Koningin Semiramis.
u.
verwschte gasten. 'Nadat de gebruikelijke beleefd- J
heiJsformaliteiten waren in acht genomen, noo-
dig le men de vrienden uit, bun intrek ten zijnen
huize te nemen, waarvoor eerst (quasi) beleefdelijk
werd bedankt, doch hetwelk daarnaop aandrin
gen van den gastheer, gracienselijk werd aange
nomen. De gasten logeerden dau ook eenige
dagen ten huize van den gullen en gastvrijen
vriend; gedurende dezen tijd beijverde men zich
hun het verblijf zoo aangenaam mogelijk te maken
terwijl men hen al het merkwaardige van Ara
sterdam bezigtigenaan openbare vermakelijk
heden deed deelnemen en tot dit alles eigen rij
tuig en paarden ter liuuner beschikking stelde,
van al hetwelk door hen dan ook ruimschoots ge
bruik werd gemaakt. Na het vertrek der logés
bleek, dat men de dupe van eene schandelijke be
driegerij was geweest, aangezien het schrijven uit
Parijs niet van den gewaauden handelsvriend af
komstig was maar te Amsterdam valsche namen
en titels waren opgegeven geworden. Een menigte
rekeningen werden daarna ten huize van den gast
heer bezorgd wegens voorwerpenwaaronder van
aanzienlijke waarde, door de logés in onderschei
den winkels aangekochtde leveranciers hadden
hierin geen kwaad geziendoordien de gekochte
goederen ten huize eens geachten handelaars moes
ten afgeleverd worden. Het behoeft naauwelijks
gezegd te worden, dat de voldoening achterwege
bleef, het ingesteld onderzoek heeft tot dusverre
geen resultaat opgeleverd.
Te Deventer werd dezer dagen bij den heer
K. de dienstmeid vermist; toen men bij haar bed
kwam, vond men daarin een hond met drie jon
gen, maar de meid niet. Deze laatste had name
lijk dien nacht vreemde geluiden in haar bed ge
hoord, was in haar doodsangst opgestaanhad
heimelijk het huis verlaten en zich naar haar mede
te Deventer wonende moeder begeven. Toen men
haar haar dwaze vrees onder het oog bragt, zeide
zij: //Ik zal 't oe maor zeggen, meneer! Kris van
hiernaost hef mie lang zegt dat 't ier niet pluus
wazze. u
Een geneeskundig blad meldt het volgende
zonderlinge feit, dat dezer dagen te Montpellier
in Frankrijk is gebeurd. Een jongeling van 19
jaren was bij een confoor vol houtskolen in slaap
gevallen en 's anderendaags 's morgens vond men
hem zonder beweging of teekenen van leven op
den grond liggen. Alles werd beproefdom te
zien of nog leven in hem was te bespeurenmet
een gloeijend ijzer zelfs brandde men hem onder
de voeten en aan de polsen doch geen schijn
van beweging was het gevolg. Men beproefde
daarop de hulp der electriciteitdoch ook dit
middel bleef te vergeefs. Reeds stonden de aan
wezigen voor de kist om het vermeende lijk te
gaan begraven, toen een der aanwezige bloedver
wanten eene zekere warmte op de kaken van den
schijndoode bemerkte, die zonder verdere hulp van
Het geheele hof verliet do troonzaalNinus
alleen bleef. Gij ziet, zeide Semiramis, dat ik
mij als koningin weet te gedragen. Gisteren
wildet gij mij uw serail niet offerennu vermeer
der ik betis dat niet edelmoedig
Ninus begon te lagchen. Mijne schoone ko
ningin zeide hij, gij speelt uwe rol uitmuntend;
maar als uw dienaar u mag vragen, wat hebt gij
voor met de bevelen die gij hebt laten schrijven?
Als ik u rekenschap moest geven zon ik niet
meer koningin zijn. Uit liefde voor u wil ik
u echter mijne beweegredenen mededeelen. Ik
heb mij te wreken ging zij lagchende voort
op de drie officierendie bedreigd worden door
deze bevelen.
U te wrekenen waarover dan
De eerstede gouverneur der citadelis
eenoogig en maakt mij telkens bang als ik hem
zie. De tweede de bevelhebber der slaven heeft
u tweemaal nieuwe slavinnen gegeven ten einde
mij uwe liefde te doen verliezenen de derde
de generaal van het leger onder de muren der
stad berooft mij te dikwijls van uwe aanwezigheid.
Gij zijt zonder ophouden in het kamp. Ik ben
jaloersch op het legeren wijl ik het toch
niet kan afdanken zet ik den generaal af.
Dit antwoordwaarin dwaasheidliefde en vlei-
jerij doorstraalden bekoorde Ninus. Komaan! zei
de hijdaar krijgen drie groot-officieren des
rijks bun ontslag om goed# redmen.
lieverlede tot het leven terugkeerde en den vol-
gendeu dag reeds zoo goed gezond was dat hij
zijne bezigheden kon voortzetten, als of hij slechts
een paar dagen had uitgerust, om nieuwe krach
ten te putten.
