Kronijk aan den oorlog. GEMEi\GDE berigten. von Bisraarck blijken O Hemelsche Vader, Vriend van alle menschen Beschermer zoowel van de Duitschers als van de Franschen, hoezeer wordt uw naam ontheiligd door zulke gebededagenAan ieder christen voegt het j in zulke dagen zich neder te werpen voor den eeuwigen troon Uwer liefde. Breid dan o Vader, uwe barmhartigheid uit over beide volkendie thans in een onzaligen broederkrijg met elkander verkceren. Zend de engelen uwer vertroosting thans nit naar de verlatene woningen en huttenwaar moeders en echtgenooten in duizende angsten verkeeren over het lot van hare kinderen en man nen, wier bloed thans mogelijk reeds het slagveld heeft besproeid, dat zij treden in de tenten der arme soldaten, die daar moeten kampen voor een doel dat hun geheel vreemd is. Verzacht de pij nen der gewonden door de balsemende gedachte dat het lijden voor het vaderland altijd schoon en goed is, verzacht de gewetenspijnen van hen die thans gedoemd zijn om ondanks zich zeiven de harten van duizenden te vertreden, door het denk beeld dat het door hen zoo onschuldig vergoten bloedniet zal komen over hun hoofdmaar over dat der regenten, die de schuld van dezen oorlog zijn. Laat voor het oog der stervenden het beeld der overwinning zweven waarop allen zoo vurig gehoopd hebben en die ook, hoe ook de kansen van den oorlog mogen uitvallen, toeh in zekeren zin allen wacht, daar ieder die zijn pligt deed, eens als overwinnaar zal worden gekroond. Het roode kruis. In deze dagen kunnen wij de deelneming aan de vereeniging van het roode kruis niet genoeg aan allen aanbevelen. Die ver eeniging heeft, gelijk men weet, ten doel de ver zorging der gekwetsten van de verschillende naties. Die vereeniging is de helpende engel, die de won den, welke door den dwazen nationalen hoogmoed der volken en der regeringen zijn geslagen te heelen. De ongelukkigen die daar op het slagveld liggen zijn meestal geheel onschuldig aan den oorlog, zij hebben aanspraak op aller deelneming, en daarom Nederlanders, terwijl wij God bidden dat hunne pijnen mogen worden verzacht laat ons ook bij het bidden werken voegen. Laat ons naast eene ge wapende op zelfverdediging bedachte neutraliteit, eene weldadige zegen en troost verspredende neutraliteit iu praktijk brengen, eeue neutraliteit, die het lijden van twee ons overigens bevriende volken helpt verzachten. Nederland iu 187 0. Schoon ons oog nog altijd met zeker welgevallen blijft gevestigd op het roemrijk gemeenebest der vereenigde Nederlanden zal toch ieder moeten bekennen hoezeer de laatste weken hebben bewezen, dat zoowel onze tegen woordige staatsinrigting als de gezindheid onzer regenten, oneindig veel beter is dan in de beste lijden der oude republiek. Want wij moeten het tot onze vreugde betuigen, een schouwspel als wij in deze maand beleefd hebben is geheel éénig in onze geschiedenis. Nimmer was onder dc republiek de regering zoo als thans in staat om uit een bijna ougewapenden toestand, gedurende den tijd van 7 dagen, een leger van 60000 man in de wapens te roepen, nimmer werd eene oorlogsverhooging zoozeer met eenparige stemmen door de Staten— Generaal aangenomen. Nimmer is de bevolking van alle gewesten en van alle gezindheden zoo gezind bevonden om de nationale onafhankelijkheid te verdedigen. Nimmer, zelfs niet in onze roemrij ke 17de eeuw was Nederland tot krachtiger te genstand in staat dan thans. De notaris Ifidde Bok van het Nieuwediep is zijnen collega Kikkert, die een paar jaar geleden van Texel naar Engeland overstak, aldaar een be- j zoek gaan brengenmen schat de kosten welke i eerstgemelde voor reis- en verblijf noodig achtte, op f 450.000, althans hij stak dat sommetje bij j zich; het is te voortien dat het hem aldaar der mate zal bevallen, dat hij nimmer terugkomt. Voor zijne achtergebleven vrouw en kinderen heeft hij genoegzaam gezorgd, hij liet hun f 25 om huis te honden. Gepasseerde Zondag werden zoowel van den i Haag als elders vooral in den namiddag vele dui- zenden