6 Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. Nog iets over de zamenstelling der Tweede Kamer. M 706. Vijftiende Jaargang. Ao. 1871 AÜVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne. SCHAGER COURANT. Pit blad verschoot op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegselbevattende het jongstp Schagcr- marktberigtden volgendeh avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar 8,Franco per post f 8,60. Afzonderlijke nummers f 0,07 J. ADVERTaNTiëN van een tot vijf regels f 0,75; ieder» regel meerder ƒ0,15. Oroote letters naar de ruimte dia zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Geachte redacteur. Door uw antwoord op het door mij ingezon den stuk betrekkelijk de zamenstelling van de Tweede Kamer is mij eenigzins de weg afgesne den om op dat onderwerp terugtekomen. Ik kan naar ik geloof dat antwoord vereerend voor mij noemen, voor zooverre althans de redactie ver klaarde het in hoofdzaak eens met mij te zijn, en alleen bedenkingen tegen onderdeelen in het mid- don brngt. Thans wenschte ik gaarne mijne denk beelden betrekkelijk de zamenstelling onzer Tweede Kamer nader ie ontwikkelen, ten einde de door de redactie tegen mijn stuk gemaakte bcdeakingen icveel mogelijk te wederleggen. In liet antwoord erkent de redactie, dat de «tand der advocaten te veel en die der landbou wers, industriëlen enz. te weinig in onze Tweede Kamer wordt vertegenwoordigdmaar, zegt zij men bedenke wel, dat onze grondwet geene ver tegenwoordiging van eeae bepaalde volksklasse of hoeften en belangen van allen te leeren kennen, "voor zulke mannen, leveude in eene onafhankelijke positie (want onafhankelijkheid acht ik natunrlijk .eene eerste vereischte voor het lidmaatschap der Kamer) moest de toegang tot de Staten-Generaal, naar mijne bescheidene meening, gemakkelijk ge maakt worden. En zoude deze praktische eu on afhankelijke mannen niet het best uit de nijvere standen, dat zijn die der kooplieden, industriëlen en landbouwers kunnen worden gekozen Door dezen zal het lidmaatschap ook niet worden be geerd uit zucht om vooruit te komen, hetwelk bij andere kamerleden anders lang niet ongewoon is. Maar, zal de redactie hierop mogelijk antwoor den, zijn de landbouwers, om van kooplieden en fabriekanten niet te spreken niet te weinig ont wikkeld, ligt bij henzelven niet de schuld dat zij weinig of in het geheel niet worden vertegenwoor digd Geldt bij den landbouwenden staud het stof felijk belang in den regel niet veel meer dan het intellectuele en morele Eenige waarheid ligt er in deze donkere beschouwing, maar gelukkig niet de geheele waarheid, waar is het dat velen uit een bepaalde^ stand wil, en dat de leden der j den boerenstand al te materieel, al te weinig ont- Staten-Generaal de belangen vau het geheele land en van de geheele natie in het oog moeten hou den. Van deze waarheid is ook de schrijver dezes overtuigd, maar zijn nu juist de regtsgeleerden eu zij, die eene weteuschappelijke opleiding hebben genoten, dan bij uitsluiting daarvoor zoo uitnemend geschikt, zijn de geleerden dan steeds zoo op de hoog'e van de belangen der geheele natie wikkeld zijn, maar toch durf ik niet minder het voor zeker honden, dat er onder de landbouwers enkelen worden gevonden die èa door opvoeding tnet hoevele belemmeringen, die ook ten platte lande hebbe te worstelen en met hoeveel moeite eu kosten zij daar ook gepaard ga, èn door hunne langdurige ondervindingen, iu verschillende betrek kingen opgedaan, volstrekt niet in onze Tweede Naar mijne bescheidene meening, geloof ik voor Kamer misplaatst zouden zijn en op welke de kie- het minst daaraan te mogen twijfelen. Of hebben zer» du. vol gerustheid hun stem konden oit- d<e geleerden en wetenschappelijke mannen niet veelal eene zeer eenzijdige kennis opgedaan, zijn zij niet dikwijls jnist door hunne maatschappelijke betrekking en positie gedwongen, zich in eene kleine omgeving te bewegen Is die kennis, waar voor ik overigens den meesten eerbied koester, niet veelal uitsluitend boekengeleerdheid, riekt zjj niet meestal naar het stof van de