30 IMBT.
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
Parijs.
M 705.
Vijftiende Jaargang;.
Ao. 1871
ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van
de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main
Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avond doch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Prijs per jaar 8,Franco per post f 8,00.
Afzonderlijke nummers f 0,07$.
ADVBRTENTiëx van een tot vijf regels f 0,75; ieder»
regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte di»
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
In den Tristram Shandij van Sterne komt eene
stelling voor, waaraan wij in de laatste dagen
dikwijls dachten. Volgens Tristram's vader eischte
het staatsbelang dat niemand naar Londen ging,
die er niet te huis behoorde en Wel omdat door
den geweldigen toevoer van personen Londen eene
uitzetting rrlangde die gevaarlijk dreigde te wor
den voor het overige Engeland. Hij noemde Lon
den niet oneigenaardig het hoofd van het lig-
chaatn en vreesde dat eene beroerte het gevolg
zou zijn van den naar het hoofd stuwenden bloed
stroom. Voor Engeland echter heeft dit gevaar
nog nimmer een dreigend karakter aangenomen,
doch de woorden van Sterne zijn als geschreven
voor het tegenwoordige Parijs.
Wat in Parijs thans voorvalt zijn de visioenen
van een ijlende. Hoe dan ook de vrede met
den overmagtigen vijand was gesloten en het
plat getreden Frankrijk was verlost van den voet
des vreemdelings. Als na een harren winter de
natuur van de lente herleving wacht, zoo zag
Frankrijk uit naar den vrede. Maar daar open
baart zich plotseling de vreeselijke krankheid waar
op Sterne doelde en het door een beroerte ge
troffen Parijs dreigt het arme Frankrijk met ver
lamming. Een hoop gespuis maakt zich meester
van de stad; barricadeert hare straten, vermoordt
hare burgers en kondigt zijn onzin af als wet.
Is er geene macht in staat dien dolzinnigen hoop
te keeren
Indien de ziekte in hare verschijnsels niet tref
fend op eene beroerte geleek, zon de toestand
ons minder aorgwekkend voorkomen. Het is wel
het hoofd van Frankrijk dat aangetast is. Ver
lamd hangen de overige ledematen aan het lig-
chaam. Het is wel eene beroerte want er schijnt
geene uitkomst dan in eene krachtige handdie
tot bloed aftappen bereid is. Indien het terro
risme niet zegeviert zal het despotisme zegevieren
een anderen uitweg vreezen wij, zal niet bestaan.
Doch kan dit blijven Kan de bestemming van
een land blijven afhangen van het lot eener stad
Zal Frankrijk in het zoo ligt bewogen Parijs een
dictator blijven dulden Wij geloovea dat die rol
aan haar einde spoedt. Noodzakelijkheid gebiedt
het. En terwijl wij aan haar den weg moeten
overlaten, waar langs dit doel bereikt zal worden,
laat ons trachten eenige redenen op te sporen
die het droevig verschijnsel van een oproerig Pa
rijs verklaren kannen.
Wat Parijs bedorven heeft is velerlei: Eerstens,
jxei leger. Onder Napoleon QI, kon Parijs een stad
genoemd worden in voortdurenden staat van beleg.
De onmogelijkheid van een oproer onder het
oog van een georganiseerd leger bereidde de nood
zakelijkheid daarvan voor, zoodra de hinderpaal
wegviel. Het middel om het kwaad te voorkomen
koesterde zijn kiem in het geheim. Deze toestand
bestaat in ons land nergens en is voor zoo ver
wij weten ook in onze geschiedenis onbekend.
Het zwaartepunt van geen enkele Nederlandsche
regering was ooit militaire magt. Toen prins Wil
lem II als soldaat optrad, stootte hij voor Am
sterdam het hoofd. Toen Tillij met zijn troepen
de Gevangenpoort in den Haag verliet, liet hij
den moord der de Witten toe. Een geweerschot
had hen gered. Hier te lande is de soldaat nim
mer eene bedreiging maar wat hij behoort te zijn,
het wapen tegen bedreiging.
De exceptionele toestand waarin Parijs verkeert
ten opzigte van zijn gemeenteraad is een tweede
euvel, hetgeen behoort weggenomen te worden.
Bijna nergens meer dan in ons land bestaat eene
zoo groote gemeentelijke zelfstandigheid naast een
zoo krachtig beschermd centraal bestuur. De on
gerijmdheid om aan Parijs het regt te onthouden,
dat aan de andere gemeenten van Frankrijk is
toegestaan, bewijst dat de vrees ook hierin raad
geefster, en als altijd een sleehte raadgeefster, is ge
weest. De niet vrije keuze van den raad is toch
thans een der hoofdmotieven die voor den opstand
gegeven wordt.