L'Echo du Luxemboorg meldt dat de uit
voer van kikvorschen naar Frankrijk aanzienlijk
toeneemt. Een opkooper verzond in drie weken
tijd meer dan 200.000 stuks. Deze lekkernij
wordt voornamelijk naar Rheims, Parijs en Nancy
verzonden. Een duizendtal kikvorschen wegen om
streeks 50 kilo en worden met 13 francs betaald.
Niettegenstaande deze boutjes aan geen invoerreg-
ten zijn onderworpen, is de prijs daarvan in Frank
rijk veel hooger; want voor 25 kikkerbilletjes
betaald men te Klieims 60 centimes
De herfst en de lente zijn de geschikstte jaar
getijden om op de kikvorschenvangst uit te gaan.
Een wiukelier maakte dezer dagen in de
kranten bekend dat hijom op te ruimen zijn
goederen beneden inkoopprijs verkoopen wilde.
/Dat is onmogelijk," merkte iemand aan, „want
hij heeft er nog geen cent van betaald.
Hij de zoogenaamde /Kruidkoeken kermis",
die een paar dagen geleden te Parijs is begonuen,
heeft een kind van ongeveer zeven jaren de plaats
herkend vanwaar het voor drie jaren door een
kermistroep was meegenomen. Aan de hand van
den directeur eenige straten doorwandelende liep het
eensklaps weg, naar eene vronw die aan haar
voordeur stond te praten en viel haar in de armeu
onder den uitroep „Lieve mama!"
't Was de waBtbeid het kind had haar moeder
weergevonden,
Verleden week is bij den landbouwer Gerrit Van
Spanje in den Brendijk onder Harmeiden een
zwaar stierkalf geboren met twee goed gevormde
hoofden. Het dier lekt met zijne beide tongen
de melk die het ter voeding noodig heeft. Van
alle zijden komt men dit wonderdier bezigtigen.
Een vrij aanzienlijke schat werd in de vo
rige week door een boer opgegraven in de nabij
heid van Aken. Hij was bezig de wortel van een
ouden boom te rooien toen zijn houweel stuitte
op een voorwerp dat klonk als metaalhet bleek
te ziju een vierkantig, inel ijzer beslagen en goed
gesloten koffer. I>e boer haastte zich den koffer
door middel van zijn houweel te openen en vond
dien gevnld met goudstukken dragende het borst
beeld van Lodewijk XIV. Het bedrag dier vondst
wordt geschat op 3(1,000 francs.
Uit Wolvega wordt dd. 13 dezer als iets
bijzonders gemeld dat in het dorp Finkega op
het land van den heer R. Koopman bij het uit
rooien van een bosch in den grond ts gevonden
een kistje met een volledig misgewaad, twee kan
delaren vier waskaarsendie duidelijke sporen
dragen dat ze gebrand hebben een getij boek
eene lei, waarop op iederen hoek een kruisje en
eea voetstok van een beker. Het een en ander
is nog vrij gaaf en duidelijk te herkennen en toch
moet het reeds lang in den grond verborgen zijn
geweest, daar het kistje, als ook de lei, bijna
O ging Semiraraus voortafdanken dit is mijn
1 genoegen. Ik zaldit zeg ik u vooruit, het geheele
rijk het onderste boven keeren.
Ninus en de koningin gingen in den tuin van
het paleis. De slaven die den tuin bewerkten,
knielden voor Seniiramis neer.
Deze schoone tuinen behooren aan umijn
koningin
Schoone tuinen hoe dat Wat is er voor ko
ninklijks aan om schoon te ziju? Wat hebben
zij, dat zelfs die onzer geringste officieren niet kan
hebben Owat weet gij slecht gebruik te maken
van de migt om alles te doen, wat u slechts in
het hoofd komt.
Maar gij hebt van daag die magt; maak er ge
bruik van
Gij zult zien, reide zij. Slaafbeval zij den
opperste der slaven gij ziet die kolommen van
graniet, honderd voet hoog, en het terras er boven.
Neem dezen tuin met zijne bloemenzijn boo-
men zijn wateren en brengt hem op dat 'terras.
Koningin zeide de bevelhebber der tuinen.
Gij zult stervenals gij niet gehoorzaamt. Ge
bruik de armen van twintig duizend slaven doe
wat ik u zeg. Dan zal uw koningin tuuien heb
ben die harer waardig zijn.
De bevelhebber der tuinnen stond verbaasd
ontsteld. Ninns lachtle. Een gesnedene naderde
de koningin.
Groote koninginzeide hij. De heereu van het
hof wachlen dat gij u wilt verwaardigen hnnne
geschenken te ontvangen.
\olg mij, mijn dienaar 1 zeide zij glimlagchende
tot Ninus en ging in de troonzaal.
vergsan waren.
