Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. ssh. Achttiende Jaargang. Ao. 1874 Bekend making.cn. 12 Mei 1874. Herziening der belastbare opbrengst van de gebouw Ie eigendommen. Gemengde berichten. SCHAGER COURANT. Dit blad verrschijnt op Woensdag avond; doch wordt met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager- tnarktberigtden volgenden avond verzondennan hen die zulks verlangen. .Brieven franco aan "de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar f 3,Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07 ADVBRTRNTiëX van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Naar volksheil zonder deugd te dingen I* arbeid aan een rots te biön r-1 9, - i De Burgemeester van Schagen Brengt ter openbare kennis, naar aanleiding van een bij hem ingekomen circulaire van den Provin cialen Inspecteur der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen voor Noord-tlolland en Utrecht, dat bij resolutie van den Heer Minis ter van Financiën, dd. 5 dezer no. 109 is bepaald, d-'t de werkzaamheden betrekkelijk de herziening der belastbare opbrengst van de gebouwde eigen dommen, bevolen bij de wet van den 22 Julij 1873 (Staatsblad no. 116), op Maandag den 16e dezer een aanvang zouden nemen. Voor zooveel noodig brengt hij iu herinnering dat volgens Art. 15 van genoemde wet, tot het onderzoek van bezwaren en het verrigten van lier s?hattingen, de leden der commissie dagelijks, de zon— en algemeen erkende christelijke feestdagen uitgezonderd, van des voormiddags 8 uur tot Zonsondergang toegang hebben lot de gebouwde eigendommen. Scb^gen den 18 Februarij J874. De Burgemeester voornoemd, «i- 'Q. J. MULLER. Het hoofd van het plaatselijk bestuur der gemeente Schagen, brengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen dier gemeente, dat het kohier voor de belasting op het personeel, dienst 1873/74 (zes maanden) op den 21e Februarij II. door den heer, provincialen inspecteur in de provincie Noord-Hol land is executoir verklaard, eu op heden aan den heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is ter hand gesteld. Ieder ingezeten die daarbij belang heeft, wordt mitsdien aangemaand om op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen, te voorkomen. Schagen, den 28 Februarij 1874. Het hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. J. MULLER. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen, Gelet op art. 265 der Wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85); Brengen ter openbare kenns, dat de door den Raad vastgestelde kohieren van den Hoofdelijken Omslag en de belasting op de honden, voor het loopende dienstjaar, gedurende acht dagen, van Woensdag den 4e Maart tot en met Woensdag den 11e Maart aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente^ voor een ieder ter leziug zijn gelegd. En is hiervan afkondiging en aanplakking ge schied daar waar zulks behoort. Schagen, den 3e Maart 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. J. MULLER. De Secretaris, VAN BEVERVOORDEN. Als de 12e Mei 1S74 aanbreekt zal het Hoofd van onzen Staat kunnen terugzien op eene ja rige regering. Het kan wel niet anders of ook zonder den omhaal dien men voor het Koningsfeest reeds ge.naakt heeft moet zulk een terugblik het Ko ninklijk hart dankbaar en gelukkig maken. Dat de dood de Koningen niet o itziet, weet hij; dat de troon geen schuilplaats is tegen lijden; dat ziekten, moeiten, laster, vervolging, haat, ook geene gekroonde hoofden sparea, weet hij. Dat in plaats van dit alles, ongestoorde gezondheid, eer, hulde, liefde, zekerheid, zijn doel is geweest zal hij blijde getuigen. Dat hij bij toeneming zich verheugen mag iu de genegenheid van zijn volk zal niet hel minst de stof voor dank zijn op 12 Mei. Mochten we slagen in de uitdrukking van ooze geneg. n- hcid op dien dag. Er wordt veel moeite gedaan; het werk is in vollen gang; geld wordt verzameld plannen worden geopperd;'commissies worden gevormd; gecommitteerden gekozen eu toch duchten wij vaak dat we ver beneden onze bedoeling zullen blijven. Het is niet gemakkelijk tegenover vorsten te spre ken van dank en genegenheid. Het moet een mannelijk woord zijn want het moet eenen Koning eeren. lioe ligt loopen we gevaar oin waar wij hulde willen brengen te vleijen; om, waar we eer willen bewijzen, voor bet Koninklijke oor klanken zonder beteetenis te uiten. Het volk wil spreken iu eeu daad en zeker is dit een gelukkig denk beeld. Maar waarom inoet die daad eec gift zijn aan den Koning Is er iets burgerlijker of laat ons liever kleingeesliger, onhandiger, ontoepasselij ker denkbaar dan het aanbieden van een geschknk aan der. Koning bij eene gelegenheid als deze I Wij vieren