25 Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. M 713. Vijftiende Jaargan Ao. 1871 Onze schoolwet en de geopen baarde godsdienst. er SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt, met oen bijvoegselbevattende het jongste Schagcr- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar f 3,—. Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07}. ADVKRTBjmëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Qroote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots tc bién. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor DuiUchland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de hceren HAASENSTEIN cn VGG*-EB» die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne BEKENDMAKING. Burgemeester en Wethouders van Schagen, bren gen bij de.ze ter kennis van de belanghebbenden, dat de patenten tot uitoefening der beroepen van slijter in wijnen en sterke dranken, tapper, kroeg houder en koffijhuishouder, voor het dienstjaar IS*;, ter secretarie kunnen wordenafgehaald, on der overlegging der kwitantie negens de voldoening van de helft van den aanslag. Behagen den 30 Mei 187!. Burgemeester en Wethouder* voornoemd Van Dörnbcrs Heiden C. de Pater Wrth. In de jongste zitting van de Tweede Kamer zijn weder ter sprake gebragt de voor twee jnren door Picrson op zoo ligtvaardige wijze uitgespro ken woorden, als zoude onze schoolwet de onder mijning der geopenbaarde godsdienst ten doel heb ben. Die woorden zijn stecuen in den slinger van Thorbeckes tegenstanders geworden, stcenen waar door men hem als den eigentlijken vader der schoolwetop de gevoeligste plek hoopt te kwet sen. Misschien beeft ecu verstandig tnan nooit onbedachtzamer woorden over eene zoo teedere en heilige zaak als liet volksonderwijs, Uitgesproken als Picrson hier deed. Van een mandie in zijn doorwrochte geschiedenis van de calholieke kerk heeft getoond, dat hij de gevoelens van an dersdenkenden weet te waarderen, had men mo gen verwachten, dat hij als een onpartijdig regter geen oordeel zoude hebben uitgesproken, zonder hem die het meest aandeel had in de vorming der wet en het meeste voor hare toepassing moest zorgen te hooren, dat hij geen scherpe beschuldiging te gen Thorbeckes werk zonde uiten, zonder te raad plegen, wat deze over deze zaak iu het openbaar had gezegd. Maar Pierson heeft zich de moeite om het bij blad of Thorbeckes parlementaire redevoeringen op te slaan, niet getroost, hij heeft zich overge geven aan zijn phautasie en ronddoolende in ne velen een spookgestalte, die alleen in zijne ver beelding bestond, bes'reden. En toch zweren en kele kamerleden nog bij die ligtvaardfge woorden. Volgens Thorbeckes tegenstanders wil is de open bare school de kweekschool van het moderne ge loof, de godsdienst boven geloofsverdeeldheid, zeg gen zij, die Thorbecke tot de schoolgodsdienst wil gemaakt hebben, wat is zij anders dan het mo derne ongeloof? Die schoolgodsdienst is de verklaarde vijandin van het geopenbaarde christendom. De openbare school is dus niet onzijdig maar de ergste secte-school die er bestaat. Laat ons eens nagaan in hoeverre deze beschuldiging waar heid bevat. Is het doel der schoolwet geweest ondermijning van de geopenbaarde godsdienst? Was de vader van die wet een vijand van de geopen baarde godsdienst. Hooren wij wat hij zelve zegt. De heer van Zovlen van Nijevelt, had den minis ter gevraagd welke soort van godsdienst mag op de staatsschool worden onderwezen, en bepaaldelijk pf de geopenbaarde of moderne leer daar zonde •orden geprediktdaarop antwoordt Thorbecke het volgende: Indien ik, invidueel zeer per soonlijk mogt antwoorden, WH ik met volkomen vrijmoedigheid zeggenik ben in het geen inen tot dus verre geo|>enbaarde godsdienst noemde op gevoed en vsn dien weg niet afgeweken. Zoo mij dus iemand de vraag deed: gesteld dat aan de openbare schooi godsdienstig onderwijs moest wor den gegeven verstaat gij daaronder de geopenbaarde of de moderne godsdienst? dan zoude oogeuhlik- kelijk mijn antwoord zijn: welke andere dan de geopenbaarde Doch godsdienst is aan de school niet afzonder lijk tc onderwijzen. Onze maatschappij heeft een christelijk karakter en dat doordringt, van zelf de scliool, zonder dat er bijzondere uren aan gods dienstig onderwijs worden gewijd. Hot christendom, waarvan ik spreek is niet een christendom iu de lucht, het is een christendom op aarde, al onze betrekkingen doorstroom en do en zoo ook die van den lccraar tot het kind on de school, schoon die teeraar niet geroepen is om een bijzonder stelsel van kerk of godsdienst aan het kind te onderwijzen.