naar Scheveningen gelokt; het terras van het Badhuis was inzonderheid druk bezocht. Ter wijl aldaar, omstreeks acht ure, de muziek der kapel van den heer Botgorschek zich hooren deed, werd de aandacht eensklaps van deze afgetrokken, daar een schip met stoomvermogen in het gezicht i kwam en de kust op naar gissing een half uur afstand naderde. Van den vuurtoren werd onze vlag geheschen, doch men kon welligt door het nevelachtig weder, geen vlag van het schip waar nemen, dat ook weder meer zee koos, om echter een kwartier later en iets digter dan te voren terug te komen. Alstoen werd een sloep van het zelve uitgezet, die voor Scheveningen kwam en een marineofficier aan land bragt. Het bleek toen dat het een Fransch schip was. Een der officieren van de gestationneerde magt had een onderhoud met den gelanden officier, die, na met eenige on zer militairen het telegraafbureau te hebben bezocht naar zijn schip terugkeerde, dat sedert weder zee koos. Dit voorval bragt eenige opschudding onder de verzamelde menigte voort. Z. Exc. de minis ter van justitie, de heer van Lilaar, was naar Sche veningen gekomen en had daar een onderhoud met den commissaris van politieden heer Schoon hoven. Wij ontleenen aan de oude Alkraaarsche Courant de volgende ONTHULLINGEN. De T i m e s heeft een ontwerp-tractaat openbaar gemaakt, dat in 1866 na den duitschen oorlog door Frankrijk aan Pruisen zou voorgesteld, maar afgeslagen zijn en waarop Frankrijk nog onlangs als prijs voor het behoud van den vredete ver geefs zou zijn teruggekomen. Frankrijk erkent daarbij de door Pruisen gemaakte veroveringen alsmede het opterigten Noordduitsch Verbond en verzet zich niet tegen een bondgenootschap met de souvereine Staten van Zuid-Duitschlandgeba seerd op een gemeenschappelijk Parlement. Pruisen belooft zijne tusschenkomst aantewenden tot het afstaan, tegen geldelijke schadevergoeding, van Lu xemburg door den Koning-Groothertog aan Frank rijk, alsmede om Frankrijks gewapender hand tegen een ieder te ondersteunen, indien dit Rijk het noo- dig mogt achten om Belgie binnen te rukken of het te veroveren. Voorts sluiten de beide con tractanten een of— en defensief verbond. De Constitutionnel erkende het bestaan van dit ontwerp, maar noemde het het werk van v. Bis inarck. Deze zou na den slag van Sadowa gezegd hebbenin plaats van op schadevergoeding aan te dringen, behoorde Frankrijk Belgie in bezit te ne men, en deze woorden zouden de uitgang zijn ge weest van dit project, waarmede hij Frankrijks be rusting had willen koopen, maar dat door Frauk- rijk afgewezen was. De minister Ollivier verloochende bij schrijven aan een vriend in Engeland, het ten eeneumale. Hij is echter nog te korten tijd minister, dan dat aau zijne ontkenning veel gewigi kan gehecht wor den; de duitsche bladen houden het stuk voor echt en zeggen dat het origineel door Benedetti ge schreven is. De Nordd. Allg. Zeitung voerde aan, dat er nog andere onhullingen te wachten zijn, wijl dit ontwerp het eenige niet is. Prins Napoleon had te Berlijn reeds onderhandelingen aangevangen, waarbij sprake was van Frausch-Zwitserland, en hij had zich laten ontvallen, dat men in Piemont niet regt wist, waar het fransch gebied eindigde en het italiaansche begon. In Engeland, dat zooveel belang stelt in het bestaan van Belgie, verwekte het stuk groot opzien. In beide Huizen van het Parlement werd de re geering den 25 Julij er over geïnterpelleerd; de minis ters Gladstone en Granville antwoordden dat zij geene mededeelingen konden doen omtrent dit stuk welks groote belangrijkheid zij erkenden. Den vol genden dag verklaarden zij, dat de fransche gezant daags te voren den minister van buitenl. zaken bezocht en dezen verzekerd had, dat het ontwerp, in een gesprek met Benedetti, van graaf Bismarck was uitgegaan, maar dat het nimmer een ernstigen grondslag gehad had en door beide partijen ver worpen was. De gezant had tevens Frankrijks ernstige begeerte te kennen gegeven om de vriend schappelijke betrekkingen met