21 M*WL Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. Mededeelingen van den algemeen Nederlandschen vredebond. Vijftiende Jaargang. Ao. 1871 ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te; Hamburg, Frankfort a/d Main Borlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen. Geneve en Lausanne. Gemeente afkondiging. Bekendmaking. J)o. 709. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt, met een bijvoegselbevattende het jongste Schagcr- marktbcrigtden volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar f 8,Franco per post f 8,60. Afzonderlijke nummers f 0,07 J. ADVRRTRNTië>i van een tot vijf regels f 0,75; ieders regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biën. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Herijk van Maten, gewigten en weegwerktuigen. Burgemeester en wethouders van Schagcn Gelet op het besluit der Gedeputeerde Staten van Noord-Holland voor den 8 Maart 1871 \f. 45 (Prov. Blad J\f. 15) Breugen ter kennis van de ingezetenen, 1 dèt de herijk van maten, gewigten en weegwerktuigen, die volgens art: 17 der wet van 7 April 1869 (Staatsblad .1? 57) kosteloos geschiedt, binnen deze gemeente zal plaats hebben in het gewone lokaal van J. Huiberts wijk C. 82. op vrij dag den 28 April a. s. van des voorm812 en des naai: van 14 ure en op Zaturdag den 29 April alleen des voorm: van 810 ure. 2. Dat tot den ijk en herijk der maten en gewigten gedurende het jaar 1871 zal worden gebezigd de letter C. in den gewonen drukvorm schuin gesteld. Schagen den 25 April 1871. Burgemeester en Wethouders voornoemd Van Dörnberg Heiden C. de Pater Weth. Wij ontvingen ter aankondiging in ons blad een eerste nummer van eene reeks van mededee lingen die de algemeen Nederlandsche vredebond zich voorstelt op bepaalde tijden uit te geven. Zeker zal die bond zelve voor genoegzame open baarheid van het bedoelde stuk gezorgd hebben. De drukpers, om een woord te verduizend vou- digen is een overbekend wapen. Het is goed gezien dat men daarvan gebruik maakt. Is het beter op onbepaalde tijdstippen een woord te la ten hooren dan op geregelde wijze eeue volkszaak in geschrifte te bepleiten Wij durven hierover niet beslissen. Tegenover den sleur, die als een gevaar dreigt bij het laatste, staat het gevaar bij het eerste van gemis aan eenheid in werking. Bovendien overstroomen instellingen van allerlei aard het vlakke gemoed van den Nederlander maandelijks met een vloed van beschermingen over de meest onderscheiden volksbelangende waar borg is niet groot dat een nieuwe mededinger op dit gebied de hem toekomende plaats in de be langstelling van het volk gemakkelijk vermeeste ren zal. Maar wat vooral noodig is, onverschillig welke wijze van verschijning men ook voor geschriften van dezen aard moge aannemen, en wat ons voor komt in dit eerste nummer niet genoegzaam in het oog gehouden te zijn is een streven naar bepaaldheid en een voor het volk geschikte vorm. Een vredebond, die zijne stellingen plan ten wil in de overtuiging des volkshoede zich voor algemeenheden. Het is nog zoo gemakkelijk niet in woorden zaken te bevorderen. Het moe ten keurbenden zijn die worden uitgezonden gcene uitstalling van troepen in afgesleten uniformen maar een ten volle gewapend, door flinkheid van bewegingen uitmuntend corps, dat met juistheid den opgedragen last uitvoert. Wat wil de vre debond in dit eerste stuk? Veel le veel om een stap nader te komen; veel te veel voor de kracht van de in het vuur gebragte redenen. Hij wil den vrede: wie wil dien niet? Vredelievende be ginselen voorstaanin ontwikkeling van zedelijk heid en regtvaardigheid hondgenooten zoekenzij zijn beproefd, deze wapenen maar altijd aan stuk ken gebroken door het geweld. Een dam is er noodig tegen den oorlog: dien op te rigten moet het werk zijn van den vredebond. Hoe gering de overwinning ook zij, als zij maar bestaat in een verkregen waarborg, hoe klein ook tegen den oorlog; aan de menschheid is een groote dienst bewezen. Naar onze meening kan het eerste doel niet digt bij genoeg genomen worden. Zamentrekking