20 FEBRttAB».
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
MXIITIBRAAD'
Eerste Zitting van den
Gemeugde berichten
85^
Achttiende Juirs;anï.
An. 1874
Bekendmakingen.
van bevervoorden.
Jagt en Vissclicrij.
De schoonste tijden der
republiek.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verrschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager-
inarktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Naar volksheil zonder deugd te dingen
T« arbeid aan een rots te bi£n
Prijs per jaar 3,Franco per post f 3,ö0.
Afzonderlijke nummers f 0,07 J.
AovERTRNTiëh' van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Burgemeester en Wethouders van Sc hagen
brengen ter kennis van de lotelingen dezer
gemeente behoorende tot de ligting 1874-, dat
de Militieraad op Maandag den 9en Maart 1874,
des voormiddags ten 11 ure, te ALKMAAR zit
ting zal houden
dat, ingevolge art. 88 van de wet van den 19c
Augustus 18öl (staatsblad No. 72), voor den
militieraad moet verschijnen
le. de vrijwilliger voor de Militie;
2e. de loteling die vrijstelling verlangt we
gens ziekelijke gesteldheid of gebreksn, of ge
mis van de gevorderde lengte;
3e. hij die voor een loteling als plaatsver
vanger of als nummerverwisselaar wenscht op
te treden.
Schagen den 24e Februarij 1874.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G. J. MULLER.
De -Secretaris
De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis
van belanghebbenden het hierna volgende besluit.
„De Commissaris des Konings in Noordholland,
Gezien het besluit van gedeputeerde staten dier
Provincie van ll Februarij 1874, No. 37.
Gelet op art. 11 der wet vau 13 Junij 1857
Staatsblad No. 87);
Brengt ter kennis van belanghebbenden
le dat de jagt op eenden voor dit jaar in
Noordhollaud zal worden gesloten met 7 Maart
aanstaande, na welken tijd ook het kooijen niet
meer zal mogen worden uitgeoefend, zullende de
kooieenden opgesloten of gehokt moeten zijn tot
1 Mei aanstaande
2e dat jagt op ander waterwild voor dit jaar
in Noordholland zal worden gesloten met 18 April
aanstaande;
3e dat het weispel van kwartelen met steek»
garen of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend-
van 1 Mei tot 15 Julij aanstaande; en
4e dat de visscherij, met uitzondering
van die met aalkorven, aaldobbers eu paling
fuiken,
van' die roet het schepnet of de gebbe, om
kleine vischjes te vangen voor de aaldobbers,
eu van die op snoek in de gemeente Texel,
voor dit jaar in Noordholland zal zijn gesloten van
15 Maart tot en met 15 Mei aanstaande.
En zal enz.
Haarlem, 14 Februarij 1874.
De Commissaris des Konings voornoemd,
(get.) RüELL."
Schagen 23 Februarij 1874.
De Burgemeester voornoemd,
G. J. MULLER.
In ren bezielde redevoering, door den afgevaardig
de Gratama gehouden in de Tweede Kamer en
strekkende om haar te bewegen tot hM uitbren
gen van rene dankzegging aan bet Nederlandsche
leger en de Nederlaudsche vloot in Oost—Indië,
ter zake van de in Atchin behaalde overwinningen,
sprak de geachte afgevaardigde van de door dat
legeren die vloot aan den dag gelegden moed, vol
harding eu zelfverlochening als waardig de bes
te t ij de n der republiek.
Ieder Nederlander zal voorzeker de bedoeling
des sprekers te zier op prijs stellen om op deze
uitdrukking te vallen en van ons is het ook verre
om daarop eenige aanmerking te maken. Maar
toch deed de gebezigde uitdrukking de vra»g hij
ons ontstaan is het wel juist bij groote en roem
rijke gebeurtenissen altijd, gelijk men pleegt te
doen, van de republiek te spreken, als of zij het
haar opgevolgd koningrijk in roem en welvaart
meestentijds overtrof. Dat dweepen met de gouden
eeuw van de republiek der vereenigde Nederlan
den is nog een overblijfsel van de denkwijze onzer
vaderen, tijdens Frankrijks overheersching. Toen,
in de diepste vernedering had men behoefte aan
een grootsch verleden, een overdreven lofzang der
17e eeuw moest toen de gemoederen meer dan een
critische beschouwing behagen, zoo leerde men dwee
pen met een vervlogen toestand, die toch door
de tijdgenooten als alles behalve benijdens waar
dig werd geroemd. Ochde republiek de ver
eenigde Nederlanden, heeft op enkele tijdstippen
van zelfsbegocheling na, zich zeiven nooit als zoo
bijzonder roemrijk en uiagtig gedroomd. En die
oogenblikken vau zelfbegocheling bijna altijd waren
zij de bodera van diepe vernedering. Toen Anto-
nides en zijne onovertrcffelijke allegorie de Seine
voor het IJ laat onderdoen en ons beschrijft hoe
aan het gastmaal der Goden, de veradelijk aangeval
len Heer bij het IJ alleen hulp vond en daarop
uit dankbaarheid zijn weldoener tot koning aller
stroomeD liet proclameeren, hoe weinig dacht hij
toen, dat een jaar daarna de fransche lelievanen
zegevierend op een korten afstand van het konink
lijke IJ zoudeu wapperen. Hoe spoedig moest 40
jaren daarna de te Geertruidenberg aangenomen
trotsche houding vervangen worden door eene de-
moedige. In den grootsten bloeitijd der republiek
wat al donkere punten, wat al redeuen vau ang
stige bekommering.