In den nacht van 14 op 15 April heeft er
't volgende ten haize van de.i landbouwer J. G.
van der Bult, wonende p. :n. 10 minuten van
het dorp Oosterwolde plaats gehad, 's Avonds
10 uur boordende hnisgenooten die alleo te bed
waren een gebulder in de schuur, waarop de zoon
en de meid, zooveel mogelijk gewapendderwaarts
g:ngen. Tot hunne groote vetbizing za*en zij dat
de zij- en banderdeuren geopend en vijf koeijen
die zich reeds buiten den stal bevonden los ge
sneden wareu. Toen een tegenover hein wonende
bnnrman 's morgens 4 nur bij zijn vee kwam
ontwaarde deze, dat hij twee schapen vermiste.
Hij begaf zich daarop naar de boerderij van bo
ven genoemden J. G. v. d. Bult en toen zij zamen
om de schapen zochten ontdekten zij dat er een
vuur was aangelegd in een schuurtje in de on-
middelijke nabijheid van een turfhoopdie zich
in het naast de boerewoning staande schuurtje
bevindt. De politie doet streng onderzoek. Men
verdiept zich in gissingen aangaande deze inderJaad
zonderlinge feiten.
Men schrijft uit Regensburg: In de keuken
van een vermaard geneeskundige beett dezer dagen
een niet zeer aangenaam misverstand plaats gehad.
Er zou namelijk leverbeuliiig gekookt worden pii
hiervoor was bij den vleeschliou.ver een kalfslever
1 besteld die door de keukenmeid van oogenblik
i tot oogenblik verwacht werd. Daar wordt gescheld,
'en met de woorden: vhier is de lever voor den
i dokter 1" bragt een man een zeer schoone lever en
1 doch laat ons de bijzonderheden mededeelen!
De dokter was niet te huis en zoo als gewoon-
1 lijk werd de leverbeuling door de keukeumeid en
eenige andere dienstboden geproefd en zeer /likker"
i gevonden. Toen de heer des huizes 's namiddags
terugkwam, was zijne eerste vraag naar de door
i hem ter onderzoeking naar huis gezonden lever van
een in het gasthuis overleden kleertnakersgrzi-l.
i Geen wonder dat bij de keukenmeid dadelijk een
1 vreeselijk verinoedpn opreesin vliegenden haast
i werd naar den vleeschlionwer gezonden die de
1 kalfslever had moeten leveren en deze liet zich
i duizendmaal excuseeren dat hij geen lever had
kunnen zenden daar hij er op liet oogenblik geen
had.
Naar men verneemtworden door den heer
A. W. Sijthoff te Leiden pogingen aangewend om
eene let terzetterij voor meisjes op te richten. Dit
pogen is lot heden met een goeden uilslag be
kroond. De inrichting komt onder het bestuur
van eene directriceen zal voorloopig in een af
zonderlijk gebouw worden geplaatst. Zijn wij wel
onderlicht dan zijn door den heer Sijthoff reeds
onderhandelingen aangeknoopt met dames-regen-
fessen van het Gereformeerd weeshuisweike on
derhandelingen reeds tot een guustigcu uitslag
hebben geleid.
Uit Lausanne (Zwitserland) wordt melding
gemaakt van het volgende voorvalletje. Op een
dag in de vorige week 's morgens ongeveer ten
10 ure, werd in eens de alarmklok geluid. Men
loopt nit de buizen men zoektmen stormt in
De heeren van het hof verschenen op hunne
beurt voor den troon. Ieder bragt een geschenk.
De meesten gaven juweelun en prachtigekostbare
stoffen.
Semiramis beschouwde ze als kleinigheden en
beval den schatbewaarder om ieder driemaal de
waarde terug te geven van het gegevene geschenk.
Zoozeide zij tot Ninus moet een vorst ge
schenken ontvangenals een eer en niet als een
aalmoes.
Na de groot-officieren kwamen de dienaren
van het paleis. Deze bragten bloemen vruchten,
zeldzame dieren. Semiramis ontving deze geschen
ken met welgevallen. Eindelijk kwamen de slaven
voor, die niets bezaten en niets hadden te. geven.
De drie eerste waren drie jonge broeders, met Se
miramis door dezelfde karavaan uit Kaukasus naar
Babijlon gevoerd. Het waren dappere, krachtige
jongeliedendie als soldaat in het paleis dienden.
Semiramis kende ze want gedurende den togt
was het gedeelte der karavaan, waarin de vrouwen
waren door een grooten tijger aangevallen, en de
drie broeders waren het eerst toegeschoten en had
den het dier gedood. De vrouwen waren gedurende
dien strijd gesluijerd gebleven zoodat de jonge
lieden Semiramis niet kenden. Toen zij voorhij
den troon gingenzeide de koningin. En gij
hebt gij mij niets te geven
Niets, antwoordde de eerste, Zapire geheeten
dan mijn leven om u te beschermen.
Nielszeide de tweede Artaban genaamd dan
mijn zwaard tegen uwe vijanden.
Nietshernam de derdedie Assur heette dan
eerbied en bewondering, die uwe tegenwoordigheid