Een kiezerspraatje.
Mr. J. L. de Bruijn Kops.
sh .(117 w. T. D. K.
GEMENGDE IIEUIGTE.Y
vrijheden, Katholieken zoowel als Protestanten, te l
waarschuwen tigen het dolle drijven der overmoc-
dige oltramontanen «n tegen allen die hun ge-
vaarlijk bondgenoot schap hebben aanvaard, tegen
de conservatieve partij, die het ren aanbeveling
acht voor een candidaat, dat hij op het standpunt
van dcu N. N. 11. staat eu diens vertrouwen ge
niet.
De conservatieve partij, alwéér gesteund door
de ultramQQtanen, stelt tegenover deu heer de Bruijn
Kops Graaf Schiinmelpcnuiuck, oud-minister van
Financiën. Onder dien titel wordt hij dcu kiezers
aanbevolen, rn onder dien titel is hij <?ok het
best bekend. Dc beroeringen van de jaren 1866
1868 zijn bij het Nederlandsclie *olk nog niet
vergeten, toen binnen den tijd van vijftien maan
den de Tweede Kamer twee malen werd ontbonden,
toen een ministerie de proef nam in Nederland te
regeeren ondanks de Volksvertegenwoordiging en
zonder haren steun, een proef die gelukkig is
mislukt. Van dat ministerie was graaf Schimmel-
penninck lid. Dat moet voor alle constilutioneelge-
zinden, voor alle voorstanders van ïninutrictJe
verantwooi(lelijk genoeg zijn, oin hem geen stem
te geven als lid van de Tweede Kamer. Hij heeft
de eerste cifclieu uit het oog verloren van elke
regeering die niet eigenmagüg is, maar met een
volksvertegenwoordiging te doen heeft. Hij heeft
medegewerkt tot-hetgeen de heer Groen van Prinsterer
destyds noemde wegcijfering van het coustutioueel
gouvernement", tinbreuk op het regt der Tweede
Kamer", v bescherming van het gezag door mis
kenning der vrijheid", »het tegenovergestelde van
de roeping waardoor het huis van Oranje in de
wereldgeschiedenis vermaard is."
«Aan een anti-nationaal kabinet moet door eene
nationale oppositie zoo spoedig mogelijk het regee
ren ondoenlijk worden gemaakt", schreef do con
servatieve partij in de Nieuwe Alkuiaarsche Courant
van 25 Februarij. En thans voegt zij de daad bij
het woord, door tot candidaat voor de Tweede Ka
mer aan te bevelen een lid van het onbindings-
ministerie
De man die in 1866 en 1868 door allerlei
middelen heeft beproefd de stern der Kamer tot
zwijgen te brengen, die als minister weigerde naar
haren raad te luisteren, die haar ontbond als zij
woorden sprak die hem niet bevielen, zullen
wij dien man tut volksvertegenwoordiger kiezen
Zullen wij medewerken om deze regering, die zoo
veel vertrouwen geuiet, omver te werpen Die dat
wil, kan niet beter doen dan den oud-minister
Graaf Schiuimelpenninck, oud-lid van het onbin-
dings-ministerie, te kiezen.
Die echter reu voorstauder is van rustige, ge
leidelijke ontwikkeling, die verlaugt dat de Kamer
eindelijk eens aau het werk z-d gaan, die stemme
dcu candidaat der Centrale Kicsvereeniging
a. Op wien zult gij a. s. Dingsdag stemmen
B. Ik moet aanstaanden Maandag naar Londen
om eene aanzienlijke partij wol af te leveren, ik
kau dus Dingsdag niet stemmen.
a. Is er met dat gaan naar Londen, zulk een
haast, kan het geen paar dagen uitgesteld worden
B. Mogelijk zoude ik er schade bij lijden.
a. Mogelijk Dus niet zeker?
B. Neen I heel zeker niet, het zoude zelfs kun
nen gebeuren dat de wol een weinig in prijs steeg.
a. Als gij er dan niet al te veel schade bij
lijdt, dan moest gij aanstaanden Dingsdag liever
medestemmen dan op reis gaan.
B. Om de waarheid te zeggen, ik heb met die
stemmerij niet veel op.
a. Hoe kunt gij, ontwikkeld man als gij zijt,
zoo spreken, woudt gij dan liever van het kiesregt
verstoken zijn, liever in een vernederenden staat
van dienstbaarheid verkeeren, dan vrij zijn?
B. Als je blieft, niet zulke groote woorden.
Die groote woorden rieken mij te veel naar de
fransche proclamaties of naar onze kanseltaal nit
de dagen van onzen ouden Des Amorie van der
Hoeven. Vrijheid heeft weinig of niets met het
kiesregt te maken; onze voorouderen voor 1795
kozen bijna in het geheel niet en waren zij niet
vrij? Daarentegen mogten wij onder het fransche
schrikbewind voor sommige onbeduidende postjes
stemmen en wat hielp ons dat in onze slavernij?
