GEMENGDE BERIGTEN. vernedering van Frankrijkmogen wel bedenken 1 dat met de verdwijning van den franschen invloed 1 ook in Europa de geest van edelmoedige opwel- lingen, van ridderlijkheid en gelijkheid zal ver- 1 kwijnen. Zoo Duitschland geheel triomfeertzal het met de gelijkheid in Europa gedaan zijnde 1 aristocratie zal in geheel Europa weder herleven; voorzeker ook Duitschlands nederlaag zoude voor de beschaving der wereld zeer te betreuren zijn geweest, daar dat land, zoowel in geographische als zedelijken zinals het hart van Europa kan worden beschouwd, maar het duitsche volk kan zich terugtrekken in zich zeiven en te mid den van ramspoed en vernedering zijn grootsche taak blijven vervullen, even als in de dagen van Luther en in die van Schiller en Göthe, kan het ook dan als zijn legers worden geslagen, de we reld veroveren door zijne denkbeelden, maar met Frankrijk is dat andersmet den Achilles van onzen Huijdecoper kan dit zeggen: ik kan zon der alles, maar niet zonder roem en eer leven een geslagen Frankrijk kan zijne roeping niet blijven vervullen, en daarom zoude Frankrijks ne derlaag eene onstelbare schade aan de beschaving der wereld toebrengen. Ons leger. Naar ons voorkomt moet onze natie grooter blijken van sympathie geven voor ons leger, dan zij tot nog toe gedaan heeft. Ie der moet het zijne doen om den toestand onzer soldaten zoo aangenaam mogelijk te maken. Wil ons leger goed vechten dan moet het de bewust heid hebben, dat het het hart der nederlandsche natie met zich draagt, op dat oogenblik zijn de soldaten onze nuttigste burgers, op hen rust onze grootste hoop, hun komt dan thans de eereplaats toe. Dat thans de burger- en boerenstand van dat denkbeeld overal wel doordrongen worde, het zal niet alleen strekken om het lot onzer solda ten te veraangenamen, maar ook tevens dienen om den moed en goeden geest van ons leger te verhoogen en alzoo medewerken tot het behoud van ons vaderland. Onze schutterij. Naar het ons voorkomt, verdient het door Deventer gegeven voorbeeld na volging. De schutters die met huune handen voor hunne gezinuen de kost moeten verdienen, mogen niet zonder eenige billijke schadevergoeding van hun arbeid worden geroepen, ten einde zich aan den Staat te wijden. Zoo de stedelijke kas sen, die al in zoo veel dingen moeten voorzien, niet in staat zijn om die uitgaven te dragen, dan moet de geldelijke medewerking van de niet schut, terij-pligtigen worden ingeroepen. Het getal dat schadevergoeding vraagt zal misschien niet eens zoo groot zijn, want wij zijn overtuigd dat zelfs vele behoeftigen uit eergevoel en vaderlandsliefde de aangebodeu schadevergoeding zullen weigeren. Maar in het aanbod zullen de schutters een blijk zien dat de vaderlandsliefde in alle bezwaren wil te gemoet komen en alzoo wederkeerig strekken om den goeden geest bij hen aantewakkeren. Fransche gevangenen hebben melding ge maakt van de ontzettende gruwzaamheid der Turco's. Zij sneden de zwaar gekwetste vijanden armen en been en af, of trokken hen de hnid van het hoofd over het gezicht. Van de personen die de ge kwetsten vervoerden hiewen zij de ooren af. En kele Tarco's zijn dan ook na hunne gevangenne ming opgehangen. De Berlijnsche jrMontag-Zeitnng bevat het volgende telegram: #St. Helena, 7 Augustus. Men is bezig met schoon mak en. n ■—Betrekkelijk den keizerlijken Prins van Frank rijk, zegt de «Pall Mali Gazette» het volgende. Er bestaat groot verschil in de mededeelingen omtrent den prins. Woensdag meldde men dat hij naar Parijs teruggekeerd was. Maar een telegram uit Meti verzekert ons, dat hij nog met den kei- zer in die plaats is. Een ander verhaal, dat den 1 vorigen avond een zeer positieven vorm verkreeg, i| luidt dat de prins te Londen aangekomen en ou- middelijk naar de Fransche ambassade gereden j was. De voorzorgsmaatregelen die in zulk een geval natuurlijk genomen zouden worden om de j bewegingen van den prins te verbergen, maken i 1 het natuurlijk zeer moeijelijk om zeker van de j waarheid te zijn, doch wij hebben alle reden om te gelooven, dat de keizerlijke prins thans onze knsten reeds bereikt heeft, met zich voerende eene aanzienlijke hoeveelheid juweelen en andere kost baarheden, die aan den keizer en de keizerin behooren. Uit Pirmasens