Eene bijdrage tot de geschie
denis van de maag.
GEMENGDE BEIUGTEN.
is hij geen vleklooze figuur, die dweeper.de vol
geling van Rousseau, die man van het schrikbe
wind, stroomen van onschuldig bloed kleven er
lan zijne handen. Maar heeft hij ze vergoten uit
eerschzucht of uit republikeinsche dweepzucht?
ij gelooven dat men hem eerder onder de
treurige slagtoffere der dweepzucht dan onder de
bedorvenen van hart moet rangschikken, wat Ro-
bespierre geloofde, geloofde hij met innigheid en
overtuiging.
Het contract—social van Rousseau was ziju evan
gelie, aan dezenzijn Messias, bleef hij ook in
zijn bloedigste droomen getrouw. Het door dezen
voorspelde godsrijk wilde hij stichtenal moest
ook de stichting stroomen bloed kost en gebouwd
worden op puinhoopen en lijken, dat opregt geloof in
de onfeilbare waarheid van het contract—social is een
bewijs, dat bij hem het geloof aan God en on
sterfelijkheid geen staatkundig comediespel was
hoe? Rousseau geloofde aan beiden, had beiden
altijd gepredikt en zoude hij dan zijn mees
ter, in deze gewigtige punten, ongetrouw zijn
Het was dan ook eene warme overtuiging die hem
bezielde, toen hij weinige weken voor zijnen val
de gedenkwaardige rede ter eere van God en de
onsterfelijkheid uitsprak. Wij vragen toch aan ie-
deren onpartiijdgen is het zegel der overtuiging niet
gedrukt op de volgende aan die rede ontleende
regelen?
«Welk voordeel zou toch ons de overtuiging
geven, dat een blind noodlot onze lotgevallen be
stuurt en de deugd en misdaad als bij toeval treft
dat onze ziel een vlam is, die door den adem van
den dood wordt uitgedoofd Zal het denkbeeld van
vernietiging ons zuiverder denkbeelden en edeler
gevoelens inblazen, dan dat der onsterfelijkheid.
Zal het ons meer eerbied voor onze naasten en
ons zeiven, meer toewijding aan het vaderland,
meer heldenmoed tegen de dwinglandij, meer ver
achting voor den dood inboezemen Gij die een
deugdzamen vriend betreurt, is u de gedachte niet
lief, dat zijn edelste deel aan den dood is ont
snapt Gij die weent op het graf van een zoon
of gade, vindt gij troost bij hen die u leeren, dat
niets dan een handvol nietig stof van hem over
blijft? Ongelukkige, gij die onder den dolk eens
moordenaars den geest gaaft, uwe laatste zucht is
een beroep op de eeuwige regtvaardigheid.
De onschuld op een schavot doet den tiran op
«Geschiedenis vaD de maag?!" zoo zegt welligt
deze of gene lezer met verwondering; «heeft dan
de maag ook al eene geschiedenis
Zonder twijfel en dat nog wel een zeer be
langrijke.
Wanneer het waar is, wat het spreekwoord zegt,
dat eten en drinken ligchaam en ziel bij elkander
houdtdan heeft de maagwat het bestaan van
den menscli betrefteene groote beteekenisen
moet dan tevens als een oorzaak van verschillende
menschelijke werkzaamheid aangemerkt worden.
In welke betrekking zij dan tot de geschiedenis
staat, is gemakkelijk te begrijpen.
Dit klinkt wel wat vreemd. Doch wanneer men
daarover nadenktdan zal men ontdekkendat
dit niet meer dan natuurlijk is. £n waarlijkde
geschiedenis heeft voor ons vele namen van personen
bewaart, wier leven en daden niet vermeld kannen
worden zonder daarbij tevens melding te ma
ken van hunne maag.
De volgende verzameling van zulke helden-na
men mogen doen zien dat deze voorrede noodig
geweest is.
Wanneer wij de geschiedenis van de Romeinen
raadplegen dan vinden wij gewag gemaakt van
keizer Vittellusdie gedurende de laatste maan
den van zijne regering ongeveer 10 millioen gul
den verteerde. De geschiedschrijvers verzekeren,
dat hij elkeu dag vijf groote maaltijden moest
zijn triomfkar verbleeken. Zoude zij deze kracht
bezitten, indien het graf hetzelfde ware voor den
onderdrukker als den onderdrukte? Hoe meer een
mensch met gevoel en genie is begaafdhoe meer
hij zich zal hechten aan de denkbeelden, die zijn
wezen vergrooten, zijn hart veredelen en verheffen,
hoe meer die leer door menschen van die edele gehalte
omhelsd en allengskens die des gehcclen mensch-
doms wordt.