Onder Napoleon III had het fransche volk vrij
wat te stemmen, was liet daarom vrij En Bis-
marek liet hij zijn buigende Duitschers ook niet
telkens en telkens stemmen, dan eena voor de
Kamers te Berlijn, dan voor den rijkslag, dan voor
het tolparlement, en al dat stemmen beeft het het
duitsche volk eeu stap nader tot de vrijheid gebragt
a. Er ligt «enige waarheid in het geen gij zegt.
Het kiesregt is op zich zelve de vrijheid nog
niet. Bij het uitgebreidste stemregt kan men in
slavernij verkeeren. Een vofk isvrij zoodra het
i geregeerd wordt door wattenwelke het met zijn
volle hart goedkeurt, ook dan zelfs als het bij liet
maken dier wetten niet dan een raadgevende stem
heeft, het is onvrij zoo het geregeerd wordt door
de willekeur van een of meer personen, het moge
dan zijn zoogenaaindë volksvertegenwoordiging be
noemen, al dan niet. Maar het is toch zeker dat
zoo het zelfs zijn bekwaamste cii vroedste mannen
lot afgevaardigden kiest er het meest kans bestaat
dat het zijn volle goedkeuring aan de wetten
waaronder het moet leven, zal schenken. Doch
wanneer nu regtsrhapene en verstandige mannen
als gij te huis blijven, dan is er gevaar dat bij
de keuze onverstand en partijschap boven bekwaam
heid en regtschnpenheid de zege zal behalen.
b. Het zal hier althans zoo'n vaart niet nemen.
In dit district staan de Bruijn Kops en de graaf i
Schimmelpenuinck tegenover elkander. Slechts een j
van deze twee heeft kans vau, te slageu. En nu i
hoor ik van onpartijdigeu dat beiden regtscliapene
eu bekwame maunen zijn. Of ik dus stem of niet,
in elk geval zal de keuze niet vallen op een on
bekwame en slechte.
a. Alweder toegestemd. Maar houdt gij het
dan voor ous Vaderland onverschillig of de Bruijn
Kops of graaf Schimuielpenninck wordt gekozen
b. Ik zou de Bruijn Kops wel gaarne zien ge
kozen, daar ik hem ken als een zeer bekwaam
man, uit zijn handboek over de staathuis
houdkunde heb ik veel geleerd, en zijn écono-
i mist, al lijdt liet ook over hel algemeen aan de
ziekte der auglotuanie, is het toch een hoogst
i verdienstlijk geschrift, ik zou hem dus gaarne zien
gekozen, maar ook den lieer Schimmelpenuinck
1 ken ik als een welwillend mantijdens hij minister
was, moest ik hem eens spreken, en ik moet zeg-
gen, hij ontviug mij veel beleefder en humaner
i dan menig democraat zoude gedaan hebben. Ik
dacht de liberalen moesten toch de conscrvativen
1 die beleefdheid afzien, dat is eene van hunne
sterkste wapenen.
a. Gij hebt wederom gelijk, maar gij zult toch
toestemmen dat beleefdheid hier niet op den voor
grond moest staan. In de tegenwoordige omstan
digheden zoude ik de keuze van den heer Schim
melpenuinck als bedenkelijk voor Nederland achten
b. Hoe zoo
a. Kent gij dan niet de woelingen der ultra-
monlaausche teu onzent Let er eeus op wat zij
doen in Limburg en Noord-Brabaut. Luister naar
dc taal van deu Tijd. Wat willeu zij Onbeperkt
gezag van de geestelijkheid over alles, alle mannen
die niet bliudeliugs willeu gehoorzamen naar de
bisschoppen uit de Kamers, de Staten en de ge
meenteraden drijven. De onzijdige volksschool is
hun een steen des aanstoots. De bisschoppen
hebben door hun inandainent die school in den
ban gedaan en wee ieder catholiek, die thans deze
school in bescherming wil nemen. Hoe hebben
zij de grondvesters onzer nationale vrijheidde
martelaars ouder de dwiuglandij van Philips en
Al va gehoond. Hebben zij vau den ridderlijken
Lodewijk niet gesproken als van een boef, dien
men moest gehangen hebben Hebben zij niet
aangedrongen op eene interventie (des noods gewa
pend) tot herstelliug van het wereldlijk gezag van
den Paus Tegen zulk eeu partij dienen sterke
mannen over te staau, gecu maunen die door het
dagblad en Nieuwe Alkmaarder worden aangeprezen?
b. Ik ben ook volstrekt niet ingenomen met
het dagblad, sinds de conservatieven een voormali-
gen voorstander van hunne tegenpartij, uit gebrek
van beter tot hunnen penvoerder moesten kiezen,
zijn zij zeer gedaald in het oog van alle bezadig-
den, maar het gaat toch te ver om iemand niet
te willen kiezen, dewijl hij door het dagblad wordt
aangeprezen.
