00NBKRMG Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. r 855. Achttiende Jndr^an^. Ao. 1874 Bekendmakingen. Hoofdelijke Omslag. van Bevervoorden. Vrijwilligers voor de Natio nale Militie. Iets over egoïsmus in de staathuishoudkunde. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die znlks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar f 3,Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07|. ADVERTBHTië.v van een tot vijf regels f 0,75; Iedere regel meerder ƒ0,15. Qroote letters naar de ruimte dit zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Naar velksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bién. Burgemeester en Wethouders van Schagen, doen 1e weten dat door den Raad dier gemeente is •vastgesteld het navolgende besluit: De Raad der gemeente Schagen, Overwegende dat het hem noodzakelijk toeschijnt •om het bedrag van den Hoofdelijken omslag, waarvan de heffing ten behoeve dezer gemeente tot hoogstens 4000.zoo noodig vermeerderd met 10 percent is toegestaan bij Koninklijk besluit van deu 21e November 1867 no. 82, te verhoogen; Gezien artt. 232, 233 van de wet van 29 Junij 1851 [staatsblad no. 85], Heeft besloten: te rekenen van af 1 Januarij 1874 zal de hoof delijke omslag ten behoeve dezer gemeente wor den geheven tot een bedrag van hoogstens f 4500. zoo noodig vermeerderd met 10 percent om daar mede te kunnen aanslaan de personen die na het vaststellen van het voljaars kohier drie maanden of langer in de gemeente verblijf houden, met bepaling dat de heffing zal plaats hebben naar de grondslagen uitgedrukt in het Raadsbesluit van den 21en October 1867, goedgekeurd hij Koniuklijk besluit hierbovengenoemd en de invordering zal geschieden overeenkomstig de voorschriften der verordening mede van den 2 le October 1867. Vastgesteld in de openbare vergadering van deu 22e December 1873. De Burgemeester, (get.) G. J. Mt.li.ktt. De Secretaris Iget,) van Bbvkrvookof.n Behoort bij het Koninklijk besluit van 26 Janu arij 1874 No. 18. Mij bekend De Minister van Binnenlandsche Zaken. Voor den Minister, De Secretaris Generaal, [get.] HUBRECHT. Accordeert met het origineel. De secietaris Generaal, (get.) HUBRECHT. Voor eensluidend afvehrift, De Griffier der Staten vau Noordholland [get.] H. JACOBI. En is hiervan afkondiging geschied daar waar zulks behoort, den 9 Februarij 1874. De Burgemeester G. J. Muller. De Secretaris, Ingezetenen, welke genegen mogten zijn vrijwillig te dienen bij de Nationale Militie, worden bij de ze opgeroepen, om zich in de maand Februarij, op een werkdag, des voormiddags van 10 tot 12 uur, te vervoegen ter Secretarie dezer gemeente, vergezeld van twee ter goeder naam en faam staande meerder jarige ingezetenen, die de vereischte verklaring kuu- Den afleggen en het op te maken getuigschift onder teekenen. De vrijwilligers voor de militie moeten zijn: on gehuwd of kiuderloos weduwnaar en ingezeten, lig- chamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1,56 el lang en op den 1 Januarij van het jaar der optreding als vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar niet hebben volbragt.— Zij worden, voor zoover zij daartoe geschikt be vonden zijn en er gelegenheid bestaat, ingelijfd bij het korps hunner keuze. Behalve het bovenbedoelde getuigschrift zullen zij moeten overleggen: 1. het bewijs dat zij aan de plichten der militie, voor zoover die te vervullen waren hebben vol daan 2. indien zij gediend hebben, een bewijs van ont slag en een getuigschrift vau goed gedrag, afge geven bij den kommandant van het korps, waar bij zij laatstelijk hebben gediend. Dit getuigschrift kan bij dien kommandant worden aangevraagd, 3. indien zij minderjarig zijn, een bewijs van toe stemming van huuuen vader of voogd. Die voor de militie is ingeschreven wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verplig- tingen ten aanzien van de militie meer te vervul len hebbe. Schagen den 10e Februarij 1874. Burgemeester en Wethouders, G. J. MULLER. De Secretaris, VAN BEVERVOORDEN Het vaderland heeft in zijn jongste nommers een veldtogt geopend tegen de orthodoxe leeraars in de staat-en huishoudkunde en bepaaldelijk tegen de door hen vooruitgezette leer dat het zich in alle vrij heid ontwikkelend egoïsmus de bron van alle volkswelvaart is. Er is inderdaad tegen zulk een stelling veel in te brengen en beschouwd uit een zuiver zedelijk standpunt is zij voorzeker aftekeu ren, maar, naar het ons voorkomt, beschouwt het vaderland de taak, welke de wetenschap der staats- houding moet vervullen, verkeerd. Haar roeping is niet om den mensch edel en goed maar welvarend te maken. Bij haar moet de zorg voor het gel delijk welvaren, eveo als bij de geneeskunde het welzijn des ligchaams, op deu