enge studeercel, en ofschoon ik nu deze beoefenaars en tolken der wetenschap volstrekt niet uit onze Staten-Generaal wilde geweerd zien, zoo geloof ik toch het onraad zaam te mogen achten, dat deze mannen der we tenschap zoo geheel en al het overwigt in onze volksvertegenwoordiging hebben. Naast die wetenschappelijke mannen, staande op den hoog;ten trap der ontwikkelingwilde ik gaarne mannen van praktische ervaring geplaatst hebben, nonnen, die door hunne maatschappelijke brengen; maar zoo lang, en dat ia in mijn oog een groot kwaad, en in onze Tweede Kamer meer gelet wordt op uiterlijke welsprekendheid dan op zaakkennis, zoo lang men zich daar bezig houdt meer met het houden van lange en mooije rede voeringen, dan het uitbrengen van korte adviesen, zoo lang daar ieder zijn woorden moet wikken en wegen en de puntjes op de i moet zetten, zoo lang men daar elkanders woorden (als gold het eene oefening van leerlingen in de knust van zuiver spreken) aan eene nuttelooze, veel naar muggezif- terij zwemende kritiek onderwerpt, zullen daardoor vele degelijke mannen met eerlijke beginsels wor den afgeschrikt om zich verkiesbaar te stellen, zij toch kunnen hun tijd beter besteden, dan met deel te nemen aan eene eindelooze redetwist, vol haarkloverij en fijne zetten. De praktische mannen hebben te veel geleerd betrekking in dagelijksche aanraking met alle stan- zuinig op hun tijd te zijn, dan dat zij zich op den komen en daardoor in staat, zijn om de be- hun plaats zouden gevoelen te midden van die uren lang sprekende heeren. Maar genoeg hier van, ik zonde anders gevaar loopen van hatelijk te worden en den schijn op mij te laden van onze volksvertegenwoordiging in een ongunstig daglicht te willen stellen en een smet op hare leden te willen werpen en toch is dat doel verre van mij. Het grootste getal dier leden is nu eenmaal geko zen ter wille van hunne zoogenaamde welsprekend heid, dc kiezers stelden de hun gegeven gave van praten op hooger prijs dan praktische kennis, zij voldoen dus aan het verlangen van hen, die zij vertegenwoordigen als zij veel spreken. Het meer- endeel der leden van de Kamers zijn gekozen zon der daarom gekuipt te hebben, gekozen zijnde moesten zij als goede burgers het mandaat aan vaarden, niet aan hen, maar aan de kiezers zelve moet dus wordeu geweten zoo onze Staten-Ge neraal niet zijn wat zij weten moeten. Aan de laauwheid eu de onverschilligheid der kiezers moet grootendeels het kwade worden ge weten, dat er in onze staatsgesteldheid valt te betreuren. En dit vooral is het doel van mijn schrijven om de kiezers in dit district dat te doen gevoelen. Hoe ellendig toch kwijten de kiezers zich over het algemeen van hun pligt, hoe velen blijven er van de stembus weg, hoevelen worden er als het ware naar toegesleept, hoe bitter wei nigen gaan er naar toe, in het volle bewustzijn ▼au hetgeen zij er komen doen. Welke eene jammerlijke onkunde komt in den tijd der ver kiezingen aan het licht. Spreekt men met een kiezer over de uittebren- gen stem, hoe vaak krijgt men dan niet tot ant woord; wat kan het mij scheelen of Janssens of Foreest wordt gekozen, zij mogen voor mijn part het maken zoo als zij het willenals men mij maar met rust laat, wat weet ik van politieke en staatszaken, daar moet een boer en burgerman zich niet mede bemoeijen, dat zullen die groot e heeren in den Haag wel klaar maken, ik heb ook geen tijd om tijdschriften of couranten te lezen. Geen tijd, last moest men liever zeggeDals men toch ernstig wil dan is alligt een uurtje ge vonden, kan men bij goeden wil niet gemakkelijk aan vermaak of slaap een nart je ontwoekeren, om den geest te voeden en om op de. hoogte van de zaken, die het algemeen belang bctretTen te ko men P Mogten mijne woorden de kiezers doen gevoelen hoezeer zij door hunne vadsigheid in een onhoud bare n en vernederenden tocetand zich hebben ge plaatst. Het wordt hoog tijd, dat zij uit eigen oogen leeren zienen zich niet met gebonder oogeu eu handen overgeven aan eenige leider

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1871 | | pagina 1