Algemeen Nieuws-, - Advertentie- Landbouwblad.
Frankrijks rampspoed.
Veertiende Jaargang.
Ao. 1870.
ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst va.
de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te; Hamburg, Frankfort a/d Mai.
Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
GEMEENTEAFKONDIGINGEN.
PATENTEN.
JSi 675.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt,
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die znlks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 3,—. Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07$.
ADVERTENTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Boekhandelaren eD Postdirecteuren aangenomen.
r—
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
De Burgemeester van Schagen, maakt nogmaals
"bekend dat tot en met Zaturdag 10 September as.
alle werkdagen van des voormiddags 9 12 en
des namiddags van 1 4 ure, ter Secretarie de
zer gemeente kunnen worden afgehaald de vol-
jaarspatenten, dienst 18^°,, wordende de patent-
pligtigen herinnerd dat de afhaling in persoon door
ben zelve moet geschieden.
Schagen, den 30 Augustus 1870.
De Burgemeester voornoemd
Van Dörnberg Heiden.
Wee den overwonnenen 1 riep voor meer dan
5000 duizend jaar de overmoedige Brennus den
Romeinen toe en ondanks de christelijke godsdienst
die ons gebiedt om alle vijandenzoo het hun
hongert te spijzigenof zoo het hun dorst te
drinken te gevenbleef deze uitroep nog vol van
dezelfde vreeslijke waarheid. Den verslagenen valt
toch met de schade ook de schande ten deel.
Zoodra het pleit beslist is of ten minste beslist
schijnt, loopt de sympathie van de aanschouwers,
hoorders en lezers aanstonds over van den over
wonnene tot den overwinnaar.
Die rampzalige overwonnene, waarom verdedigt
hij zich nog, waarom roept hij in zijn doodskamp
nog al zijn krachten te zamen, dat worstelen ver
veelt ons, vivat dan de overwinnaar hem zij de
eere, en de stervende gladiatordat hij uit het
worstelperk worde geworpen, uit onze oogen dan
met zijn ligchaamhet aanschouwen van zijne
wonden en het bloed, dat den vloer bevlek! zoude
slechts voor niet onze zenuwen schokkenonze
nieuwsgierigheid is voldaandat een nieuw paar
gladiatoren te voorschijn trede.
Het verwondert ons dan ook geenzins dat nu
de gallische gladiator reeds half bezweken schijnt
onder de slagen van zijn germaanschen tegen
stander, de sympathie van onze dagbladen den
overwinnaar alleen ten deel valt.
Intusschen komt ons voor, dat dat juichen met
den overwinnaar niet echt christelijk of humaan
is, dat het ook niet overeen is te brengen met
de onzijdigheid, waartoe wij ons verbonden hebben.
Ons is toch altijd geleerd dat men niet het ge
luk, maar het ongeluk moet eeren, dat men even
als Cato de zaak der ongelukkigenook dan als
zij door het noodlot verlaten wordtbij voor
beur moet omhelzen. Wij erkennen dan dat
de ongelukken, welke Frankrijk hebben getroffen
sympathie voor dat land hebben verhoogd
en wij teekenen nsdrukkelijk verzet aan tegen
de deels spotziekedeels honende wijze waarmede
in sommige onzer dagbladen over dien rampspoed
wordt geschreven.
Ergerlijk vonden wij het toen wij in een ne-
derlandsch dagblad Bazaïnes wanhopende positie
vonden beschreven op de volgende wijzenu Ba-
zaïne de beloofde visitie niet heeft kannen bren
gen aan Mac-Mahonis de laatste opgetrokken
naar Rheims, ergerlijk dat wij van het fransche
volk hoorden spreken als van eene diep gedepra-
veerde natie, nog ergerlijker dat anderen in het
ongeluk, dat Frankrijk treft een regtvaardige straf
voor zijn wangedrag willen zien. Bij zulke oor
deelvellingen vallen ons altijd de woorden des
Zaligmakers in: meent gij dat de Galileërs, (wier
bloed Pilatus met hunne offerhanden gemengd
had) zondaars zijn geweest boven alle andere Ga
lileërs, of de achttien op welke de toren van Si-
loam viel, schuldig waren boven allen die te Je-
rusalem woonden.