De onverschilligheid der burgerij, welke gedeel
telijk uit een aangeleerd lijdelijk berusten ontstaan
is, is een derde oorzaak welke het slagen van een
oproer mogelijk maakt. In dat opzicht kan ieder
land van Engeland leeren en ook hier te lande is
eerbied en liefde en toewijding aan het gezag een
uiet altijd even sterk werkend beginsel. De bur
gerij de handhaafster der wet is de eenige waar
borg, die het gezag onaantastbaar maakt.
Een vierde oorzaak is het geschrijf en gewrijf
over een sociale kwestie. Ook hier te lande heb
ben enkele volksvrienden dit woord in den mond.
Zij doen daar veel kwaad mede. Zij bedriegen,
wie zij heeten te beschermen, want zij maken er
misdadigers van. Laten zij bedenken dat de kwa
len waai aan de menschheid lijdt niet uitsluitend
maatschappelijke kwalen zijn en dat in alle geval
maatschappelijke kwalen niet met woorden genezen
worden. Meer dan de welsprekendste redevoering
en de scherpzinnigste beschouwing baat eene uit
gestoken hand om goed te doen. Eerst indien
rijken en ontwikkelden hun belang toonen niet in
woorden maar in daden, hun belang bij de arbei
dende standen zal de zoo noodige toenadering doen
geboren worden tusschen kapitaal en arbeid. Liefde,
geen vrees moet de brug zijn. Er is geen sociale
kwestie. Die baar stellen, verbitteren onnut. Er
is een menschelijke pligt, de pligt om elkander te
helpen de pligt der welwillende, neen, der goed
doende humaniteit, wier verzaking duur zal te
staan komen.
vAlle mannen van orde cn wet behooren zich
te vereenigen,* zoo schrijft Professor Quack in
zijn jongste artikel der Nieuwe Rotterdamsche cou
rant, »niet zoo zeer om hun eigendom te verde
digen, als wel in de eerste plaats om blijken te
geven, dat zij in den goeden zin van het woord
hun eigendom van grond en kapitaal (en kennis)
beschouwen als een ambt, eene bediening (eene
roeping) waardoor de pligt wordt opgelegd om
mede te werken tot een redelijker verdoeling van
het product van den menschelijkeu arbeid een
product dat bestemd is ter regtstreeksche bevredi
ging der behoeften van allen.
GEMENGDE BEIUGTEN.
Dingsdag, 28 Maart, had alhier de tweede voor
stelling plaats van het Théatre des Variété's van
Boas en Judels onder de directie van Victor Dries-
sens. Opgevoerd werden Martin de Kruijer
en Een jaloersche Tijger. De heer Dries-
sens speelde als gewoonlijk, dat is: meesterlijk.
Wij mogen er echter gerust bijvoegen dat zijne
mede-acteurs en vooral de actriceszich zijner
directie ten volle waardig betoonden. Het ensem
ble liet, in één woord, niets te wenschen over.
Het doelmatig ingerigte lokaal van den heer A.
Knikker was wederom eivol, en dat verheugt ons
vooral voor hem, dewijl hij geene moeite ontziet,
om zijne inrigting op de hoogte te brengen van
den tegenwoordigen tijd.
De muzijk van onze Harmouiekapel tusschen de
verschillende bedrijven, verdreef de verveling, die
het publiek wel eens verleidt, om ze door stam
pen te kennen te geven, en begint ons bijna te
doen vergeten, dat wij voor weinige jaren in deze
gemeente nog niets van dien aard bezaten.
129 7tal ingezetenen van Rotterdam hebben
gezamenlijk een adres aan Z. M. den Koning in
gediend, ten verzoeke, dat de verordening houdende
maatregelen tegen de verspreiding van besmettelijke
ziekten, zal worden geschorst en vernietigd.
Onder de dienstpligtigen voor de nationale
militie van dit jaar bevindt zich te Brielie een
jongeling wiens naam ia Michiel Adriaanszoon de
Ruijter, zeevarende van beroep. Hij beeft verzocht
als zoodanig bij de zeemilitie te worden opgeoo-
men.
Dat men te "Wieringerwaard niet achterlijk
wil blijveD, waar het op verbetering van bestaande
toestanden aankomt, maar gaarne partij trekt, van
wat door de ondervinding als doelmatig en nuttig
is aangewezen, kan nit meer dan eene zaak blijken.
Zoo heeft het polderbestuur onlangs besloten