Schwalbach en de Napoleonideii.
kigeD, wendde hij zich terstond tot den Pruissi- durven terugkomen.
Bchen generaal en smeekte hem in naam des i Naturellement, antwoordde ik, terwijl de schaar
hemels en der menschelijkheid om zijne zaak niet mijn kostelijke haren wegmaaide,
met zulk een barbaarsche daad te bezoedelen. Tweemaal honderdduizend dappere mannen staan
Kunt gij, vroeg hij met aandoening, een grijsaard te Parijs onder de wapenen, die allen liever ster-
en een kind dat lot doen ondergaan De gene
raal liet zich bewegen en begaf zich naar dc ka
zerne, waar de gevangenen opgesloten waren; hij
liet hen op dc 0]>cn plaats voor zich komen en
toen zij iu doodsangst voor hem geschaard stonden,
zeide hij hen:
Gij hebt den dood verdiend, do mililairo gereg-
tigheid heeft u veroordeeld. Ik schenk u echter
genade I Alleen, voegde hij er op plegtigeu toon
bij: vergeet nooit, dat gij uw leven te danken
hebt aan uw edelen bisschop.
liet belangstelling ziet men den uitslag te
gemoet van een kerkelijk proces, waarin de Her
vormde gemeente te Oude Niedorp is gewikkeld
met die van bet naburige Yeeuhuizen. Den 4den
Februarij 1737 gingen de «regenten van beide
gemeenten een contract aan in zake de beroeping
van een predikant. Vecnhuizen nam de verplig-
ting op zich f ICO 's jaars te betalen voor het om
schreven dienstwerk van den te bcrocpene, doch
heeft bij mensclienheagenis niet meer dan f 60
en later f76 voldaan. De kerkeraai van Oude
Niedorp eischt thans, terwijl de prcdikantsplauts
vacant is, stipte handhaving van het contract, om
ook langs dien weg het tractcmcnt te verhoogen,
en anders van den last der combinatie ontheven
te worden. De naaste aanleiding tot liet stellen
van dieu ciscb gaf de 'ontevredenheid der Veen-
huizers, die meer predikbeurten verlangden dan
waarop zij, volgens het contract, regt hadden. Het
geschil is gebragt voor het classicaal bestuur van
Alkmaar.
Een pas uit Leeuwarden ontslagen gevange
ne beeft te Groningen met een steen een glasruit J hebben de mannen zich lafhartig verscholen of
in eene tapperij ingeslagen en een llescli gekaaptj zjjn gevlugt bij het naderen van den vijand; de
toen dc flesch ledig bleek, sloeg bij met baar een s vrouwen bleven achter om hare haardsteden te
glasruit in een horulogiemakerij in en stal eenverdedigen, Onlangs kwam ik te Villeneuve aan
klokje; toen niemand bet klokje koopen wildeS ,.n verzocht een in de deur staand echtpaar, mij
wierp hij 't in het water, en werd daarna gearrc- c ,l(.n Wcg te wijzende man keek mij eerst met
ven dan zich overgeven, en die al de Pruiasen ka
pot zullen maken.
Ring, daar ging de schaar strijkelings langs mijn
oor, ik schrikte en zweeg. De man maakte zich
hoe langer hoe driftiger; de geheele natie zou als
één man opstaan en ons doodslaan, neersabelen,
zeide hij.
Ring daar raakte de schaar weer mijn oorwat
drommel, antwoordde ik, laat dan ten minste mijn
ooren staan I
Mijn kapper bodaarde op dit gezegde; ik mogt
eens denken dat hij zijn vak niet goed verstond.
Zouden de Pruissen niet precies hetzelfde doen
vroeg hij kalmer.
Te Korien was een meisje ziek: men door
zocht haar hoofdkussen naar veeren kransen en
vond die als bewijs, dat zij behekst was: om de
heks te vinden, brandde men die kransen in een
nieuwe pan boven liet vuur, om te zien, wie voorbij
het huis zou kooien en dus de heks zou zijn
een buurvrouw, diu 't ongeluk had voorbij te ko
men, werd daarop door de moeder der zieko met
de tang op 't onverwachtst deerlijk toegetakeld.
Van het fransche leger zijn tlians gevamgen
genomen: 4 maarschalken, 140 gcueraals, 10,000
officieren en 323,000 soldaten; het aantal duitsche
gevangenen bedraagt 2100.
De vrouwen zoo schrijft Hans "Wachen-
husen uit Nanteuil hebben in dezen oorlog
weder talrijke bewijzen gegeven van moed en on
verschrokkenheid die niet genoeg kunnen be
wonderd worden. In menige stad en menig dorp
steerd.
Hans Wachenhusen, ren duitsch correspon
dent die dezer dageu tc Nancy was, schrijft o. a.
van daar het volgende
Ligtzinnige die ik was, vertrouwde ik hier aan
een frauschen haarsnijder mijn pruissiscb hoofd, m
spoedig kwam het gesprek op de staatkunde. De
man van de schaar was een vurige patriot en ver
diende Gambetta's opvolger te worden. Het ge
vaarlijke van miju positie in aanmerking nemende,
achtte ik het best hem in alles gelijk te geven,
maar hoe meer ik hem alles toestemdedes te
driftiger werd hij.