Engeland te bewaren en zijne vroegere verzekering ten opzigte der hand having van Belgie's onzijdigheid herhaald. De duitsche bladen betoogen, dat de openbaar making van het stuk geschikt is om Engeland de oogen te openen aangaande de opregtheid van Frankrijk, waaraan het steenkolen voor de vloot en patronen voor het leger verkoopt, de fransche daarentegen beweren, dat het eene misleiding is,' met het doel om Engeland tegen Fraukrijk op te zetten. De pruisische regeering heeft den engelschen ge zant te Berlijn doen weten, dat het stuk voor hem te zien is en dat eerlang mededeelingen er over aan het engelsche gouvernement zouden worden gedaan. Graaf v. Bismarck heeft daarop aan den noordduitschen gezant te Londen berigtdat het ontwerp een der voorstellen is, sedert den deenschen oorlog door fransche agenten (ambtenaren en niet- ambtenaren) gedaan, om een verbond te sluiten tot wederzijdsche vergrooting van grondgebied; zoo deed Frankrijk in 1866 het aanbod om 300000 man tegen Oostenrijk in het veld te brengen en eene uitbreiding van Pruisen met 6 a 8 miljoen zielen toetestaan, indien het eene landstreek tus» schen den Rijn en de Moezel bekwam, terwijl voort durend aanzoeken ten koste van Belgie en Duitsch- land werden gedaan. Het ontwerp-Benedetti be hoort tot den tijd na de luxemburgsche kwestie. Frankrijk, overtuigd wordende, dat het met mede werking van Pruisen geene uitbreiding zijner gren zen kan verkrijgen, zoekt thans door den oorlog zijn doel te bereiken. De Univers zegt thans insgelijks uit goede bron te kunnen mededeelen, dat de terugroeping der Fransche bezettingstroepen uit het Pauselijk gebied ophanden is. Niet slechts zegt het blad, heeft de Italiaansche legering haar aanzoek tot de bedoelde terugroeping bij het kabinet der Tuileriën vernieuwd, maar dat kabinet heeft een gunstig oor aan hare in dien geest gedane voorstellen geleend. Deze laatste bijzonderheid is volgens de verzekering van den Univers, uit zoo goede bron ontvangen, dat aan de juistheid niet te twijfelen valt en het laat zich natuurlijk in hevige bewoordigingen over dergelijk besluit der Fransche regering uit. //Het Fransche gouvernement," zegt het blad, //heeft, teu spijt van regt en pligt, in strijd met een goeden politiek en ondanks alle gedane en dezer dagen nog vernieuwde beloften, het oor geleend aan de verzekeringen van Italië en wel het Pauselijk grondgebied verlaten. Weet het dan niet, dat dit gebied door zulk een besluit aan Garibaldi en Victor Emanuel in handen wordt gespeeld? Indien wij verkeerd onderrigt zijn, dat men ons dan officieel logenstraffe." Onderscheiden bladen maken den volgenden brief openbaar door Abd-el-Kader aan den maarschalk Leboeuf gerigt: //Lof aan Godl «Aan den zeer dapperen maarschalk van Frankrijk minister van oorlog. //Excellentie, wij hebben langs den weg van het gerucht vernomen, dat Frankrijk het kanon zal laten spreken tegen zijne vijanden de Pruisen (dat God hen beschame)en dat uw zeer magtige Keizer Napoleon 3 (dat God hem met zijne goed heid begunstige) besloten heeft om aan het hoofd zijner dappere soldaten de zonen van Fransch- Afrika op te rukken. #Hij die de Franschen bevochten heeft, zou de laatste der geloovigen zijn, indien hij in dezen oorlog zijn geduchten sabel niet ten dienste stelde van zijn aangenomen vaderland, niet de eer vroeg om het eerst in het vuur te gaan tegen de Pruisen. #De emir Abd-el-Kader verzoekt u dus, Excellentie zijne nederige bede neer te leggen aan den voet van den roemrijken troon van Napoleon 3, wien God de overwinning schenke. «/Vanwege den dienaar Gods, Abd-el-Kader ben Mahi-Eddin Brcssa, 6 Rabia el Tsani, van het jaar der Hegira 1827" Men meldt, dat het aanbod van Abd-el-Kader is aangenomen en dat hij aan het hoofd van 10,000 Goums zal worden geplaatst. Op het spoorweg station te Ludwigshaven is een Fransche spion gevangen genomen, die zich als eene dame had verkleed. Uit Saarbuck wordt een en ander aan de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 2