B0JÏ0HRB&B
2
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
9
736.
Vijftiende Jaargang.
Ao. 1871
ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van
de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot datjeinde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main
Berlijn, Leipzig „Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
BEKENDMAKING.
GLMË.XGDt: IÏE1UGTE>'.~
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prljs per jaar f 3,Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07$.
ADVERTRNTiëM van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
~r~
1 L_
Burgemeester eu Wethouders der Gemeente
Schagen.
Gelet op art. 265 der Wet van 29 Junij 1851
(Staatsblad Jtë 85);
brengen ter openbare keunis, dat het door den
Baad vastgestelde suppletoir kohier van den Hoof-
delijken Omslag, alsmede dat voor de belasting op
de honden, voor het loopende dienstjaar, geduren
de acht dagen, en wel van Woensdag den 1ste tot
en inet Woensdag den 8ste November aanstaande,
ter Secretarie dezer Gemeente, voor een ieder ter
lezing zal worden neder gelegd.
En is deze afgekondigd eu aangeplakt, waar zulks
te doeu gebruikelijk is.
Schagen 31 October 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Wethouder, waarnd. Burgemeester
D. Timmerman.
De Secretaris
van Bevervoorden.
Ter voldoening aan het tot ons gerigtc verzoek
van Directeuren der Nederlandsche Maatschappij
ter bevordering van Nijverheid, wordt hot vul.
gende gebragt ter kenuisse van onze iudustriüole
landgenooten.
Door Zijne Exc. den minister van Staat en
van Binneulandsche Zaken, in de maand Julij daar
toe uitgenoodigd, hebben voornoemde Directeuren
een hunner naar Londen afgevaardigd, om, voor
rekening der Maatschappij, zich geheel op de hoogte
te stellen vsn al wat betrekking heeft op de Ten
toonstellingen, die in de eerstvolgende uegcn ja
ren te Londen sullen gehouden worden eu waarop
zij reeds iu hun Tijdschrift (Deel XII; 5e en 6e
stuk, blad 37 der verschillende mededeeliugca) de
aandacht der Nederlandsche industriëelen hadden
gevestigd. Hun afgevaardigdede üoogleeraar
E. H. von Baumhauer heeft van zijne bevindin
gen een uitvoerig verslag uitgebragt, dat te vin
den is iu hetzelfde Tijdschrift (Deel XII, 7e eu
8e stuk, bladz. 293), waarbij vele voorschriften
zijn medegedeeld, door de inzenders in het oog
te houden, en waarnaar kortheidshalve hier wordt
verwezen. Uit dat verslag (aaa voornoemden mi
nister onmiddelijk medegedeeld) blijkt o. a. dat te
Londen voor opstelling, étalage, huur der bezette
plaata, bewaking, schoonhouden enz. niets wordt
in rekeuing gebragt en dat de benoodigde stoom
eu waterkracht zelfs kosteloos worden verstrekt.
De voorwerpen moeten alleen vrachtvrij ter be
stemde plaatsen bezorgd en uitgepakt worden.
Om echter zonder nader onderzoek toegelaten
te worden, moeten de voorwerpen gekeurd worden
door eene jury in het land van afzending. Voor
werpen verzonden uit een land, waar geen jury
bestaat, zijn onderworpen aan eene beoordeeling der
Engeische jury. Verzoeken tot toelating moeten
aan de Engeische commissarissen voor den eersten
Jauuarij 1872 zijn ingediend.
Zoo als men weet, omvat de tentoonstelling van
1872, behalve voorwerpen van kunst, die telken
jare worden toegelaten, de katoen-industrie, het
juweliersvak. muziek-instrumenteD, papier, kantoor-
en drukwerk.
Door de maatschappij van nijverheid is daarop
aan den minister voorgesteld dat de Nederlandsche
regering eene som zou beschikbaar stellen voor
de kosten van vervoer der tentoon te atellen
voorwerpen, van Botterdam tot in het gebouw te
Londen, en de reis- en verblijfkosten der te be
noemen commissarissen en leden der Nederland
sche jury.
Zijne Exc. de minister van Staat en van Bin-
nenlandsche Zaken heeft daarop den 2en October
j.1. geantwoord, dat aan het voorstel, voor zooverre
het geraamde subsidie betreft, geen gevolg kan
gegeven worden, doch dat het denkbeeld vroeger
ter sprake gebragt, dat de industriëelen onderling
door contributie eu vrijwillige bijdragen de kosten
zouden dragen bij deze tentoonstelling, waar uiet
behoeft betaald te worden voor standplaats, étaiage,
enz., indedaad dubbel overweging waard schijnt te
znn. In zoodanig geval zou de Regering, zoowel
door benoeming van commissarissen en jury, als
door diplomatieke tusschenkomst bereid zijn, de
pogingen der industriëelen, zooveel in haar ver
mogen is, te schragen.
Alhoewel nu eene onderlinge overeenkomst van
industriëelen, na al hetgeen deswegens ten vorigen
jare reeds is verhandeld eu besproken geworden,
voorshands niet te wachten schijnt, hebben Direc
teuren des niettemin gemeend de aandacht dar
Nederlandsche nijvereu op de Engeische Tentoon
stellingen van 1372 en volgende jaren te moeten
vestigen, daar zij het zeer zouden betreuren, indien
alsdan de Nederlandsche nijverheid te Louden we
der, zooals dit jaar, onvertegeuwoordig bleef.