Het denkbeeld van een Opperwezen en van de
onsterfelijkheid der ziel is een eeuwig beroep op
dc regtvaardigheid, die gedachte is de weldoenster
der maatschappij en de steun eencr republiek.
Zijn dit niet woorden vol heilige overtuiging en
zoude men, ondanks al het kwaad dat hij begaan
heeft, den man, die ze gesproken heeft niet mo
gen rangschikken onder de verdedigers des geloofs
evenzeer als men David onder dc profeten gods
en Calvijn onder de hervormers mag tellenof
schoon de eerste gruwelijke euveldaden heeft be
gaan en met onschuldig bloed is bevlekt en dc
laatste den brandstapel voor Scrvatus heeft ontstoken
In een der bladen komt het volgende cori-
ense verhaal voor.
In een gezelschap liep het gesprek over dron
kenschap en de quaestie, welke natie het meest
aan deze ondeugd overgegeven was. Een Rus
hierbij tegenwoordigbeweerde dat zijne natie
deze ondeugd in eene schier ongeloofelijke mate
bezat, en haalde tot staving, zijner bewering dit
feit aan. Twee vrienden die met elkander op
een der universiteiten gestudeerd hadden zagen
sedert zij de Academie verlaten hadden elkander
niet meer. De eene was te Petersburg als lands-
ambtenaar geplaatst; de andere leefde op zijne
bezittingen aan de grenzen van Siberië. Eindelijk
na lang te vergeefs hierom verzocht te hebben
verkrijgt de ambtenaar acht dageii verlof en spoedt
zich naar zijn vriend wien hij evenwel niet te
huis trof. De knecht, die zijn heer meermalen den
naam van zijn stodiemakker had hooren noemen
geleidt den ambtenaar in eene kamer, zet eeu
ontbijt en volgens Russisch gebruik een flesch
sterkeu brandewijn gereed. De gast maakt van
alles vlijtig gebruik en vergeet vooral niet den
brandewijn aan te spreken zoodat hij weldra
smoordronken is en door den knecht te bed moet
worden gebracht. Tegen den mtddag komt ^de
gastheer.
Toen hem medegedeeld werd dat zijn vriend ge
komen was, ijlt hij vol vreugde naar hem toe,
doch het is hem niet mogelijk dezen te doen ontwaken.
De gastheer zet zich toen alleen aan den maaltijd
en drinkt in zijne vreugde zooveeldat men hem
houden om aan de eischen van zijn maag te vol
doen. Bij gelegenheid van een feest 't welk ziju
broeder hem gaf, telde men 2000 vischsoorten en
7000 vogelsoorten. Na eiken maaltijd begaf de
keizer zich naar zijn Vomitoriuin (braakkamer)
nam daar een poedertje in om de volgeladene maag
te hnlp te komen en om zich dan met nieuwen
eetlust aan het geuot van het eten te kunnen
overgeven.
Lncnlluseen romcinsch veldheeris ook we
gens zijn vraatzucht spreekwoordelijk geworden
in het bezit van een groot vermogen, leefde bij
in verkwistende weelde en had b. v. verschillende
eetzalenwaarvan hij de namen slechts behoefdë
te noemen, opdat zijne hofmeester zou weten wat
er op dien dag gegeten moest worden. Twee aan
zienlijke Romeinen brachten hem eens een onver
wacht bezoek waarbij hij alleen dit zeide «Men
diene in de Apollo-zaal.« En nu werd er een
tafel gereed gemaakt, die 22000 gulden kostte.
Keizer Maximimuseen reus van acht voet
gebruikte op een maal 40 60 pond vleesch
en 30 40 kan wijn. Geen wonder dat hij met
eene hand een vrachtwagen voorttrokmet een
vuistslag de tanden van een paard verbrijzelde en
met zijn vingers steenen brak.
Keizer Clodius Albinus atnnchteren 500 vijgen
100 perziken, 10 meloenen, 20 pond druiven
400 oesters. Zulk een ontbijt kostte dus heel wat.
Ook kan de geschiedenis der Grieken eenige
personen noemen die door hunnen bnitengewonen
eetlust beroemd zijn geworden. Dionysiustyran
vaa Heracleaa was door het vele etea zoo dik ge-
eveuals zijn gastte bed moest brengen. Toen
deze ontwaakt, wil hij Daar zijn kameraad
ijlenmaar na is deze niet wakker te schudden
en de benrt van wachten is aan den gast. Om
de verveling te verdrijven pimpelt hij weder eenige
glaasjes brandewijnwelke hnn werking niet
missen. Zoo gaat het acht dagen achtereen is
de een nuchter dan is de ander smoordronken.
