Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 13 'M 707. Ao. 1871 Internationale jurij. De wijding der regering. Vijftiende Jaargang. ADVERTENTIEN worden voor dit Mad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kautoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne. GEMEENTE AFKONDIGING Bekendmaking. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag «vonddoch wordt, met een bijvoegsel, bevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen Jie toTks téilAngen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnetaehten op dit blad worden door alle Paus per jaar 3,Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07 ADVBRTBimëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biën. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. De Burgemeester der gemeente Behagen. Gezien de circulaire van den heef Commissaris des konings in deze provincie dd. 6 April jl. N 160/1908 (1 afdeeling), houdende kennisgeving dat de veepest, nabij Tongeren in Belgisch Lim burg is uitgebroken. Geeft aan de veehouders in deze gemeente den raad met het oog op het dreigend gevaar, hun vee naauwlettend gade te slaan, en geene vreemde kooplieden daarbij toe te laten, omdat deze ligt de besmetting overbrengen. Brengt hen bij deze in herinnering artikel 13 der wet van 20 julij 1870 (St. No 131) luidende «wanneer zich bij eenig stuk vee verschijnselen van eene besmettelijke Ziekte opeubaren, is de houder of hoeder verpligt daarvan onmiddehjk kennis te geven aan den burgemeester der gemeente, waar het vee zich bevindt." en artikel 1 van het koninklijk Besluit van den 4 December 1870 (St. No 190), luidende: «Voor besmettelijke ziekten voor het vee Wor den gehoudert 1. de Veepest (veetijphus) b\j herkaauwetide dieren 2. de longziekte bij runderen; 3. het kwaadaardig mond - en klaauwzeer bij runderen en hij schapen 4. de kwade droes en huidworm bij eenhoornige diefen 5. De dierenschurft bij paarden en bij schapen; 6. de pokken bij schapen; 7. het miltvuur bij alle vee; 8 de hondsdolheid bij alle vee. Behagen |den ll April 18T1. De Bargmeeester voornoemd Van Dörnberg Heiden. Wanneer men bij de oneindigheid van aanlei dingen tusschen burgers van denaelfden staat tot oneenigheid en strijd, steeds orde gehandhaafd vindt en tegen den regel dat niemand zijn eigen regter mag rijn, geene uitzondering geduld ziet, dan is het denkbeeld natuurlijk om het toover- middel, waardoor dit verblijdend verschijnsel mo gelijk gemaakt wordt, ook toe te passen of al (hans toepasselijk te maken op de betrekkingen der Sta ten onderling. Terwijl in zeker niet minder mate dan ooit de tegenwoordige tijd een doorloopende oorlogstoestand genoemd moet wordenis te ge lijker tijd nimmer meer dan tegenwoordig omge zien naar het middel dat voor de toekomst den oorlog onmogelijk maken zou. Is hel wonde» dat men hierbij op het denkbeeld kwam om ook op de Staten toe te passenwat met zoo goed gevolg op de burgers van iederen Staat werd toegepast en dus om aan eene zelfstandige en verlichte regtbank de oplossing der twistvragen OP te dragen? Korte dagen geleden werd de mogelijkheid daar- vau in eene onzer dagbladen besproken en hoewel daarbij de moeijelijkheden 3an de uitvoering jvan het denkbeeld verbonden niet werden verbloemd, zoo werd daarbij toch het vertrouwen uitgesproken dat ook eenmaal door eene regelmatige regtspraak ZoU worden vereffend wat thans nog aan de vol ken het zwaard in handen geeft o:n den uitslag van een godsoordeel af te wachten. Hoe gaarne zouden ook wij dien droom verwezerttlijkt zien; een drooin althans tot nog toe, daar verder dan ooit, trots de pogingen daartoe zelfs van de zijde der vorsten uitgegaan, de instelling eener derge lijke jury verschoven schijnt. Zou het doel niet eerder bereikt (torden, indien niet dadelijk begeerd werd wat de laatste term behoort te zijn van de reeks wier grondgetal wij nog zocksu moeten. Wij denken hierbij onwille keurig aan eene opmerking, ons eens door een vriend gemaakt. Gij moet u wat meer ouder rnen- scheh bewegen, zeide hij. Het uitgaan zal u goed doenhet