Bedreigden in Fredriks Hendriks gulden regering
de Spaansche benden in 1628 niet Amsterdam,
roofden eenige jaren daarna niet de kapers uit
Dainkerken tot in het gezigt van onze havens
onze schepen Toen Cromwell in Engeland re
geerde verkeerden onze voorouders in gestadige
vreeze, dat zij van dat gehate land zouden gean
nexeerd worden. De tweede helft der ).7e eeuw
zag Nederland telkens in doodsgevaar. Wij voer
den groote oorlogen en leverdeo geduchte zeesla
gen, maar bijna iedere vrede, die wij sloten, behalve
de Munstersche, was nadeelig. Overwinningen ja 1
de republiek kan op drie onvergelijke groote roe
men, de verovering van Hertogenbosch, de overwin
ning te Duins en te Chatham, maar hoevele, neder
lagen staan daartegen over.
Grooteon, tzaggelijk groote mannen dienden de
republiek, daden van moed, volharding en zelfver
lochening zag zij door hare zonen bedreven, maar
daar naast hoeveel lage eigenbaat, hoeveel omkoo
ping, hoeveel lafhartigheid. Hoe veel oneer en
laagheid achter schijnbaar oog verblindende glorie
verborgen. Met den roem der republiek gaat het
als met de oud—hollandsche vrijheid, waarop velen
met zooveel ingenomenheid wijzen. In vergelijking
met die van andere Volken was die groot, maar
vergeleken met die, welke wij thans genieten
zinkt zij in het niet.
Het koningrijk der Nederlanden staat bij al de
verkeerdheden, die het aankleven in alle opzigten
op hoogeren trap van ontwikkeling dan de repu
bliek, den schoonsten tijd van ons volksbestaan
moeten wij dus niet onder den republikeinschen re
geringsvorm, inaar onder het constilutioneele ko
ningschap zoeken.
De geschiedenis der republiek is voorzeker veel
belangwekkender dan die van het koni-igrijk, maar
hier geldt ten volle Montesquieus uilsprtak, ge
lukkig de volken, wier geschiedenis vervelend is.
De zoo geliefkoosde uitdrukking voor schoonste tij
den der republiek, wijst op de ingenomenheid, met
den republikeinschen regeringsvorm, die de meeste
Nederlanders koesteren. VA ij zijn bijna allen in
ons hart republikeinen, in onzen koning zien
wij meer den prins vpn Oranje, den erfgenaam van
de grondleggers en uitnemende hoofden des ge—
meenebestes dan het onverantwoordelijk hoofd des
constitutioneleu staats. Men had in 1814
beter gedaan om ons den naam van republiek met
een Oranje aan het hoofd dan dien van koningrijk
te geven. Dan hoe dit ook zij, door den drang
der omstandigheden is onze staat thans een con
stitutioneel koningrijk geworden, een koningrijk
waaronder wij alle voordeelen aan den republikein
schen regeringsvorm verbonden, in veel hooger
mate genieten dan wat het geval was onder de
oude republiek. Wij willen deze ingenomenheid
met den naain van republiek niet wraken, maar die
ingenomenheid moet toch voor de rechtbaak der
waarheid bestaanbaar kunnen zijn. In openbare
staatsstukken vooral, moet men zich wachten uit
drukkingen te bezigen, die den toets vau het his
torisch onderzoek niet kunnea doorstaan, daarom
hadden wij liever gehad dat de Heer Gratama had
gesprokenschoonste t ij den van ons
volksbestaan, en niet gelijk hij deed het
koningrijk in de schaduw der republiek had ge-
itrld.
In den laten avond van gisteren
zijn bij het Departement van Koloniën
ontvangen twee telegrammen vau den
Luitenant Generaal Vau Swieten, bei
den den 2'2steu dezer te Pcuang aange
boden- Blijkens het eerste telegram, ge
dag teekend 16 Februari, waren na eene
rust van twee dagen (zie het bericht
in de Staatscouraut van den 19en dezer)
welke rust volstrekt noodig was om,
bij geheel gemis van 'terreinkennis, zich
te kunnen orienteeren, den 15den te
voren de versterkingen van Ketapan
Doewa aangevallen en genomen. Deze
operatie bad betzelfde oogmerk als
die van den 12den Februari, namelijk
de voor onderwerping gezinde bevol
king te onttrekken aan de verdrukking
der tot voortzetting van den oorlog
gezinde lieden van Moekim '22. Het
succes was volkomen maar het verzet
ernstig. De onzen hadden 6 dooden en
56 gewonden waaronder 7 officieren.