voorgrond sta4n. Een goed geneeskuudige weet voorzeker wel dat zorg voor bet ligchaam niet voldoende is, toch zal hij niet ophouden haar zijn patiënten aan te pree ken, omdat bij zulks doende zijne roeping het bes te vervult, evenzoo zal de staathuishoudkundige zijne lezers en hoorders bij voorkeur wijzen op de bronnen van materiele welvaart, al weet hij ook zeer goed dat men aau die wateren de dorst naar het hoogere niet zal kunnen lesschen. Is bet bil lijk hem dit te verwijten Mag men den genees heer, die zijn zieken aanraadt om van het ziekbed zoo veel mogelijk alle gemoedsbezwaren en droefgeestige godsdienstige bepeinzingen te verbaunen, daarom voor een godsdienstlooze houden?, mag men den Maathoudkundige die leert, hoe men bij de ver zameling van aardsche rijkdommen zijn eigene be langen het meest in het oog houdt wel verwijten, dat hij de leer van het egoïsmus predikt Maar daar en boven waarom op dat egoïsmus met zoo veel verachting nedergezien Is die leer vau het egoïsmus, ook ten opzigte van het zedelijke leren, uiet alleen door dorre kamergeleerden roaar ook door dichters en philan- trophen niet omhelsd Ouder dsgen wijzen wy slechts op L* Rochefaucault, Pope eu onzen V3n der Palm (vooral in diens Salomo). Waaneer een groot menschkundige, als de eerste, zulk een leer vooropzet dan mag men zich wel wachten haar niet al te voorbarig te verwerpen in Pöpe's proeve over den mensch, waarin die leer op den voorgroud wordt gesteldwij goven Johnson* scherpe critiek gaarne toe, dat het gedicht over het algemeen niet veel meer is dan een zatneu- weefsel van fraai uitgedrukte algemeenheden, maar toch enkele male verheit het zich tot een hooge dichterlijke vlugt en het merkwaardigste is dat zulks altijd plaats heeft als hij de leer van het egoïsmus predikt, wij willen ten bewijze alleen wedergeven het slot van den Iaatsteu zang, (Bilderdijk heeft in zijne vertaling om bekende redeneu juist dat mooije stuk niet overgebragt). „Eigenliefde (egoïsmus) maakt ons gezellig en „godsdienstig, doet ons de welvaart van onzen „buurman als ons eigen welvaart beschouwen. Is dat „te gering voor uw hart, dat van geeue grenzen „wil weten breid het dan uit, laat dan ook uw „vijanden zelfs er deel aan hebben. Omvat de „geheele wereld van gedachten en gevoelens in uw „stelsel van welwillendheid. Wees gelukkig, maar „wees ook goed en uw geluk eu welwillendheid „zullen altijd gelijken tred houden. Gods liefde „daalt van het geheel tot de deelen, maar de „mcnschelijke liefde moei klimmen van de deelen „tot het geheel. De eigenliefde is voor het edel „gemoed alleen een prikkel tot deugd. Zie als eens „een steentje in een stil en helder water valt, dan „ziet men om dat middenpnnt eerst een kleiner, „straks een grooter eu gedurig grooter, en groo- „tere kringen ontstaan, die zich ten laatste in „een algeineene golving tot aan beide boorden ver biezen. Zoo heeft ook de mensch kleiner en „grooter kringen rondom zich: die het naast bij „hem zijn, zijn in omtrek de kleinste, doch zij wor- „den grooter en grooter, naar mtte zij zich van „het middelpunt verwijderen eu strekken zich ein delijk uit, zoover zijn oog kan reiken. Zijn huis- „gezin, zijne kinderen, zijne naaste bloedverwanten, „zijn gemeenzaamste vrienden ziet men door de krin- „gen, die het digst om hem beschreven zijnstraks „ziet men grootere, die, schoon flaauwer geteekend, „echter even wezentlijk zijn betrekkingen des bur- „gertijken levens, stad en laiulgeuooten worden door „dezen afgebeeld: doch ook hierbij bepaalt zich de „groote omvang der menschelijkheid en menschen- „liefde niet; zij vloeit en golft, in telkens meer „verwijderde kringen en omvat eindelijk het gan- „sche geslacht onzer natuurgenooten. Dan licht „het aardrijk in het ronde, door onbegrens le lief- „de gezegend en de Godheid ziet haar beeld in „des menschenboezem herboren. Men ziet het, deze leer beeft op zulk eene wijze voorgesteld, niets prosaisch, niets angst en bekrompens. Elke leer, van welk punt ook uit- gaande, brengt met wijsheid opgevat en consequent door gevoerd tot een goed einde, en zoo gaat het ook met die zoogenaamde leer van het egoïsmus. Uitgaande uit het egoitisch standpunt behoeft zij daarom nog niet egoïstisch te maken. Eerst dan zoude zulk een leer te veroordeelen zijn wanneer zij bij haar uitgangspunt bleef stilstaan. Kan dit nu gezegd worden van de orthodoxe leer der staat huishoudkundigen? Wij gelooven het niet. Welk économist heeft toch ooit geleerd dat men zijn leven lang alleen voor zich zeiven moet zor gen en nooit op de belangen van anderen moet letten. Wie heeft ooit gepredikt dat de eigenlief de eeuwig en altijd alleen op de persoon, van wie

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 1