<r Men ziet het, de vader der schoolwet is blij ven staan op het rcgtgeloovige standpunt, zijn antipathie tegen het moderne geloof verzwijgt zelfs hij in geenen deele, hoe kan dan de beschuldiging dat hij door de schoolwet een propaganda van dat geloof zonde willen bewerkstellingen opgaan? Maar is misschien Thorbecke zoo geen vijand vau de godsdienst, dan ten minsten haar onverschillig. Ziet hij misschien met een soort van voornaam heid op die godsdienst neer? Hooren wij lictn zeiven weder. De afgevaardigde uit 's Qravenhage had de scholen godsdienstloos genoemd. Hierop antwoordt de minister: met groot leedwezeu, ik zoude zeggen met verontwaardiging heb ik de» naam van godsdienstloos op onze scholen zieu loc- passen. Ik laat dat geen bij iemand, die godsdienst uit sluitend in zijn bepaald leerboek vinden kan. Ik wil de vrijheid om dit te doen op geenerlei wijze belemmeren, maar dat de geachte spreker uit de residentie een dergelijk woord gebruikt en onze scholen godsdienstloos noemt, dat was mij leed. Indien onze overheidsscholen godsdienstloos zijn dan mogen zij verdwijnen, dan ware het beter dat zij er niet waren. Dit is niet het karakter onzer scholen, en inderdaad niet mogelijk, ten ware men godsdienst opvatte in zoodanig bekrompene betee- kenis, dat het geen in een of ander geschrift onder zekere formulieren is begrepen alleen gods dienst zij. Eene volksschool kan niet godsdienstloos zijn of zij verdient gesloten te worden en wel om eene veel sterkere reden dan waarom de slniting van scholen in de wet soms is voorgeschreven. Men ziet het wederom, dat het geen onverschil lige in godsdienstige zaken is die zoo spreekt. Ook nit een antwoord van den minister blijkt dat on verschilligheid jegens het christendom geen smet is die men hem kan aan vrij ren. Ik zeg, sprak hij, gij kunt niet en de school kan niet neutraal jegens het christendom zijngij kunt neutraal zijn jegens deze of gene bepaalde kerkleer, niet je gens het christendom. Maar wil Thorbecke een uitsluitend maatschap pelijk christendom, dat wil zeggen een christendom dat geen andere dan maatschappelijk deugden er kent, en alle andere, als ootmoed innige ge hechtheid aan God, enz. voor dweeperij ver klaart. Laten wij hem wederom zelf hooren. Er zijnzegt hijdeugden die men in do gewone beieekenis van het woord niet maatschap pelijke deugden noemt, deugden van den persoon op zich zeiven beschouwd. En zou die christelijke deugd, die eene deugd is vau den persoon op zich zelven beschouwd, buiten maatschappelijke betrek king, niet als een gevolg van onderwijs mogen gelden, omdat die deugd niet in postitief dog matisch kerkelijk onderwijs gekleed wordt Op de vraag: kan ootmoed worden onderwezen antwoordde de minister: Wij hebben aan de lagere school geen cursus van zedeleer of van deugden maar de onderwijzer kan oneindig veel doen, om ootmoed bij de leerlingen te bevorderen zonder over hetgeen ootmoed is en over de wijze waarop men dien moet betrachten, afzonderlijk los te ge ven. Overigen* erken ik gaarne, dat een grootu invloed van den onderwijzer, voorul in den tegen- woordigen tijd, om ootmoed te ontwikkelen, niet kwaad ware. I* Thorbecke vijandig gezind jegens het onder wijs in de bijbclsche geschiedenis, laat ons hooren wat hij zegt. Waar het voordragen van bijbelsche geschiedenis aanstoot geeft aan de begrippen vau andersdenkende'i daar inag die niet worden on derwezen; daartegen moet het toeaigt waken. Hij wil dus alleen dat onderwijs geweerd hebben voor zooverre het andersdenkenden kan stooten, op zich zelve keurt bij het goed. Uit deze aanh dingen kzn blijken dat Thorbecke wel verre vzn de geopenbaarde godsdienst vijandig gezind te zijn met innigheid aan haar gehecht is. Volgens zijne meening is de godsdienst do eenige ware grondzuil van de maatschappij ott het volks geluk, maar hij kent een christendom boven de secten, die de menschen als geboren vijanden te genover elkander doen staanhij kent slechts een godsdienst der liefde, zoo als Jezns haar leerde, een godsdienst zoo als de vrome Feith in een onzer evangelische gezangen haar zoo schoon schildert De ware christen—kerk omvademt, Een broederlijk gezin, De geest die in uw godsdienst ademt, Is reine menschenmin. En toch wordt die vriend der ware godsdienst door Pierson gebrandmerkt als een ondermijner van de geopenbaarde godsdienst. Motleij zegt ergens zoo Christns in do dagen toen in zijn naam duizenden en duizenden ketters ten vure werden gedoemd, op aarde ware versche nen zoude er in Europa geen plekje zijn te vin den geweest, waarin hij niet gevaar zon hebben geloopen om mede naar den brandstapel te worden gesleept, in onze dagen zoude het zeker niet zoo erg zijn, maar het is toch ook niet minder zeker dat zoo hij wederom zijn leer zonder dogmas en alleen liefde predikende had verkondigdhij door de godsdienstige tegenstanders onzer schoolwet voor een aDti-christ zoude worden uitgemaakt. Wat de tegenstanders in Thorbecke het felste bestrijden is juist zijne ingenomenheid met het christendom dat allen omvat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1871 | | pagina 1