Al do officieren hij Sédan waren lafaards, zeide
hij, anders hadden zij zich niet overgegeven.
Ik ben het volmaakt met u eens, antwoordde ik
Niet één hunner zal ooit meer in zijn vaderland
Iu het jaar 1820 leefde een groot aantal Na-
poleonidcn te Rome van de gastvrijheid van'den
Pauseu wel in de eerste plaats Lucian Bona
parte die het vorstendom Carino had gekregen.
Lucian had niet als zijn andere broeders een ko
ningrijk bezetenzoodat hij dan ooktoen de
ludfgoden weer menechen werdenzich het beste
in zijn lot schikte. Hoe minder Lucian zich
om den op St. Ilelena gehuisvesten keizer be
kommerde, des te meer vereerde zijne dochter
den ternederden monarch. Als het van het zestien
jarig meisje had afgehangen eene woonplaats te
kiezen zij zou St. Helena tot verblijf genomen heb
ben, alleenom den piau die haar huisdie Frank
rijk, zoo groot gemaakt had, gezelschap te houden
De familie Bonaparte had de gewoonte om
voor zoover zij in of bij Rome woondeeenmaal
per week bij mevrouw Letitia bij een te komen.
In deze familievergaderiageu werd door de
aanwezige over de afwezigen gesproken en de
namen dergenen die in Amerika in Zwitserland,
in Florencein Triest verblijf hielden zweefden
op aller lippen. Naar Rome kwamen alle fami
lieleden als zij iets gewigtigs met elkander wilden
besprekennaar Rome aan welke stad zulke
roemrijke herinneringen aan de Napoleontische
heerlijkheid waren verbonden.
Nog leefde het kinddat in gelukkiger dagen
den grootschen titel «koning van Rome« voerde,
het kind wiens vader op St. Helena wiens moe-
mij
verbazing aan en nam daarna zonder een woord
te spreken de becnen onder zijn arm en liep
naar binnen. De vrouw schaamde zich blijkbaar
over hem toen eenige soldaten die zich in de
nabijheid bevonden, hem uitlachten. Zij naderde
mij en ik voegde haar toe «Ik dank u voor uw
goedheid de vrouwen hebben meer moed dan de
mannen.«Gij hebt gelijk, mijnheer!* ant
woordde zijtevens een gezigt zettende alsof dat
van zelf sprak. Waar men in Frankrijk in kwar
tier komtkan men zeker wezen datals de be
woners zich niet uit de voeten hebben gemaakt,
de vrouw alles bestiert en ook het woord voert. De
man balt in onmagt zijn vuisten in zijn broek
zakken of is zoo lomp en onbeschoft mogelijk
tegenover zijn onbenoode gasten 'en ofschoon de
vrouw met veel takt laat doorschemeren dat zij
liever wilde dat wij ons een paar duizend uren
ver bevonden dan in hare woning vervult zij
hare plichten als gastvrouw toch nauwgezet. Soms
zelfs geeft zij een lachje ten beste.
Koning Wilhelm heeft de volgende dagorder
tot de Duitsche troepen gerigt«Soldaten der ver
bonden Duitsche legers! Toen wij drie maanden
geleden oprukten tegen den vijand, die ons ten
strijde had uitgedaagd, sprak ik tegen u het
vertrouwen uit, dat God met onze regtvaardige
zaak zoo zijn, Dit vertronwen is niet beschaamd.
Sedert den dag van Weisenborg, waarop gij voor
de eerste maal den vijand te gemoet traadt, tot
thans, nu ik het berigt der overgave van Metz
ontvang, zijn talrijke namen van slagen en gevechten
voor wuwig in de krijgsgeschiedenis gegrift. Ik
herinner aan de dagen van Wörth en SBarbriiken,
aan de bloedige slagen om Metz, dn gevechten bij
Sédan, Beaumont, Straatsburg en Parijs; allen zijn
zij voor ons overwinningen geweest. Wij mogen
op dezen tijd met het trotsche bewustzijn terugzien,
dat er ooit een roemrijker oorlog gevoerd werd, en
ik betnig het n gaarne, dat gij uwen roem waardig
zijt. Gij hebt al die deugden bewaard, Welke den
soldaat in het bijzonder versieren den hoogsten
moed in liet gevecht, gehoorzaamheid, volharding,
zelfverloochening bij ziekte en ontbering.
Door de overgave van Metz is thans het laatste
der vijandelijke legers, die bij het begin van den
oorlog tegen ons oprukten, vernietigd geworden.
Dit oogenblik maak ik mij ten nutte, om u allen
en ieder op zich zeiven, van den generaal tot den
soldaat, miju dank en erkentelijkheid uit te spreken.
