doen, is zulks vast te stellen bij den vrede, die 1 von Bismarck of zijn koning zal voorschrijven, 't Is mogelijk, dat het gebeure, maar verstandiger en humaner zou het voorkomen, als aan de be woners der schoone landouwen tusschen Rijn en j Maas de keus werd gelaten, of ze Fransch dan j wel Duitsch willen zijn. 1 Maar wat zal Wilhelm met den ex-keizer aan vangen Hem een plaatsje aanwijzen, zooals men den gevangen leeuw doet. Waartoe zou het die nen? Hij is geen leeuw en heeft nooit iets van een leeuw gehad. Heeft hij niet zeer onderdanig zijn degen afgestaan, onder het uitspreken van den leugen, dat hij, niet aan het hoofd van een leger staande, niet eervol kon sneven, alsof de gewoon soldaat zich met minder eer dood vecht dau zijn generaal, terwijl zijn oom den zijnen behield, of schoon men dien eischte, omdat een blik van hem genoegzaam aantoonde, dat hij dwars door het ligchaam zou gaan van dengeen,, die het zou dur ven wagen hem denzelven te ontnemen. De thans gevallene is meer de afgeleefde, weerlooze vos die, om zijn vorstelijk bestaan te rekkente veel waagde en het daardoor een weinig vroeger ver loor, en nu met de genegenheid van 't leger tan den en nagels verloren hebbende, gerust mag los- Iloopen en niet te vrezen is. En dan zal de eeuwige vrede een aanvang nemenOch, wat dwaas ge- - juich! Frankrijks volk moet in zijne vernedering een nieuw, beter, krachtiger geslacht voortbren- 1 gen, inzien, hoe veel er nog gedaan moet worden om in 't bezit te geraken van die ware bescha ving en algemeene volksverlichting, welke alle partijzucht haat, de werken der ijdelheid verfoeit, in staat stelt zich zelf te regeren en een duurza- men vrede te genieten. Na den vrede zal het Duitsche volk misschien trotsch op vermeerderde schijngrootheid, schijngrootheid, omdat geen wa penvoorspoed of geluk bij 't menschen slagten groot kan maken, de ijdelheid voeden van hen voor wie de krijg slechts een spel en het leven der onderdanen een weinig beteekende zaak is, waarmede men maar ondierlijk, ondierlijk omdat geen roofdier onder zijns gelijken woedt en moordt gelijk de mensch, mag worden omgesprongen, als gevoelloes, welligt wel te moede zijne staatkundige loopbaan verder gaan met de barbaarsche lasten, die een militair stelsel oplegt om een militair volk te zijn, ten einde nogmaals zijne mannen en zo nen ter slagtbank te zien leiden. Of zou het zich niet meer laten verblinden door het voorspiegelen van gulden woorden als eenheid, waarborg tegen aanranding en dergelijke Zulks is nog niet denk baar. Wie het zwaard opneemt, zal door het zwaard vergaan. Had deze leer, aan Napoleon bewaarheid, steeds Wilhelm of Bismarck bezield, zooals ze een Menno deed, wij zouden daarin voor de duurzaamheid van den vrede een beteren waarborg vinden dan die is, welken wij thans hebben en die geen an der is dan het verschrikkelijke van den indruk, voortgebragt door het helsch, afgrijselijk, mensch- onteerend, Godtergend krijgsgeweld, dat, doof voor gebeden, tranen en jamren ook thans nog de maat van zijn rampen vergroot. GEMEXGDE lïLKIGTEW De 30e verjaardag van Z. K. H. den Prins van Oranje werd gepasseerden Zondag, te Scha- gen, met meer dan gewone plegtigheid herdacht; behalve dat van alle openbare en vele particu liere gebouwen de nationale driekleur wapperde, had er op het marktplein eene parade plaats der twee alhier ingekwartierde compagniën van het 4e regiment infanterie. Het baarde eenige bevreemding dat het corps scherpschutters zich niet had aangesloten. Bij de opening der stembnssen is gebleken j dat bij de herstemming tusschen de heeren Knoop en van Foreest zijn uitgebragt 2345 stemmen waarvan 1191 op Jhr. Mr. C. van Foreest en 1140 op den Generaal W. J. Knoop. Er waren 12 billetten van onwaarde. De bladen en berigten, die wij uit Berlijn ontvangen, bevestigen de bijzonderheden betreffende de onbeschrijfelijke geestdrift, die in de Pruissische hoofdstad heerscht door de tijding van Mac-Ma- hons nederlaag en de gevangenneming des keizers. Reeds ten 5 ure in den ochtend ontving de ko