a. Een der gTootste fouten van het dagblad was
in mijn oog, dat het daar, waar de heiligste za
ken des volks, openbaar ondervijs en volksge
schiedenis, door de ultramontaansche pers werden
aangetast, bleef zwijgen, alleen om het met de
clericalen niet te verbruiden. Het is te vreezen
dat ingeval mannen vervuld van dezen dagbladen
geest in de Kamers komen, zij znllen blijven zwij
gen, ook dan als de ultramontaansche partij ons
onder het dwangjuk wil krijgen.
b. Is dit' niet te ergdenkend gesproken Mogen
wij niet verwachten dat hun protestansch bloed
vroeg of laat tot hun verzet tegen de opperheerschap
pij der uUramontanen zal brengeu
a. Misschien als" het te laat is, misschien ook
nooit. Sommige onzer voorouders hadden tot leuze
liever Turksch dan paapschonze conservatieven
hebben tot leusliever paapsch dan Thorbeckiaansch
zulke twijfelachtige mannen deugen ui deze be
slissende dagen niet.
b. Ik wist niet dat gij zoo onverdraagzaam te-
i geu de R. C. kerk zijt geworden, vroeger naamt
gij de catholieken altijd in bescherming.
a. Ik beu geenzius onverdraagzaam tegen de
R. C. kerk, integendeel heb ik haar van harte
lief, in mijn oog verrigt zij een heilig en nuttig
werk op aarde, aan nmlioenen wijst zij den waren
weg naar den lleinel, maar ongelukkig verbergt
zich bij on«, sinds eenige jaren, persoonlijke eer
zucht achter het mon van ijver voor de kerk.
Deze zucht om zich zeiven en zijn vrienden
op liet kussen te brengenriep de kerkelijke
hartstogten te baat. Deze persoonlijke eerzucht
vleit de kerk en de helaas misleide kerk onder
steunt de persoonlijke eerzucht, zoodra zij slechts
ijvert in haar naam, en de conservatieve prote
stanten zoeken met opoffering van beginsels hunnen
steun bij de magtige heerschap der R. C. kerk.
Ik hoop echter dat deze verkiezing de conserva
tieven zal leeren, dat dit heulen met de ultra-
montanen in plaats van hen te helpen hun duur
komt te staan.
b. Zoude het zoo zeker ziju dat Scliimmelpen-
ninck, om de ultramontanen te believen, de school
wet zoude helpen wijzigen
a. Mijns inziens zonder twijfel, welk een twij
felachtige houding heeft Heemskerk, met wien hij
in het ministerie zat ten aanzien van de schoolwet
niet aangenomen, maar niet alleen uit het oog
punt van het volksonderwijs ook uit verscheidene
andere oogpunten zoude ik de keuze vau den Heer
Schimmelpennluck betreuren.
b. Hoe dat
a. lleriunert gij u de spanning, in welke het land
in 1868 verkeerde, een burgeroorlog scheen op
handen, zoo zeer waren de gemoederen van weers
zijden opgezet en door wiens schuld door de
stijfhoofdigheid van een ministerie dat niet wilde
wijken. Eu bij al die spanning ging het dagblad
voort inet het dreigen met eene derde kamer-ontbin-
bind, en waarschijnlijk zoude deze zonder tijdige
tussclienkomst van de Eerste Kanier, ook gevolgd
zijn. Die derde kamerontbinding zoude misschien
het sein tot den burgeroorlog zijn geweest, mag
men nu aau mannen die tot zulke daden in staat
zijn het roer van den Staat weder in handen geven.
b. Maar die mannen zullen toch door de ge
beurtenissen vau 1868 geleerd hebben.
a. Helaas als ik de mannen van het dagblad
hoor juichen over de verkiezing van Arnoldts te
Roermond, als ik hen de dwaasheid hoor begaan,
ora te verkondigen tot de kiezers «als gij baron
Sloet of Keuchenius kiest, dan bewerkt gij dat
binnen korten tijd hier de brand en moordtoonee-
len van Parijs zullen plaats grijpen,* dan zeg ik
die mannen hebben niets geleerd. En zoo lang
die mannen toonen niets geleerd te hebben, is het
gevaarlijk een hunner aanhangers te kiezen.
b. Ik zal mij nog eeus bedenkeu.
a. Laat ditmaal de vaderlandsliefde zwaarder
dan het eigen belang bij u wegen. Veel zal van
deze keuze afhangen. Zegepraalt de reactie dan
loopt ous vaderland gevaar onder de magt der ul
tramontanen te komen. Alles raakt dan op losse
schroeven. Thorbecke zal aftreden eu de katner-
ontbinders zullen in zijn plaats komen.
De raad der gemeente Schagen, heeft tot
secretaris benoemd den heer Ph. A. H. van Be
vervoorden, geemploijeerde ter secretarie te Pur-
in eren de.
Te 's Bosch heeft een bruiloftsgast J. S.,
zich twee vingers afgeschoten met een pistool,
dat hij ter eere van het bruidspaar loste en dat
uiteensprong.
Te Delft heeft zekere A. M. van Rotterdam
een rol tapijt van de stoep van een winkel naar
het politie-bureau gebragt, en verzocht in de ge
vangenis te worden opgenomen, hetgeen gebeurd
is. «i