ons zilveren feest maar we doen dit niet om wat binnen te halen. Is het gewoonte geworden om door kleine geschenken op een der- gelijken dag te venassen, het moeten klbinz ge schenken zijn en ze moeten van vriendschap spre ken. Ze moeten ook in het toekomstige onzen persoon blijven vertegenwordigen. De kollossale onzin van een geschenk door de natie aan den Koning kan onmogelijk op succes hopen, Ver langen we den Koning ouzen schuldenaar te maken Meenen wij inderdaad iets den Koning welgevallig te doen, waar wij ten zijnen BaHOkvb over de bij collecten bijeen verkregen soms beschikken Hoe willen wij 's Konings keuze radeu en begrijpen we in het geheel niet dat bij het ontvangen van dat wat onze wijsheid uitkiest alle persoonlijk gevoel van dank moet wegvallen, daar het van geene per soonlijke genegenheid spreken kan Wij behooreu ons niet te vermeten aan den Ko ning een geschenk te maken; is dit denkbaar voor enkele personen die tot hem in betrekking staan; voox eene samenvoeging van personen, van indivi duen is dit geheel onmogelijk. Daarom moeten we naar ons inzien, aan den Koning niets geven dan een bewijs van hulde en dit moet grootsch en indrukwekkend zijn. Hoe dit te doen Niets dunkt ons eenvoudiger. In een vorig nummer op perden we het denkbeeld reeds en overtuigd dat daarin het best aan den eisch van den dag voldaan wordt, komen we er nog eens op terug en willen we zorgen dat de Hoofdcommissie kennis neemt van ons plan. Materieel moet de Koning geen voordeel trekken nit dit geld van de natie. Want eerst dan kan dit geld de vorm worden, waarin wij op kiesche wijze onze hulde aan den I Koning en onze liefde aan het Koningschap open baren. Het geld dat gevraagd wordt mag niet gevraagd worden voor den Koning, maar men inoet er mede henogen eene Koningsgezinde demonstratie die daar door bekroond wordt dat zij op 12 Mei zoo wel de Koning als liet voi.k de dader maakt van ebnk daa I, die nu eu altijd spreken zal van het zilveren feest dat Koning Willem met zijn volk vierde. Aan die daad moet zoowel de Koning als het volk deel hebben eu dit geschiedt, wanneer het volk het geld bijeen brengt en de Koning op 12 Mei daarover beschikt. Aan het vrije Koninklijk initi atief behoort de keus van den vorm waarin we den 12 Mei vereeuwigen willen cn daarin ligt gTooten- deels de hulde dien we den Kouing brengen. Onder die omstandigheden wordt het stomme geld welsprekend, want naar mate de drift des volks grooter is om zijn penning op dit altaar te offeren wordt de wijding van den priester verhevener, die dit oiw oztititaw tl. De hoofJ-oommissie voor het Nationaal ge schenk op 12 Mei a. s. Z. M. den Koning aan te bieden, bestaande uit de Heeren Burgemeester van de provinciale hoofdsteden, benevens de Burgemees ters van Amsterdam en Rotterdam, het noodig geoor deeld hebbende dat haar uit iedere Provincie des Rijks twee personen, te verkiezen door afgevaardig den uit de plaatselijke commissien, zoude worden toegevoegd, committeerde haar medelid deu heer Mr. C. A. Jordeus Burgemeester van Haarlem, tot het bijeenroepen dier afgevaarJigdéu, voor de Pro vincie Noord-Holland. Die bijeenroeping geschied de tegen den 28 Februarij jl. te Haarlem; 55 af- gevaaidigden waren tegenwoordig; teu 12| ure opende de heer Jordens de vergadering, met het geven van een kort, maar duidelijk verslag van de wording der Hoofd—commissie, van hare voorloopige handelingen en van het doel dezer bijeenkomst. Na een paar geopperde, niets beduideude vragen te hebben beantwoord, stelde Z. E. A. voor tot de stemming van de twee aan hoofdcommissie toe te voegen leden, over te gaan. Bij eene eerste stemming werd de heer A. Maclai- ne Pont, Burgemeester van Alkmaar en bij herstem ming de heer G. J. Versteegh, Burgemeester van Edara verkozen; tot plaatsvergangers werden benoemd de heeren K. de Jong en Mr. W. C. J. de Vicq, Burgemeesters vau Hoogcarspel en Hoorn. Z. M. heeft benoemd tot GrifBer bij bet Kantongeregt te Schagen, Mr. W, A. Dolleman, thans GrifBer bij het Kantongeregt te Goor in Overijssel. Door Diakenen der Herv. gemeente te Schagen, zijn tot vader en moeder in het nieuw gestichte oude mannen- Ai vrouwenhuis, benoemd de personen van G. van Zadel en echtgenoot, van NV orroerveer. Behalve het postje van brievenbesteller; dat sedert eenige dagen vacant geworden is, en dat van dood graver zijn nu weder te Schagen, alle baanjes vervuld. Wij vestigen de aandacht op de is dit blad voorkomende Advertentie betreffende de voordracht van den Dr. J. C. Zaalberg Jzn., op aanst. Zondag 8 Maart, in de zaal ven' den heer A. Knikker alhier. De welsprekende redenaar, die in vroegere

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 1