ningin het bulletin van koning Wilhelm. Aan stonds werd de depecbe gedrukt en allerwege in de stad aangeplaktzoodat de meeste inwoners nog voor den aanvang van hun dagelijkschen ar beid kennis droegen van de groote gebeurtenissen die aan de Belgische greuzen waren voorgevallen Reeds ten acht uur wapperden de vlaggen in de straten van alle huizen; op de daken, aan de vensters zelfs der ineest afgelegen plaatsen ver toonden zich de versierselen, waarmede de bevol king hare vreugde te kennen gaf. Onder de Lin den en in de aangrenzende straten bewoog zich van den vroegen ochtend een onafzienbare menigte die zich vooral opeenhoopte in de nabijheid van het koninklijk paleis. De koningin verscheen meer dan eens op het balkonom de kreten der be volking, door neigen en vriendelijk groeten te beantwoorden. De menigte zong hartstogtelijk de verschillende vaderlandsche liederenafgewisseld door donderende hoerahs en zegekreten. Ten 10 ure namen de optogtcn door de stad een aanvang De meeste scholen waren gesloten en hier en daar ook de winkels en magazijnengroote troepen schooljongens trokken met ontplooide vaandels of met de door lauweren bekranste depeche langs de Linden. Later volgden de optogten der ver schillende gilden. Een berigtgever der Kolnische Zeitung tracht als volgt het tooneel te schilderen. wieder snelde naar de Linden en naar het pa leis des Kouings; daar was de oude Wrangel als de eerste, dio een g lukwensch bragt, reeds aanwezig. Duizenden vergezelden hem naar zijn woning terug, doch ook voor het paleis groeide de menigte met elk nieuw oogenblik op ontzagwekkende wijze aan. Hoe dikwijls II. M. de koningin op het balkon kwam is niet te zeggen, maar zij verscheen daar voortdurend met slechts korte tusschenpoozen. Zij droeg een witte piqué japon en een rond hoedje met zwarte en witte veeren. Even na 9 uur klauterde een jongeling op het standbeeld van Frederik de groote, en plaatste een lauwerkrans op den beroemden Dreimaster. Het ijs was nu gebroken. Honderden van jongens snelden den eerste na, en bezettende» het geheele monument. Vaandels werden aange reikt en groote guirlanden, en spoedig was het geheele ruiterbeeld getooid met bloemen en vlag gen, beheerscht door de kolossale Duitsche drie kleur, door den heldenkoning in de hand gehou den. De koningin deed den knaap, die den eer sten lauwerkraus aan het standbeeld had vastge hecht op het palais ontbieden, en schonk hem een kop en schotel, waarop de beeltenis des konings prijkte alsook eene Friedrichs dor. De knaap liet uit het venster kop en geld aan dc menigte zien, die eindelooze jubelkreten aanhief. Nu trokkeu scholieren, studenten en arbeiders, vooral machi nisten, uiet vaandels, emblemata eu muziekkorpsen zingende door de straten. Scholen en ateliers wa ren gesloten, onder de Linden was het verkeer geheel gestremd. Op het stadhuis werd de Noord- duitsshe vlag gehescheu, en op het balkon ver- i scheen een korps trompetters, dat het koraal Nun danket alle Gott blies, terwijl een lid van den ge- i meenteraad het volk toesprak. De eerste burge- meester Seydel en de tweede burgemeester Kochann i vervoegde zich dadelijk bij de koningin om haar i geluk te wenschen. In een langen optocht van eeniga duizenden personen, met een muziekkorps t voorop en vergezeld van vele werksters, trok het personeel der Erbsenwurst-Fabrik, die het hoofd- proviand voor onze armee levert, des middags door i de straten naar het koninklijk paleis. Mannen eo vrouwen droegen ruikers. Het was eene zonderlinge i en fantastische processie. De veldslag, die den lsten dezer, des ochtends ten vier ure, onder de muren van Sedan is begon nen, werd tegen 2 ure 's namiddags geschorst, maar een uur later hervat en was ten 5 ure voor goed geëindigd. Mac-Mahon werd met zijn leger in Sedan teruggeworpen, dat door de Pruissen 250.000 man sterk, ingesloten was. Sedan nu met zijne onvoldoende vestingwerkenkon geen twee dagen tegen den vijand stand houden. Ten zes ore verscheen een FraDsch officier van den staf, als parlementair, in het hoofdkwartier