en de grondwet door den Senaat wordt
goedgekeurd, ontdekt men plotseling buiten den
eigenlijken waard gerekend te hebben. Het volk
beeft men niet gehoord en ziedaar dus de nood
zakelijkheid geboren voor een plebiscit, voor eene
ratificatie door het volk van alles wat, niet alleen
sints 1 Januarij 1870 maar sedert 1860 in
Frankrijk, op constitutioneel gebied voorgeval
len is.
Het zou den schijn hebben als of wij, die het
volk steeds willen geregeerd hebben door het volk
een idealen wensch vervuld zagen in een plebiscit,
wanneer wij niet uitdrukkelijk er voor uitkwamen
dat plebisciten volstrekt niet bekooren tot ons
programma.
Wanneer wij door het volk geregeerd willen
hebben vergeten wij volstrekt niet dat regeren
zelf ecu kunst is en dat bet door ons gezochte
en begeerde evenwigt van magten niet is ver
kregen, wanneer men het beginsel der magt on
derworpen maakt aan de wisselende uieeningen van
ieder onderdaan. Een volk wordt dan geregeerd
door zich zelf indien het zich een nationalen re
geringsvorm weet te geven en indien die regering
niet tegenover het volk staat, maar uit het volk
is. Een volk regeert dan zich zelf, wanneer er
niet is eene regerende kaste; wanneer de regering
in hare personen en denkbeelden de vertegen
woordigster blijft van het volk en wanneer dit,
gehoorzaam aan de wet, die gehoorzaamheid eischt
van ieder. Een volk regeert zich zelf niet wan
neer ieder door zijn stem voor een evenredig ge
deelte mede regeert: dit zou de regering in han
den brengen der kleine kinderenmaar wanneer
door eene benaderende schatting van ieders stem
door optelling de volkswil wordt geconstateerd.
Maar nu, een plebiscit. Kan ik werkelijk ge
zegd worden eeD stem in het kapittel te hebben,
wanneer mij het regt wordt toegekend om ja of
neen te zeggen op een gestelde vraag Vooreerst
van wien heeft de steller der vraag het mandaat
Wat, indien hij eens geen vraag deed? Wat,
indien ik noch ja noch neen wilde zeggen?
Watindien ik niet in de gestelde vraag, maar
in iets anders de moeijelijkheid zag van het oogen
blik. Wat, indien een zotte vraag gedaan wordt,
bijv. verlangt gij revolutie
Deze weinige vragen zijn voldoende om een
plebiscit naar waarde te leeren schatten. Het
volk wordt de pop, die hier gedrukt, pa, zegt,
iets lager, ma. Het is een boerenbedrog in het
groot. Het is in werkelijkheid de uitvoering van
de voorstelling van den Klad de ra dat ach, dit
maal even waar als geestig. Goede lieden, zoo
zegt de keizer, terwijl hij met den hoed in de
hand, half gesloten oogea en eea glimlach op de
lippen, kwalijk verbolgen achter de zware snor
goede lieden, zoo spreekt hij eenige landbou
wers aan, gij moet nu maar zelf verklaren, of gij
rijp zijt voor de staatkundige vrijheid. Ik weet
het niet meer. Goed, Zijne Majesteit, antwoorden
buigend de boeren: wij zullen het den heer Pre
fect vragen.
Neenwij zijn nog niet teruggekomen van onze
vrees dat Frankrijks staatkundige toestand wanke
lend is. Uit de geschiedenis van het plebiscit ver
meten wij ons niet met zekerheid af te leiden dat
de keizer van zijne alleenheerschappij geen afstand
wil doen. Hij kan het niet doen, dit volgt er
uit. Ieder is gebonden aan zijne antecedenten
men kan niet op 1 Januarij eene schoone reke
ning beginnen, wanneer'een debit blijft van het
vorige jaar. Al de goede bedoelingen van den
keizer stuiten op zijn verleden af en evenzeer de
politieke als de zedelijke misdaad van 2 December
staat onder Napoleon de vrijheid in den weg.
Wij moeten nog op ééue zijde wijzen van het
plebiscit. Het is naar ons inzien, het vleijen van
de massa, het streelcn van den hond. Jawaar
lijk 1 voor volksvrienden van dit allooi is het volk
niet veel anders dan een sterke, gemuilbande, maar
toch in den grond goedaardige houd. Geef hem
een klontje suiker. Hoe spreekt de hond? Woef!
Goed gedaan. Hij kwispelt roet den staart, Zie in
ons land zijn er velen, die omdat zij het volk zoo
liefhebben, uitbreiding willen hebben vau het kies-
regt, luidruchtig jammeren over de kwalen van het
volk, en uit enkele bladen volgeschreven met holle
en dolle theoriën een vaandel hebben vervaardigd
voor de democratie. Het is hetzelfde bedrog op
een kleiner schaal. Niet de census moet binnen
het bereik van het volk dalen maar het volk moet
zich opheffen tot den census.
Niet de krokodillen tranen over armoede en on
kunde maken het volk wijs of rijk, maar de erns
tige wekstem tot krachtsinspanning. Het vaandel
der democratie moet uiet als embleem dragen de
verheerlijking van den behoeftige naar ligchaam en
geest, doch de waarachtige volksvriend plante zijn
standaard zoo hoog dat hij in ieders oog valle,
niet zoo laag dat hij onder den voet wordt ge
trapt.
GEMENGDE HEIUGTEV
Naar men verneemt, zon te Amsterdam
onlangs een bedriegerij op groote schaal hebben
plaats gegrepen, waarvan de navolgende bijzonder
heden ons ter oore zijn gekomen. Dezer dagen
ontving een geacht handelshuis in die stad een
schrijven uit Parijs van eeu aldaar gevestigden
handelsvriend, de overkomst van een edelman aan
kondigende, welke met zijne echtgenoot eeu bezoek
aan Nederland wenschte te brengen en met uit-
noodiging het edele echtpaar gul en gastvrij te
ontvangen. Ten bepaalden tijde arriveerde de