Ik wensch u allen een onderscheiding en eerbewijs
te schenken, door mijn zoon, den Kroonprins van
Pruissen, en den generaal der cavalerie, Prins Frederik
Karei van Pruissen, die in dezen tijd u herhaal
delijk ter overwinning geleid hebben, tot generaal
veldmaarsclialken te bevordereu. Wat ook de toekomst
brengen moge ik ga haar kalm te gemoet, want
ik weet, dat mét zulke troepen de zege niet kan
uitblijven, en dat wij onze zaak, tot lieden zoo
roemrijk doorgezet, ook tot een roemrijk einde
zullen doorhrengeu.
Uit het bivak bij Méziéres voor Metz wordt
gemeld: Het eerste batailon van het Westfaalsche
regiment infanterie no 16 was de eervolle taak
opgedragen de 5de colonne van het corps Car.robert
bij den uittogt uit Metz, in het bivak bij Méziéres
te geleiden, Het corps overnachtte voor de Prnisische
schans uo 2, Voordat het lste batailon van het
78ste regiment het bivak omsingeld had, werden
de gevangenen bewaakt door het 1 ste batailon van
het 16de regiment. De sergeanten Haack en Rein-
hardt waren op den straatweg geposteerd, toen
plotselings een elegante eqnipage, voorzien van het
roode kruis op een wit veld, verscheen, die zich
op weg bevond naar Metz. Het rijtnig werd door
Reinhardt staande gehonden, omdat hij 1 meende,
dat er zich een docter iu bcvoud, wiens hulp
hij wenschte in te roepen ten behoeve van een
ernstigen zieke onder de gevangenen'. Toen hij het
portier opende, kwam hem een sterke geur van
eau de mille fleurs tegemoet, en geen wonder.
Er bevonden zich in het rijtuig drie dames en
der in 1'arma verblijf hield, eu alzoo beider
liefkozingen moest ontberen. Dikwijls zweefde de
naam van den kleinen ex-koning over de lip
pen der familieleden, even ais die van den on-
gelukkigen Jozef, die zich in Amerika ophield,
van dc Muratsdoor den Oceaan van Europa
gescheidenvan Lodewijk die aan de Arno zijne
ducateu teldeen van Jerome die te Triest het
genadebrood at zijner gemalin, eene Wurtembergscke
princes.
Deze princes had hem in 1820 een zoon ge
schonken, die den naam kreeg van Napoleon en
Letitia had te Rome de geheele familie bij el
kander geroepen om een vreugdemaal te houden
over zulk een gelukkige gebeurtenis.
Terwijl de andere familieleden den zorgstoel
van Madame Letitia omgaven bewogen de jonge
lui zich in de ruime zaal op de toonen eener
vrolijke muzijk. j
Onder de dansers kenmerkte zich vooral een
jongmensch door zijne vlugheid en kleeding. Hoe
wel geen Napoleonide had hij door zijn naam
alleen, toegang in dezen kring. Het was de
jonge Engelschmau Wijse, wiens vader zich vroe
ger in het parlement altijd ten gunste van Na
poleon uitliet. Niemand wist evenwel wat de jon
ge Wijse in Rome kwam doendaar hij noeh
voor de kunstnoch voor het romeinsche volk
sympathie gevoelde. Tegenover de Napoleoniden
was hij echter spoedig zoo vertrouwelijkdat hij
hen mededeelde welk reisplan hij had. Hij wilde
van allen de groete gaan brengen aan den keizer
op St. Helena.
Nu giug ieder aan het briefschrijven. Couriers
vlogen Italië door naar verder afwonende familie
leden. Het ijverigste was de dochter van Lucian
in de weer om toebereidselen te maken voor de
reis van den jongen lord. Zij benijdde hem het
geluk den keizer te zullen zien en spreken.
Toen de jonge lord op den avond van boven
gemeld feest haar ten dans vroeg greep zij met
beide handen deze gelegenheid aan om nader
met dien gelukkige in kennis te komen.
W at benijd ik umijnheer Wijsedat gij
zulk een reis moogt en kunt doen
Hebt gij van deze reis gehoord mejufvrouw
Ik stel er het hoogste belang in. Sedert meu
mij met de geschiedenis van ons hnis heeft be
kend gemaaktwensch ik niets "lieverdan den
man te zien die onze familie zoo beroemd heeft
•gemaakt. Maarach 1 deze wensch zal wel nooit
vervuld wordenantwoordde de jónge dame.
Ik zal den keizer vertellenhoezeer gij naar
hem verlangt, dat zal hem zeker verblijden.
Zult gij dat werkelijk doen Oik kau het
haast niet gelooven in ben zoo onbeduidendik
ben niets tegenover hem en tochde gedachte
alleen dat hij zich een enkel oogenblik met mij
bezig zou kunnen houdenmaakt mjj reeds ge
lukkig.
W ilt |ij uw portret niet aan den keizer zenden
Ik zal mij gelukkig aehtende overbrenger te zijn
van het beeld, waaraan de keizer reeds daarom
de grootste waarde zal hechten terwijl het hem
bekend zal maken met de trekken van dat vrou
welijke wezendat onder alle familieledendc