des Konings van Pruisenom over de voorwaarden eener capitulatie te onderhandelen. Men vond ech ter, dat hij geen voldoende magtiging hadom over het lot van een gansch leger, in eene vesting opgesloten, te onderhandelen. Aan den parlementair werd te kennen gegeven, dat alleen met den gene raal O'Reillv, kommandant der vesting onderhandeld kon worden. De parlementair werd dus teruggezonden. Vooraf werd hem gezegd, dat, daar elke tegenstand van het Fransche leger te Sedan nutteloos waseene onvoorwaardelijke overgave werd geeischt. Op dat oogenblik was er nog geen sprake van de overgave des keizers; want men wist niet dat deze zich in het leger bevond. Het werd den parlementair dan ook hoogst kwalijk genomen, dat deze van een zoo gewigtig feit als de aanwezigheid des keizers in het leger, op dit oogenblik geen woord gesproken had. Op éénmaal weerklonk een luide kreet in het Pruisische kamp, de kreet: «/Der Kaiser is da!" Bijna ten zelfden tijde werd een eigenhandig geschreven brief van Napoleon III aan den Koning van Pruisen overgereikt. In dezen brief, waarvan de volledige inhoud op dit oogenblik nog niet be kend is, heeft de keizer, volgens de verzekering van een majoor van den Pruissischen staf, de vol gende woorden gebezigd: //Daar het mij niet ge geven is, aan het hcofd des legers te sterven, wil ik mijn degen in handen van den koning van Pruissen stellen.» De geestdrift in het Pruissische leger was onbe schrijfelijk. De soldaten wierpen hunne wapens weg en omhelsden elkander. Zij hielden zich overtuigd dat de oorlog nu geëindigd was. Een kwartier uur later deden de Pruissische mnziekkorpen hunne vreugdetoonen hooren. Eenige korpsen begonnen het: //Partant pour la Syrië// en zelfs de //Mar- seillaise te spelen; maar er werd onmiddelijk bevel gegeven om hiermede niet voort te gaan. Men wilde namelijk de overwonnelingen, wier moed be wondering verdiende, door het spelen dier liederen geen aanstoot geven. De heer v. Bismarck, die door een tal van hoofdofficieren omringd was, ontving van elk hun ner geluk wenschen. Hij antwoordde echter: //Mijneheeren Ik mag mij niet het minste deel aan onze overwinningen toeschrijven. Wendt u tot den koning en den generaal v. Moltke. Hun ko men aller gelukwenschen toe. Ik heb niets gedaan. Maar toch hernam hij oogenblikkelijk er na ik heb wel iets gedaan. Het is namelijk mijn werk dat de Znidduitsche staten ons hnnnen veel- rermogenden steun gegeven hebben en de over winning van dezen dag moeten wij aan de dappere Beijersche en Wurtembergsche troepen toeschrij ven.» Inderdaad, het zijn vooral de Zuidduitsche le gerkorpsen die aan den strijd op I dezer deel genomen hebben. De gansche bevolking van Sedan was op de wallen, sedert het vuur had opgehouden. De keizer was te Veudresse ontdekt geworden. Den volgenden ochtend, Vrijdags, begaf hij zich naar het hoofdkwartier van den koning van Pruis sen, als 't ware eer als bezoeker dan als krijgsge vangene. Napoleon III was in eene calèche gezeten, ver gezeld van eenige generaals, onder welken zich Lebrun en Félix Douay bevonden. Slechts twee uhlanen reden ter zijde van het rijtuig, dat verder omringd was van keizerlijke be ambten ia hoflivrei. Napoleon was zeer kalm en rookte een sigaar. De overwinning der Prnissen onder de muren van Sedan wordt voornamelijk toegeschreven aan de snelheid van den marsch van den Pruissischen kroonprins. Daardoor toch was het dezen mogelijk geworden, ten vier ure 's ochtends den Fransehen op de hielen te zitten. »Ja, 't was alweer eene overrompeling,» zeiden de Franschen met ontmoediging. Het fransche geschat, hetwelk te Bellijn werd verw&chf, is daar ter stede aangekomen, Te zamen waren bet 27 stokken. Een onderofficier, die deel heeft genomen aan den veldslag van Mars-la Tour, verhaalt dat hij met Teertig soldaten aan het bloedbad ontkomen is; dat is alles wat van zijn regiment van 3000 man is overgebleven. 1 In dit gevecht sneuvelden de edelsten v»d den Duitschen adel, als graaf Westarp, graaf Wesdelin,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 2