De slotsom is nu, dat zij die iets weuscheu te
zenden, zich de transportkosten naar het Tentoon-
stellings-gebouw te Louden en terug zullen moeten
getroosten. De voorwerpen, die in het jaar 1872
geëxposeerd |zullen worden, uit den aard der zaak
niet zeer volumineus noch zwaar zijnde, zoo schij»
nen de kosten voor eiken inzender iudividuëel niet
zeer overwegend te zullen zijn.
Zij, die tot inzending wenschen over te gaan,
zullen het bestuur der Nederlandsche Maatschap
pij ter bevordering van Nijverheid bereid vinden,
alle hulp en inlichtingen te geven, die ter zijner
beschikking staan, en worden uitgenoodigd zich
ten dien einde te wendeu tot deu Algemeeuen
Secretaris F. W. VAN EEDEN te Haarlem.
Een afgrijselijk duel heeft dezer dagen te
New-York plaats gehad tusschen twee personen
aldaar, Cornelius Walker en Georges Witt, naar
aanleiding van een tusschen hen gerezen geschil,
dat zij besloten door middel van wapenen uit te
maken. Zij sloten zich in een donker vertrek op
en ieder met een groot mes gewapend, trachten
zij elkander te bereiken en te treffen. Walker
werd het eerst geraakt boven het linkeroog;
hij vergenoegde zich met er om te lachen en
uit te roepen: „Een weinig lager en ik zou
eenoogig geweest zijn." Het gevecht duurde vrij
lang, tot dat eindelijk een dienstbode, door bet
geraas gelokt, de deur en vervolgens het venster
open maakte, en zij zich tegenover een afgrijselijk
tooneel bevond. Cornelius Walker lag op den
rug uitgestrekt, zijn buik was geopend, waardoor
de ingewanden naar buiten kwamen. Zijn tegen
stander, met messteken overdekt, trachtte het bloed
te stelpen dat nit een breede wond uit zijn voor
hoofd vloede. Beiden zijn aan de gevolgen van
dit wreedaardig tweegevecht gestorven.
De heer A. Francis te Nieuwe-Niedorp mogt
jl. Donderdag den dag beleven, waarop hij sinds
een 25tal jaren onafgebroken als lid van den ge
meenteraad en daarvan ongeveer 17 jaren als wet
houder is werkzaam geweest. Verbood de diepe
rouw, waariu bij sedert de laatste maanden ge
dompeld is door het verlies van zijn eenigen zoon,
eene openbare feestviering en hadden ook de
inwoners dier gemeente om die reden, zich van
alle uiterlijke vreugdebetooning als b. v. het uit
steken van vlaggen, onthouden, dit verhinderde
den gemeenteraad niet hun geacht medelid een
keurig bewerkten zilveren inktkoker met toepasse
lijke inscriptie, benevens een album met portretten,
te vereeren, welk eeu eu ander door den burge
meester met gepaste toespraak en heilwenschen
aan den jubilaris werd overhandigd. Des avonds
was de heer Francis met de leden van den ge
meenteraad en enkele vrienden in een der lokalen
van het raadhuis bijeen, waar menige toast getuig
de van de sympathie, waariu hij zich mag ver
heugen.
Naar de Amst. Crt. verneemt, is gisteren te
Amsterdam een huwelijk gesloten tusschen een
jongman vau 27 en eeu jongedochter van 70 jaren.
Die een tweede voorbeeld van dien aard weet,
wordt verzocht het mede te deeleut
Dezer dagen merkten te Antwerpen eeu
nachtwacht en eeu politiedienaar des nachts een
zestal lieden op, wier voorkomen en gebaren ze
namen de huizen op hun zeer verdacht voor
kwamen en die het dan ook, toen zij de dienaren
van politie bespeurden, op een loopen zetten. Zo
werden door dezen achtervolgd. Vijf hunner wisten
te ontkomen; de zesde vlugtte in een huis, bewoond
door zekeren heer van den Berg. De politie-agent
volgde hem in het voorportaal, waar zich een dear
opende. De heer v. d. B., die dieven meende te
ontdekken, kwam met een geweer voor den dag
en schoot den agent van politie neer. Deze werd
naar zijne woning vervoerd; zijne wonden, door
een schot groote hagel veroorzaakt, zijn gevaar
lijk.
Op het plateau van Champignv bij Parijs,
alwaar op den lsten en 2den December 1870 zoo
hevig werd gevochten, viel dezer dagen een ernstig
ongeluk voor. Bij het omploegen van een akker
stootte het ploegijzer op een bom, die niet was
gesprongen. Terstond had eene ontploffing plaats.
Het ligebaam van den landbouwer werd letterlijk
in stukken gescheurd, die naar alle rigtingen uit
eenvlogen. De paarden werden gedood en de
ploeg in spaanders geslagen.
Te Hontenisse is een kindje van een half
jaar oud, in een stoel bij het vnur geplaatst, ter
wijl de moeder zich even buiten de woning ver
wijderd had, voorover in het vuur gevallen. Toen
de vrouw terugkeerde, had het kind reeds zulke
hevige brandwonden bekomen, dat het aan de ge
volgen daarvan des avonds is overleden.