van kracht op één punt is de eischer moet op een aambeeld geslagen wordenonvermoeid met alle kracht en aan een tweede stap mag niet ge dacht worden voor dat de eerste sterkte geno men is. Asu het oordeel van den vredebond, de vraag: wat wilt gij het eerst Wat wilt gij be reiken als geschikt middel om u te vestigen als inagt. Dat doel moet eene zigtbare zaak zijn uwe vlag moet gij daarop kunnen planten. Keuren wij dus de algemeenheid niet goed, die eerste mededeeling kenmerkt en dringen wij daar om voor het vervolg vooral aan op bepaald heid: wij moeten nog op iets auden de aan dacht vestigen. Het standpunt van bestrijding is te materieel. Het is als of de oorlog, die voor deel aanbrengt, gewettigd is. Zoo schrijft men: Van den oorlog zijn de rampen niet vergeten. De waarheid bevordert de welvaart. De oorlog (dat is, de oorlog in zijne gevolgen:) doodt de zede lijkheid, verwoest hel huisgezin, bedreigt de vruch ten van den arbeid, maakt de bezittingen onzeker en houdt den vooruitgang der beschaving tegen. De oorlog is de grootste ramp, die een volk tref fen kan. Internationale vredelievende betrekkingen zijn onmisbaar voor de ontwikkeling der algemeene welvaart, enz" Wie den oorlog wil aantasten moet niet zijne gevolgen bestrijden, maar het zedelijk kwaad aan- toonen dat er in ligt. De zonde, welke door eene oorlog voerende natie begaan wordt mo*t het moment zijn, waar op alle licht der redenering valt. Aan een volk moet niet de ellende, die een oorlog na zich sleept, worden voorgehouden: het geweten houdt geenc rekening met gevolgen. De daad moet onzedelijk zijn, wil het gemoed er een afkeer van hebben. Uit alle geschriften, die van een vredebond uit gaan, moet de voldoening spreken, welke de el lende geeft door een oorlog gekweekt. Er moet met een juichtoon herinnerd worden wat bloed en tranen vergoten worden in de bedwelming van militairen roem, maar nimmer moet het materiele leed ook buiten den oorlog ontzettend groot geteekend worden nis de vijand, dien men te duch ten heeft. Een oorlog, die slechts materieel voor deel kon brengen zou de grootste lafheid zijn; en naar eene beschouwing als door ons bcstredeu, de minst noodlottige. Dit standpunt van bestrijding van den oorlog vindt geen gehoor bij den mensch, die zeer zeker niet vrij is van gehechtheid aan stoffelijk voordeel, maar die toch blijkt nimmer te aarzelen in eene opoflering daarvan, wanneer zijne van het spoor gebragte reden die opoffering als een gevolg verbindt aan de opvolging van regt of pligt. - Onder de menigte die bij een station te Pa rijs queue maaktewas een jongman met een der aardigste kleine vrouwtjes van de wereld. Zij hadden een reiszak en eene parapluie bij zich en de vrouw vertelde, dat zij niet ver gingen, hoogteus tien mijlen: *Ik heb hem, zeide zij, wijzende op haar man, onder het beleg buiten het vuur gehou den en hij zal geen gevaar loopen van nu voor het pleizier van Jau Rap eu zijn maat te worden dood geschoten. Mijn tweede man mogt niet eens zoo goed wezen als deze!" De aandacht van eeo heer in Boston werd getrokken terwijl hij, door de straten wandelde, door eene vrouw welk in groote droefheid scheen te verkeeren. Hij sprak haar aan en vroeg de reden van hare droefheid. Zij antwoordde op een klagende toon: vMijn echtgenoot is dood, en ik heb geen geld om hem te laten begraven." De heer twijfelde, maar zij herhaalde haar vertelsel. Als gij mij niet ge looft zeide zij, kom dan met mij mede en over tuig u. Hij ging met haar naar huis en ja waarlijk, daar lag de echtgenoot in de kist, gereed om begraven te worden. De heer die medelijden met haar had, trok zijn handschoenen uit, gaf haar geld genoeg om haar man te doen begraven, wenschle haar goede morgen en vertrok; maar slechts eenige voetstappen verder mist hij zijne handschoenen en gaat terug. Zonder aankloppen treedt hij binnen en is niet weinig verwonderd den dooden man in de kist te zien, het geld tellende dat hij zijn vrouw kort te yo zn gegeven had.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1871 | | pagina 1