eenzelvige leven kan op den duur niet dan schade doen aan de gunstige vorming van uw karakter. Gij hebt gelijk, zei ik, ik zal mij morgen als lid van het Casino laten voorhangen. Mijn vriend zeide mij dat dit geheel buiten zijne bedoeling lag en dat het bezoeken vari de Casino's onmogelijk een goed begin kon zijn om een naar het eenzelvige overhellend leven te veranderen in een betamelijk streven naar gezelligheid en men- schelijken omgang. Op veel grooter schaal kan het eene dwaasheid genoemd worden, om terwijl de wonden nog bloe den door den oorlog geslagen door een plotseling besluit dien oorlog geheel te willen verbannen. Zelfs ontdekken wij dat ten opzigte van de betrekkingen der bnrgers onderling de heerschappij van de wet zich evenzeer langzamerhand heeft uitgebreid. Geestelijkheid ea adel rijft eerst na langen strijd verzoend geraakt met het denkbeeld om onder dezelfde wet met de andere standen te leven en opmerkelijk is het dat thans nog ten opzigte van het hoofd van den Staat de strafwet hare werking, door zijne onschendbaarheid verliest. Wil men trachten om eenmaal internationale geschillen op eene menschelijke en waardige wijze te vereffenen, dan taste men niet het beginsel van het regt tot oorlogsverklaring in volstrekten zin aan. Het regtsbewustzijn der volken heeft in gee- nen deele eene ontwikkeling bereikt die dit moge lijk zou maken. Niet eenmaal heeft men ten opzigte van onder geschikte punten den waarborg erlangd dat het middel beantwoorden zou aan het doelwant de proef ontbreekt. Ondergeschikte punten noemen wij hier niet, die punten wier belang minder groot is, maar die minder dan de anderen de hartstog- ten van een volk of van zijne vorsten in beweging brengen. Het is een historisch feit, ligt zielkun dig verklaarbaar, dat het gevaar voor oorlog eerst eminent wordt, wanneer de hartstocht begint mede te spreken en ontegenzeggelijk moet dus het streven van ieder, die in den vrede belang stelt er op ge- rigt zijn om zoowel het ontstaan dier hartstogte- lijkheid te voorkomen, als om zelfs op den duur gebied te oefenen, ook op de drift door de kalme uitspraak eener door allen geëerbiedigde regtbank. Doch nog eens, niet op eenmaal is dit doel te bereiken, maar de weg daartoe duidelijk wijst heen op de reeds dadelijke erkenning dat omtrent som mige punten de oorlog onnoodig en onwettig is. Tot die punten kunnen gebragt worden handelsbe langen, gevolgen van tractaten en een tal van bron» nen voor verschillen, welke tot nog toe geen an deren wettigen regter hebben dan het geweld. Het begin ligt hier. Zoo er ernstig naar vrede gezocht wordt, verse- kere men zich daarvan in die gevallen, waarin al leen het aanwezig zijn van een erkenden regter aan een opgekomen verschil, het dreigende van een oorlog ontnemen kan. Stelt eene europische regtbank zamen voor de oplossing dier verschillen 'en weest verzekerd dat de werking daarvan eerst in kleinen kring zioh langzamerhand zal uitbreiden over steeds grooter belangen en dat allengs genoeg gezag door haar zal kunnen worden uitgeoefend om zelfs de eer zucht van vorsten en de ijdelheid van volken aan hare uitspraak ondergeschikt te maken. Ongelukkig Frankrijk! is een uitroep die thans op ieders lippen komt, terwijl hij met angstige nieuwsgierigheid naar de berigten uit Parijs uitziet. Wat zal er van dat voor eenige jaren nog schijn baar zoo bloeijende rijk worden Van welke zijde zal de redding komen, zal het rijk ondergaan in den rusteloozen maalstroom der eindelooze omwen teling. Zal een dictator redding aanbrengenzal op de bandeloosheid de heerschappij van het bloe dige zwaard weder volgen Wie sal op deze vragen een voldoend antwoord durven geven Ve len wier sympathie voor het ongelukkige Frank rijk bij het einde van den oorlog 'begon wakker te worden, voelen door de treurige gebeurtenissen te Parijs bun medegevoel onverwacht» als wegge storven. Wie kan sympathie hebben, denkt me nigeen, met dat volk van woestaards, dolzinnigen en waaghalzen, wie eenig medegevoel hebben met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1871 | | pagina 1