Op den laatsten dag der vacantie roept de huisheer zijn
knecht„Iwan#, zegt hij, „gij ziet nn, welke ramp de
dronkenschap ismijn vriend Alexaudrowitsch is
weder beschonken. Ik moet naar de stad. Wan
neer mijn vriend ontwaakt moogt gij hem niet
meer dan één borrel geven want ik wil hem
toch op den laatsten dag spreken." Alexandro-
witsch ontwaakt en kan hoe hij vloekt of raast,
niet meer dan één glaasje brandewijn krijgen zoo
dat hij gedwongen is nuchteren op zijn vriend te
wachten. Eindelijk houdt een rijtoig voor de
deur stil zijn vriend wordt er uitgeholpen is
weder smoordronken en Alexandrowitsch vertrekt
zonder zijn vriend gesproken te hebben.
Uit den ouden tijd. Misschien troosten
wij menig huisvader, wien alle rust en vrede in
deze dagen ontzegd is, door hem te verwijzen op
vroegere tijden, waarin het nog zoo veel erger
was gesteld.
In het werk van dr. Schotel „Het Ond Ilolland-
sche Huisgezin," lezen wij pag. 319 het volgende-
«Soms ging de schoonmaakswoede zoo ver, dat
uitgenomen des Zondags, dagelijks alle kamers, die
in gebruik waren, werden uitgehaald en schoonge
maakt en de vronw zich naauwelijks den tijd
gnnde om te spijzen. In sommige huisgezinnen
werd eens in de week gekookt, niet in de daartoe
bestemde keuken, maar iu een stove, en slechts
dagelijks de spijs opgewarmd om den haard niet
te bevuilen.In Noordholland verliepen er maanden
dat er geen vnnr op den haard werd aangelegd,
en men zich vergenoegde met wat vuur in een pot
of test, om het water aan het koken te maken.
«Men heeft voorbeelden, dat er het geheele jaar
door dagelijks 30 of 40 emmers water werden in
hoi* gedrBgen en dat schoonmaakster en dieustboden
niet anders deden dan schuren en boenen, van het
aanbreken van den morgen tot het vallen van den
avond. Geen wonder dat de woningeu meest
vochtig, al de bewoners aan de gevolgen der voch
tigheid lijdende waren, geen wonder dat men het
huis gedurende den schooumaakstijd de hel, de
boenster, de wrijfster, de bniten-enbinnen-schoon-
maaksters, de schuur-en vloervrouw, en wie alzoo
tot het personeel behoorde, satanninnen noemde.
Doch hoe de schoonmaak bespot en tentoongesteld
werd, in poëzie en op het tooneel, het had geen
invloed op de vrouwtjes, zij bleven steeds door dien
„kwelduivel" bezeten."
Een eenoogige advocaat, die een bril draagt
om zijn gebrek te verbergen, roept voor de balie
nit: «Mijne heeren, ik zal nooit gebruik maken van
een stok, dat niet strikt noodzakelijk is...„
Men verneemt dat Dirkje Veldhuizen in het
opvoedingsgesticht te Zetten, bij Wagcningeu is
opgenomen.
Jl Woensdag nacht heeft een hevige brand
het buis en de nevengebouwen van v. d. Heuvel
worden, dat hij zich naauwelijks meer bewegen kon.
Ook sliep hij zoo vast, dat men hem met naalden
moest prikken om hem te doen ontwaken.
Een zeker trompetter uit Mejana die de kunst
verstond om op twee bazuinen te gelijk te blazen,
gebruikte tot onderhond van zijn ligchaam dagelijks
20 vleesch en eenige ponden brood.
Een Syrische vrouwAglaii genaamd gebruikte
dagelijks 30 kippen met de noodige hooveelheid
broodzonder daardoor verzadigd te zijn.
Koning Darius soupeerde dagelijks met zijn
vriendenkring van 15,000 personen zoo overvloe
dig, dat elke maaltijd ongeveer 600,000 gulden
kostte.
loen Xerxes op zijne reizen in eene stad eens
twee maaltijden hieldwas deze voor een geheel
jaar uitgehongerd.
Milo van Krotonde beroemde athleet nit de
oudheid, door zijne bovenmenschelijke kracht be
wonderd gebruikte niet zelden in gezelschap van
zijn vriend, den vechter Theogenes, een geheelen os.
loen eerstgenoemde eens een boomstam van el-
kander wilde splijten, geraakten zijn handen daarbij
beklemden werd zoo een prooi van de wilde
dieren.
Litpersasde natuurlijke zoon van koning Midas,
ïad zuik een goeden eetlustdat hij eens zooveel
rood gebruikte als een ezel dragen kon. Hij
dronk daarbij een vaatje wijn.
De Persische geschiedenis maakt gewag van ze
kere Cativavis, wiens slaven, zoodra zijne kinne-
a ken door het kauwen en bijten vermoeid waren,
gexauwue spijzen in zijn moiid moesten stoppen»