Een volk, dat door ongeluk bij ongeluk wordt
getroffen mag niet door harde oordeelvellingen nog
dieper worden nedergedrukt. Hebt voor de geluk
kigen uwe strenge oordeelvellingen, maar voor de
ongelukkigen uw troostredenen over. Maar, zegt
men mogelijk, Frankrijk heeft zijn ongeluk ver
diend, want het heeft dezen oorlog begonnen. De
fransche natie i6 niet daarin gekend, zij heeft ver
leden jaar vredelievende afgevaardigden gekozen,
want allen hadden bijna zonder uitzondering in
hun programma oppositie tegen de legerwet ge
schreven.
Die afgevaardigden stonden na de oorlogverkla
ring voor een voldongen feit, niet de natie, maar
de regering is de eenige ware schuldige, en deze
is door het oordeel reeds getroffen. Het is intus
schen verre van ons, dat wij de gedragingen van
het fransche volk in alles willen verdedigen, inte
gendeel kannen wij geen scherp genoeg oordeel
over sommige handelingen uitsprekenals b. v
over de juichende optogten te Parijs bij het be
gin van dezen oorlog, de uitzetting der Duitschers
enz, maar met dat al, ontkennen wij aan een ieder
het regt om de Franschen als gedepraveerder dan
eenig ander volk, als b. v. de Nederlanders of
Duitschers te beschrijven. De jongste daden van
het fransche volk getuigen, geeuzins van zulk
een diep zedebederf en ontzenuwing, als waarvaa
hunne tegenstanders spreken. De oorlog heeft een
geheel andere loop genomen dan wij en naar ik
geloof, de meeste onzer hadden vermoed. "Wij
hadden gedacht dat de Franschen in de twee
eerste veldslagen overwonnen zonden hebben, maa
dat zij toch ten slotte door de grootere vol
harding der Duitschers zouden worden terugge
dreven
Maar de gebeurtenissen hebben een geheel an
deren keer gehad. Het fransche volk dat men i
tijd beschreef als moedig bij voorspoed en mi
deloos bij rampen, toont integendeel eene gein
onverwachte energie en volharding in den tegi
spoed. Parijs dat in dagen van vrede en voo -
spoed altijd vol oproer was, blijft kalm nu L
door een aannaderenden vijand wordt bedreig
De partijen, die anders altijd in de weer wan
om het gevestigde bestuur omver te werpen, ver
eenigen zich nu om het in doodsgevaar verkei-
rende vaderland te verdedigen. Het fransche vol:
dat altijd werd beschreven als de lafhartige aa>
bidder van het succesbewijst den verslag-
Mac Mahon grootere hulde dan het hem ooit a
overwinnaar heeft gedaan.
Zijn dat niet allen bewijzen van een frisse!
zedelijke kracht, die in den boezem der nat
schnilt. En dan, de tegenwoordige fransche reg
ring moet men niet de geestkracht bewonderen
waarmede zij eene door velen reddeloos vprloren
geachte zaak, zoekt te herstellen, en eindelijk he
fransche leger, heeft het ooit bij zijne schitterend
overwinningen zich schooner gehouden dan thar
bij zijne nederlagen. Een Bazaine, Mac Maho
en Trocbu kennen voorzeker den gevaarvolle
toestand van Frankrijks leger beter, dan alle vreem
de beoordeelaarsdie hen voor reddeloos verlore:.
beschouwen, maar toch geven zij den moed nie
op, zij blijven op hun post, ook al hooren zij
de stormen razen, al zien zij de golven, kolken
en de klippen, waarop zij dreigen te stranden in
hunne nabijheid. En zouden de verdedigers van
huD vaderland in zulk een wauhopigen strijd niet
aanspraak hebben op alle eerbied en sympathie.
Had de schrijver van bovenaangehaalde flaam
zinsnede niet moeten denken aan het aan wanhoo
grenzende gevoel, dat de borst des maarschalk
moest vervullen, toen hij met de verijdelde veret
niging der twee fransche legers, ook de hoop op
de herstelling van Frankrijks glorie zag verdwij
nen. En dan eindelijk wie moet geen medegevoel
hebben roet de fransche soldaten, ondanks de over-
magt, die hen omringt, houden zij stand en strij
den met een leeuwenmoed, die zelfs hun tegen
stander in hen bewonderen moet, velen hunner
zullen ook wel weten, dat de zaak, waarvoor zij
kampen, bijna wanhopend staat, maar toch geven
zij den moed niet op, helaas als zij daar op het