wordt melding gemaakt van de volgende koene daad van een luitenant der Beiersche dragonders. Er liepen steeds de meest verschillende geruchten omtrent de sterkte en de gesteldheid van de positie des vijpnds bij Bitsch. Om daaromtrent zekerheid te bekomen, werd lui tenant. von Miinchbausen van het 13 regiment dragonders met een detachement afgezonden om de stelling te verkennen. Onder bedekking van een wacht, ging hij de grenzen over. Bij Bitsch gekomen, deed hij zijn detachement in een bosch post vatten en ging slechts door een vertrouwd korporaal vergezeldverder. Dezen laatste deed hij post vatten op eene hoogte van waar hij den voornaamsten uitgang der vesting benevens het kamp «nauwkeurig kon waarnemen. Hij deelde den korporaal mede dat hij voornemens was het kamp in opschudding te brengen, en dan moest de kor poraal goed letten op het aantal der troepen, die dan zonden te voorschijn komen. Met een regen mantel om de schouders geslagen, de muts op het hoofd gedrukt, sloop de officier behendig tusschen de voorposten en drong diep in het vijandelijk kamp door, waar de meesten in rust lagen. Eens klaps zet hij zijn punthelm optrekt zijn sabel en roept met luide stem: wHurrah voor Z. M den koning van Pruissen Daarop wendt hij zijn paard, groet de verbaasde menigte en verdwijnt met den meeslen spoed. Wel werden hem tal- looze schoten nagezonden, doch daar het geluk met den stoutmoedige is, gelukte het luitenant von Miinchhausen ongedeerd te ontkomen. Door liet schieten van zijn eigen troepen gewekt, kwam het geheele kamp in opschudding en zond de vesting Bitsch drie bataillons benevens eene bat terij en cavalerie nit. De korporaal merkte alles naauwkeurig op en maakte een zeer juist rap port op. In den namiddag van verleden Zondag kwamen vier jongelingen van Gangelt, vergezeld van een Prnisisch ambtenaarnaar Schinveid en maakten daar zooveel ophef van de inmiddels bekend geworden overwinning van den kroonprins van Pruisen, dat zij met een jongen uit Schiuveld handgemeen werden. Anderen voegden zich daarbij en zoo werden onze Pruisen duchtig afgeranseld en gedwongen over de grezen te trekken. Onderweg troffen zij een bejaard man aan, die op een omverliagenden boom gezeten eene koe hoedde, en dieD een hunner met een zwaar stuk hout zu'ken slag op het hoofd toebracht dat men aanvankelijk voor zijn leven vreesde. Een der Pruisen werd door de Marechaussee van Heerlen, waarvan twee manschappen in bet dorp varen, gevankelijk meegevoerd, doch later, wegens gebrek aan bewijs,' in vrijheid gesteld. De bedreiging, die de terugtrekkende Gangeltenaren maakten om 's nachts terug te komen, deed de bewoners van Schinveid den heelen nacht door gewapend wakend blijven, 's Nachts echter noch s' anderen daags is er iets gebeurd. De Justitie van Maastricht heeft verleden Dinsdag i onderzoek in loco ingesteld. De zaak ia aan de Hooge Regeering bekend gemaakt, i Latpn de tijdsomstandigheden op alle takken van handel en nijverheid hun invloed voelen, vooral i is dit te Amsterdam merkbaar op den wekelijkschen verkoop van onroerende goederen. Weldra znllen i de veilingen geheel ophoaden, want na den 22 dezer is Diets meer aangeslagen, iets wat zich sedert i jaren Diet beeft voorgedaan. Aan de Leidsche Ct. wordt uit Leiderdorp i gemeld, dat de varkensziekte in die gemeente weder 1 nitgebroken is. De schade is des te aanzienlijker, i daar de varkens meestal door den minderen stand 1 worden gehouden. Door Gedep. Staten van Noordbolland is tot predikant bij de gestichtskerk op Meerenberg be noemd ds. J. Wijs, pred. te Oade Niedorp, die deze benoeming heeft aangenomen. Volgens Duitsche berigten zonden de Franschen in den slag bij Woerth verloren hebben 10,000 dooden en gekwetsten en 6000 gevangenen; de Duitschers 8 a 4000 dooden en gekwetsten. Uit Metz wordt o. a. nog geschreven, dat het paard van maarschalk Mac Mahon in den slag bij Woerth onder hem werd doodgeschoten. Men roemt het gedrag van de chirurgijns. Te Metz worden de aardappelen tegen 5 ct. per stnk verkocht. Een O. I. koloniaal heeft dienst gaan nemen bij de Franschen om tegen de Puiseu te vechten; hij is zelf een Prnis, hij draagt den bijnaam van von Bismarck. Zoo doende is von Blsmarck thans in Franschen dienst. Een Berlijnsche kunsthandelaar kreeg dezer dagen van een Parijschen winkelier eene bestelling vau een groot aantal photografische portretten der Pruissisch-Noorddoitsche generaals, tegen goedkoope prijzen. In plaats van de gewen schto voorwerpen kreeg de Parijzenaar van den Berlijner ten antwoord: „De portretten zijn er niet meer, wij znllen n de originelen zenden." In Amerika heelt men eene machine uitge- om aardappelen te rooijen, Zij bestaat nit een schop op wielen, welke in den grond dringt, aardappelen en aarde tegelijkertijd opschept en op een breeden riem zonder einde nederwerpt. Deze riem voert het opgeschepte naar eene soort van bewegende vingers, die den aardappel van de aarde schiedeu en deze dan achter het werktuig Deder- werpen. De machine wordt door een of meer paarden over het veld getrokken. Het werktuig heeft zijne proeven doorgestaan, en getoond de aardappelen even goed te kunnen opdelven als de beste bóe ren-arbeider, zoodat men veel kans heeft dat die machinale aardappelrooier ook weldra op de lijst der landbouwwerktuigen zal voorkomen. Dezer dagen zaten te Rijssel in een hotel eenige handelsreizigers aan tafel. Het waren Fran schen, Belgen eu een Zwitser. Er werd over den oorlog en over annexatie gesproken. Aan het nageregt gekomen, zeide een der Franschen, naar een taart wijzende: „Zie, ik zal u eens wijzen hoe België moet verdeeld worden.Hij sneed de taart in verscheidene stukken: „Dit gedeelte is België, dat snijd ik eerst in twee; het onderste verbeeldt Walenland. Dat neem ik voor mii. Het bovenste verbeeldt Vlaanderen, Brabant en Antwer pen; die geef ik aan Holland. Op zijde ligt Limburg en Luxemburg, die geef ik aan Pruissen.Hierop sprong de Zwitser overeind, nain de taart op en plaatste zich voorden Franschman, zeggende: n Wei na, als ge er de helft van wilt hebben, neem het dan liever gebeel!„ En meteen wierp hij de taart op het aangezigt van den Franschman. Te Keulen is een prachtige illuminatie ont stoken ter viering van de op de Franschen behaalde overwinning. Door onzen Minister van Oorlog zijn naar wij vernemen, de noodige bevelen gegeven om den eersten ban der dienstdoende schutterijen te voor zien van achterlaatgeweren en patronen. Te Loenen had bijna eene kopervergiftiging plaats gehad. Een geheel huisgezin werd na het eten door braking en mislijkheid overvallen. De dokter werd gehaald, en deze dacht onmiddelijk aan de een of andere achteloosheid. Men onderzocht deu kookpot, en ziet er lag een kopereu ceut in. Eene zorgvuldige huismoeder voorwaar In het Vaderland leest men de vol gende correspondentie „I. I. L. heeft, een nienwe grief tegen de „Prnissen," en hij vertrouwt dat wij, vhoe onpartijdig we dan ook zijn, die wel deeleu zullen." Pas had de Fransche regering, zeer verstandig gewaarschuwd, dat niemand zonder pas over de grenzen mogt komen of „daar komen die onedelmoedigen Pruisen bij duizenden te gelijk, met geweren en kanonnen en zonder pas de grens over." 't Is wel erg. Elk Dnitsch soldaat wordt voor hij uittrekt, een koperen plaatje met een nummer om den hals gehangen, opdat men bij zijn dood niet lang naar zijn naam behoeft te zoeken. De soldateu noemen i dit plaatje hnn doodklokje. i Een Pruis, Schmidts genaamd, ond 42 jaar, en sedert Mei te Monster als kleermakersgezel werkzaam, werd de vorige week opgeroepen, om voor de vierde maal voor zijn vaderland ten strijde te trekken. Heel Monster droeg er kennis van want Schmidts vloog het dorp door ooder den indruk van geestdrift voor zijn land en vriendschap voor de dorpelingen. Ongekunsteld opgewonden verklaarde hij in gebroken Hollandse!) en met mannelijke tra nen in de oogen, dat hij er niet aan dacht „de pet in de oogen te trekken" (zich schnil te houden) maar, wanneer hij ooit tegen de Hollanders moest vechten, dat hij dan 't geweer zou neerwerpen, en na afloop van den oorlog weer dadelijk terugkwam wanneer hij er den kop maar afbracht.', A»u de Loosdoinsche brog riep hij tot afscheid: „Ik brn overal in de vreemde geweest, maar Holland boven!', (repasseerden Zondag heeft in den Heer Hugo Waard een jammerlijk voorval plaats gehadi de 24jarige zoon van den landman P. Kooij, met zijn makker en vriend, een hulponderwijzer uit die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 2